Direct naar artikelinhoud

WEG VAN DE WULF

In de Wulf-chef Kobe Desramaults trekt binnenkort de deur achter zich dicht, op zoek naar nieuw avontuur. Elke week een update.

Gisteren bezocht ik de expositie Divine Decadence op een redelijk unieke setting, het Kasteel van Gaasbeek. Het leuke aan vrijaf te hebben op een dinsdag is dat zo goed als geen mensen op die dag tentoonstellingen bezoeken. Wij konden dus alleen door het sinister ingerichte kasteel dwalen, wat de totaalervaring alleen maar versterkte. Ik werd volledig opgezogen in de werken van de Italiaanse schilder Roberto Ferri, de Canadees David Nicholson, het werk van Franz von Bayros, Fabre, en anderen. Félicien Rops was natuurlijk ook van de partij. In zijn tijd heeft hij tegen heel wat heilige huisjes geschopt en met zijn werk doet hij dat nog altijd.

Ik hou van het ontoegankelijke, het provocerende in de decadentie. Divine Decadence is het soort expo waar je niet met je schoonmoeder naartoe gaat (bij wijze van spreken natuurlijk, mijn schoonmoeder is nu wel zeer open-minded als het op kunst aankomt), en doet me nadenken over mijn volgende stappen.

Misschien wil ik wel een restaurant dat zeer intiem wordt, dat niet zo toegankelijk is. Waar je met twee of zelfs alleen naartoe gaat, met maximaal zestien gasten en een open keuken. Versta me niet verkeerd. Ik hou van het rumoer en de gezelligheid in een restaurant, van gerechten delen en doorgeven aan tafel, lachen, gieren en brullen met vrienden.

Maar als je een zeer persoonlijke, expressieve keuken wilt neerzetten, dan kun je dat moeilijk voor iedereen doen, dat heb ik gemerkt in de Wulf.

Ik geef een fictief voorbeeld: Peter en Anja zijn regelmatige gasten, ze komen een tweetal keer per jaar met zijn tweetjes en zijn telkens blij verrast en gecharmeerd door de culinaire ervaring. Ze beslissen om die ervaring te delen met hun familie en nodigen iedereen uit. Dus, de volgende keer komen ze met zijn achten.

Nonkel Rudy is van de partij en heeft ooit een wijncursus gevolgd, waarin hij een grote voorkeur voor klassieke bordeauxwijnen ontwikkelde. Hij vindt dan ook geen flikker aan de aangepaste natuurwijnen en ventileert zijn mening luidruchtig voor de hele tafel. Tante Gerda op haar beurt heeft al heel wat 'sterrenrestaurants' bezocht en laat dit ook duidelijk aan haar entourage blijken. Ze vindt het namelijk ongepast dat er geen tafellakens liggen en dat het servies geen zilverwerk is. Op de koop toe wordt ze aangesproken in het Engels door de koks, die dan ook nog eens zélf hun gerechten komen inzetten.

Nu mag je er donder op zeggen dat deze uitgesproken meningen door de hele groep geabsorbeerd zullen worden en het hele opzet van een fijne avond wordt volledig verwrongen. Resultaat: Peter en Anja zijn gegeneerd, Tante Gerda en Nonkel Rudy malcontent, en de rest van het gezelschap weet echt niet meer wat ze ervan moeten denken. Weg sfeer, en wij voelen ons natuurlijk ook klote bij de hele situatie.

Onze missie is mensen gelukkig maken, weet je?

Dit is geen verwijt aan het adres van de Tante Gerda's en Nonkel Rudy's van deze wereld, maar er zijn nu eenmaal verschillende restaurants voor verschillende smaken. En maar verdomd goed ook. Ieder zijn meug. Hoe meer diversiteit hoe liever. Eenheidsworst smaakt naar niets!

Ik herinner me, uit de tijd dat ik in restaurant Oud Sluis bij Sergio Herman werkte, een opschrift op een van de houten balken in de eetzaal, dat me altijd zal bijblijven: "Er is nog nooit een kok gevonden die koken kan naar alle monden."