Direct naar artikelinhoud

'Wunder von der Weser', een nachtmerrie voor Anderlecht

Anderlecht was in 1993 met 5-3-nederlaag het slachtoffer van het 'Wunder von der Weser'

Bremen

Van onze verslaggever ter plaatse

Bart Fieremans

Die Bremer Stadtmusikanten, naar het sprookje van de gebroeders Grimm, is voor Bremen wat Manneken Pis is voor Brussel: een symbool voor de stad en een must see voor toeristen. Internationale uitstraling geniet de stad ook door de plaatselijke trots en voetbalclub, SV Werder Bremen. Vorig seizoen stond de hele stad nog op zijn kop bij het vieren van de tweede landstitel van SV. Zo knoopte Werder eindelijk weer aan met zijn glorieperiode in de jaren tachtig en begin jaren negentig.

De rode draad in dat toenmalige succestijdperk is één man: Otto Rehhagel. Oftewel 'König Otto' - de titel van 'Kaiser' had Franz Beckenbauer al ingepalmd. Een standbeeld van Rehhagel naast die van de Stadtmusikanten zou niet misstaan. Veertien jaar lang, van 1981 tot 1995, leidde Rehhagel de Noord-Duitse club. Een wat zieltogende tweedeklasser toverde hij om tot een kampioenenploeg die in 1992 zelfs een Europese beker pakte.

Het geheim van Rehhagel bij Bremen? Ja, hij had een goede neus voor goede spelers, zoals hij mede aan de basis lag van de doorbraak van de immens populaire Rudi Völler, Karl-Heinz Riedle, Mario Basler, Wynton Rufer en Marco Bode. Vooral psychologisch kon hij met zijn charismatische en autoritaire persoonlijkheid een groep tot grootse daden aansporen.

Rond Rehhagel zweeft een aura, werd gezegd. De Grieken zullen het niet tegenspreken na de wonderbaarlijke EK-titel in 2004 onder Rehhagel, die zijn naam treffend en goddelijk verbasterd zag tot Rehakles.

Ook dat draagt bij tot de mythevorming van Rehhagel in Bremen: na zijn vertrek in 1995 ging het sportief bergaf met de club, terwijl Rehhagel zich als trainer bij het 'dikkenekkerige' Bayern München nooit goed in zijn vel zou voelen. Hij werd er na een jaar ontslagen. Zou Bremen nog ooit een succestijdperk beleven zoals onder Rehhagel, zo vroegen de supporters zich vertwijfeld af. De heropstanding kwam er sneller dan verwacht met oud-speler Thomas Schaaf aan het roer. Dat neemt niet weg dat de geest van Rehhagel nog steeds over de Weser zweeft.

De Weser is de rivier die Bremen doorkruist en waaraan het stadion zijn naam ontleent. De meest miraculeuze en voor de overlevering vatbare zeges van Bremen ooit vonden onder het tijdperk van Rehhagel plaats en staan in Bremen gemeenzaam bekend als 'Wunder von der Weser'. Zo wiste Bremen in 1987 een Europese 4-1-nederlaag in Spartak Moskou uit met een 6-2-thuiszege. Het strafste verhaal betreft, tot spijt van wie het benijdt, Anderlecht.

Een regenachtige koude decemberavond was het, toen het Anderlecht van trainer Johan Boskamp in zijn groep van de Champions League in Werder Bremen aan de slag moest. Voor paars-wit speelden De Wilde, Albert, Rutjes, Emmers, Crasson, Zetterberg, Walem, Boffin, Versavel, Haagdoren, en Bosman. Na een halfuur genoot Anderlecht met flitsend voetbal en onder meer twee goals van Boffin een onwaarschijnlijke 0-3-voorsprong.

Bij de rust dropen Duitse supporters al ontgoocheld af. Zij zullen het zich beklaagd hebben, want er volgde een al even spectaculaire ommekeer na een ware Duitse Sturm und Drang en liefst vijf doelpunten van Bremen in het laatste halfuur. U kunt zich de emotionele taferelen in de gietende regen zelf voorstellen.

Anderlecht beleefde er een van zijn ergste nachtmerries. Een wonde die nog niet helemaal geheeld is, zo bleek ook bij de afreis maandag naar Bremen. Zetterberg is de enige speler van de huidige selectie die destijds op het veld stond. "Wat ik me herinner? Dat we 65 minuten lang misschien wel het beste voetbal ooit gespeeld hebben op verplaatsing. Daarna hebben we de slechtste 25 minuten ooit gevoetbald. Ik heb die wedstrijd later nog eens op Eurosport gezien, maar heb de knop na een uur uitgezet. Ik durfde niet verder kijken." Ook een knaap als Vincent Kompany kan zich de bewuste wedstrijd nog levendig voor de geest halen. Of tenminste toch de eerste helft. "Ik was toen zeven of acht jaar oud. Na de eerste helft moest ik van mijn ouders gaan slapen, dus ik ging met het idee dat we zouden winnen naar bed. Toen ik opstond geloofde ik mijn vader niet dat Anderlecht met 5-3 had verloren."