Direct naar artikelinhoud

'De burger heeft nog boerenverstand'

Het zijn geen makkelijke tijden voor een voorzitter van de Boerenbond. Er waren de fipronil-affaire en de gruwelijke beelden uit slachthuizen. En dan zette de nieuwe voedseldriehoek ook nog eens onze salami en préparé in het verdomhoekje. Sonja De Becker kan het niet genoeg herhalen. 'Er staat geen gelijkheidsteken tussen vlees en ongezond.'

Volgens sommigen is de opvolgster van Piet Vanthemsche een harde tante. Maar wie met Sonja De Becker praat, hoort vooral een andere kant. Ze spreekt met veel warmte over 'haar' boeren. En als die verdedigd moeten worden, doet ze dat met veel passie. "Er wordt vaak vergeten dat ook boeren mensen van vlees en bloed zijn. Daar kan ik me behoorlijk aan ergeren."

U ergerde zich ook toen u de nieuwe voedseldriehoek zag. Waarom was dat?

"Eerst even zeggen dat we ons wel degelijk kunnen vinden in de kernboodschap, die trouwens nog steeds dezelfde is: je mag nog altijd alles eten, wel met mate en het is belangrijk om af te wisselen. Gezonde voeding is gedoseerde en gevarieerde voeding. Er wordt ook aangeraden om groenten en fruit te eten en minder vlees. Daar kunnen we ons volledig in vinden. We volgen alle sectoren in de land- en tuinbouw, dus ook de groente- en fruittelers.

"Waar we wel een probleem mee hebben, is de bijzonder minimalistische voorstelling van de driehoek. En die te ver doorgedreven vereenvoudiging heeft nare gevolgen. De driehoek verliest aan duidelijkheid en nuance. Een voorbeeld? Alle bereide vleeswaren zijn verbannen naar de rode bol, de bol dus die buiten de driehoek staat en waar ook cola, chips en alcohol inzitten. Dan is het toch nogal duidelijk dat zoiets niet correct en vooral ongenuanceerd is. Er zijn bereide vleeswaren die vetrijk zijn, denk maar aan salami. Maar ik denk dat iedereen wel beseft dat hesp of kippenwit bijvoorbeeld niet thuishoren in de rode bol.

"En nog een voorbeeld: de vleesvervangers staan dan weer niet in de rode bol. Nochtans is dat toch het toppunt van bewerkte voeding en is de hoeveelheid vet, suiker en zout ook niet min. Maar nu denkt iedereen dus dat er geen probleem mee is. Zo creëer je toch net een gezondheidsprobleem?"

Het Vlaams Instituut Gezond Leven, dat de driehoek opstelde, zegt nochtans dat de driehoek én de rode bol op wetenschappelijke inzichten en onderzoek zijn gebaseerd. Klopt dat dan niet?

"Maar u voelt toch ook aan dat kippenwit en salami niet in één groep moeten zitten?"

Blijkbaar vond men dat ze allemaal in de rode bol thuishoren, ook al zijn er inderdaad nog gradaties binnen die rode bol.

"Dat is toch onduidelijk? En je ziet het ook niet in de visuele voorstelling. Er is een handleiding bij de driehoek, maar zoals iedereen wel weet, leest niemand die. Je moet er ook voor naar de website en dan nog een paar keer doorklikken. Laat ons eerlijk zijn, mensen doen dat niet. Maar zo schaad je wel een sector."

Het was de eerste keer dat de voedingsindustrie niet mee aan tafel zat bij het uittekenen van de voedseldriehoek. Bedoeling was net om gezondheid voorrang te geven op economische belangen.

"Ik heb inderdaad begrepen dat Fevia (de federatie van de Belgische voedingsindustrie, CG) deze keer niet in de expertengroep zat. Daar valt iets voor te zeggen. Alleen viel de groep experten naar mijn aanvoelen wel wat magertjes uit: er zaten nogal veel bewegings- en communicatie-experten in. Er is vooral gekozen voor communicatie, en die heeft nu voorrang gekregen op correcte en genuanceerde gezondheidsinfo.

"Het grote probleem is dat er te weinig teruggekoppeld is naar de betrokkenen. Fevia zat in de stakeholdersgroep, maar die is te weinig geconsulteerd. De Boerenbond is twee weken voor de lancering geïnformeerd. Dat is jammer. Want zo'n overleg is bijzonder waardevol. Je mist dan misschien wat scherpte, maar de nuances die je zo aanbrengt, vergroten wel je draagvlak. Dat is nu allemaal niet gebeurd. En dan krijg je natuurlijk een polemiek. De vleesindustrie heeft zwaar uitgehaald. En je las in verschillende media ook andere kritieken op de driehoek."

Die kwamen toch vooral vanuit een bepaalde hoek. Het is logisch dat de vleesindustrie kritiek heeft, er staat voor hen veel op het spel. En dat is nu net wat voedingsexperten toejuichen: er is deze keer net niet gekozen voor een compromismodel, maar wel voluit voor de gezondheid.

(fel) "Maar vlees is niet ongezond hoor, mevrouw. Er staat geen gelijkheidsteken tussen vlees en ongezond. Dat is net wat ik bedoel. We moeten het genuanceerd bekijken. Vlees heeft zijn waarde in een gezonde en gevarieerde voeding. Alle experten zullen u dat bevestigen."

"We leggen de wetenschappelijke conclusies niet naast ons neer. Maar kijk eens naar de studies die gebruikt zijn. Het gaat vaak om internationale metastudies en wereldwijde analyses. De vraag is of je die zomaar klakkeloos kunt vertalen naar Vlaanderen, waar we toch een heel eigen voedingssysteem hebben. De manier waarop wij hier bijvoorbeeld onze charcuterie maken, is bijvoorbeeld behoorlijk verschillend met hoe ze dat in pakweg de VS doen. Denk maar alleen al aan de lijst met niet toegelaten stoffen. Het is toch niet correct om alles over dezelfde kam te scheren? Men moet wel eerlijk blijven."

Dat zei u ook al over de fipronil-affaire afgelopen zomer, dat men niet eerlijk was. U vond dat die crisis vooral opgeblazen is.

"Natuurlijk is die opgeblazen. Zonder enige twijfel. De zaak kwam aan het licht tijdens de komkommertijd. Het is heel duidelijk dat er vanuit sommige hoeken geprobeerd is om dit op te blazen in de hoop er politiek voordeel uit te halen. Men hoopte duidelijk op een tweede dioxinecrisis. En anderen hebben dan geprobeerd zich te profileren als expert en hebben zo twijfel gezaaid over de gezondheidsrisico's. Dat is echt onverantwoord.

"U moet zich eens indenken wat die hele politieke en mediaheisa allemaal betekent voor onze getroffen pluimveehouders. Dat zijn mensen van vlees en bloed die op zo'n moment diep in de miserie zitten. Dat wordt al te vaak vergeten. Ze werden opgejaagd langs alle kanten, en de schade in de sector is enorm. Volgens onze laatste raming komt die op 14 miljoen euro, en dan hebben het we enkel over de schade door de blokkades en vernietigingen op onze bedrijven. Ik heb in die periode tientallen bedrijfsleiders of hun echtgenotes aan de lijn gehad. Voor die mensen is dat een regelrecht drama. De federale regering komt gelukkig tussen met een schadevergoeding, maar die zal nooit alle geleden schade goedmaken."

Sommigen zagen in de hele fipronil-affaire het bewijs dat in de voedingssector het commerciële het nog altijd wint van de kwaliteit en de volksgezondheid. De affaire begon namelijk toen een producent het verboden goedje toevoegde om zo goedkoop mogelijk de stallen te ontsmetten.

"Hier worden twee dingen door mekaar gehaald. Dit is inderdaad een pure fraudezaak. Voor de fraudeurs was maar een ding belangrijk: zo veel mogelijk geld verdienen. Dat is inderdaad het commerciële voorrang geven op de zorg voor dieren en de gezondheid van mensen.

"Maar dat geldt niet voor onze pluimveehouders, die er niet kunnen aan doen dat de inhoud van de bus die ze kochten niet klopte met wat er op het etiket stond. Het ging ook niet om een goedkoop product, wel integendeel. Maar het probleem van de bloedluizen bij pluimvee is zo groot dat onze mensen bereid waren om veel geld te betalen voor een product dat effectief de stallen bloedluisvrij houdt. Het middel is ook in de markt gezet als een natuurlijk middel op basis van onder andere eucalyptus. Zij wisten niet dat er een verboden product in zat. Zij hebben vooral grote schade geleden. Hen beschuldigen van commerciële belangen, daar word ik toch wel boos van.

"Geheel terzijde: u moet eens googelen op de Britse tegenhanger van red-de-kip, een dierenwelzijnsorganisatie die legkippen een tweede leven wil geven bij particulieren. Op hun site wordt fipronil aangeraden om de hokken te vrijwaren van bloedluis. De kippeneigenaars wordt aangeraden om een wachttijd van zeven dagen te respecteren voor het eten van eitjes. Dat relativeert toch een en ander, denk ik dan."

En de gewone burger, die trok zich er weinig van aan. Die is eieren en kip blijven eten.

"Ja, gelukkig dat die nog gezond boerenverstand heeft. Voetjes op de grond, zo zijn de Vlamingen. Dat deed deugd. Want soms wordt weleens vergeten hoe kwetsbaar de sector is. Eén tegenslag en de gevolgen zijn groot. Dat geldt voor alle land- en tuinbouwers. Denk maar aan de uitzonderlijke droogte dit voorjaar, die grote gevolgen had voor onze landbouwers."

Experts waarschuwen dat dergelijke extreme weersomstandigheden door de klimaatopwarming vaker zullen voorkomen. En als we het over klimaatopwarming hebben, komen we opnieuw bij de vleesindustrie, die toch als een van de belangrijkste oorzaken van de opwarming wordt gezien. Doet de ene boer de andere de duvel aan?

"De vleesproductie speelt een rol in de hele problematiek, dat klopt. Maar dat die een van de belangrijkste oorzaken zou zijn, klopt niet. Daarover wordt nogal veel fake news de wereld ingestuurd. Ook hier moeten we vooral kijken naar de situatie in Vlaanderen, die voor ons toch het meest relevant is. De waarheid is dat slechts 5 procent van de broeikasgassen uit de veeteelt komt. Ter vergelijking: alle huishoudens samen stoten 13 procent uit, de transportsector 19 procent. U hoort me niet zeggen dat er geen impact is, maar die is kleiner dan velen denken. Bovendien werken we hard om die nog te verlagen. Sinds het eerste klimaatplan in 2000 is de uitstoot per liter melk met 25 procent verminderd. Onze vleesproductie is ook milieuvriendelijker dan elders in de wereld. Voor een kilogram Belgisch rundvlees creëer je maar de helft van de uitstoot van een kilo Braziliaans rundvlees en een derde van het Ierse.

"Dat heeft met onze productiemethode te maken. Het klinkt misschien contradictorisch, maar hoe intensiever de productie hoe kleiner de impact op het klimaat. Want je kunt alles veel beter monitoren. In Brazilië bijvoorbeeld loopt het vee buiten en eet het wat het wil eten. Wij werken hier met stallen en veevoer die erop gericht zijn om de uitstoot van broeikasgassen in de atmosfeer zo laag mogelijk te houden. Dat lukt ook. Als men in de Vlaamse opinie spreekt over de impact van de veehouderij, dan moet men zich baseren op de Vlaamse cijfers. Ook dat is een kwestie van eerlijkheid. Onze Vlaamse boeren hebben geen impact op de manier waarop Braziliaanse boeren hun koeien houden. We gaan de wereld niet redden door geen vlees meer te eten. Ons motto is: kies gerust voor een stukje vlees, maar kies dan wel voor Belgisch vlees."

U zei daarnet dat een intensieve productie minder impact heeft op het klimaat. Maar is een Braziliaanse koe niet gelukkiger omdat ze vrij mag rondlopen en mag eten wat ze wil? Hoe zit het met het dierenwelzijn bij die intensieve productie?

"Intensieve productie wil niet zeggen dat er geen oog zou zijn voor dierenwelzijn. Een boer zorgt van nature goed voor zijn dieren. Hij heeft er alle belang bij dat dieren zich goed en comfortabel voelen, want dieren die zich niet oké voelen zullen bijvoorbeeld ook niet behoorlijk produceren. En dat voelen de boeren meteen in hun portemonnee. Hun stallen zijn zo ontworpen dat de dieren comfortabel gehuisvest worden en zich ook kunnen bewegen op een comfortabele manier. Denk maar aan de massageborstels in de stallen of de comfortabele matrassen, al dan niet gevuld met water, waarop koeien kunnen liggen. We zorgen als organisatie ook voor een breed aanbod van vorming en opleiding voor onze leden. En we bieden een dierenwelzijnscan aan, waarmee boeren kunnen kijken of ze goed bezig zijn."

De boer zorgt dus goed voor zijn koe of varken, zegt u. Maar dan komt het dier in het slachthuis...

"Ja, en dan zien we die verschrikkelijke beelden. Ze hebben niemand onbewogen gelaten, ook ons niet. Op die beelden waren dingen te zien die echt ontoelaatbaar zijn. Onze veehouders doen grote inspanningen en verwachten dan ook dat het verder in de keten ook goed verloopt. Die beelden beschadigen het imago van de hele sector.

"Maar langs de andere kant moet je natuurlijk ook wel beseffen dat het hier gaat om een dier van 700 à 1.000 kilo. Ik heb als klein kind ook ooit gezien hoe mijn moeder zelf bijna verpletterd werd tussen twee koeien. Dan helpt rustig toespreken of een duwtje geven niet. Je kunt zo'n koe ook niet eventjes oppakken en in de juiste richting zetten, zoals je met een hond of kat doet. Om zo'n dier te bewegen, komen er soms inderdaad hulpmiddelen aan te pas. Om een dier te kunnen eten, moet het ook eerst geslacht worden. Slachten zonder bloed, dat zal nooit lukken. Maar respect voor het dier en onnodig leed vermijden, is absoluut nodig. Dat is voor ons heel belangrijk."

Sommige mensen stellen dat we over twintig jaar geen 'gewoon' vlees meer zullen eten. Dat de industrie van kweken en slachten volledig vervangen zal zijn door alternatieven, zoals in labo's gekweekt vlees. Bereidt u zich daarop voor?

"We volgen die evolutie goed op. Maar ik zie het niet snel gebeuren dat onze hele veehouderij zal verdwijnen. Elke activiteit heeft neveneffecten. En dan gaat men alternatieven zoeken om die weg te werken. Zo krijg je ontwikkelingen zoals in-vitrovlees. Maar ook die alternatieven gaan volgens mij op termijn op een aantal grenzen en neveneffecten stoten.

"Ik ben ervan overtuigd dat de veehouderij zijn plaats heeft in een duurzaam landbouw- en voedingssysteem. Want stel nu dat het verdwijnt. Wat gaan we dan doen met al die graslanden? Die zijn bijzonder waardevol en spelen een grote rol in het opslaan van CO2 in de bodem. Enkel herkauwers kunnen iets aan met dat gras, zij kunnen dat opeten en omzetten in iets nuttigs. Ik geloof dus niet in het feit dat alternatieven vlees volledig zullen vervangen. Het zal eerder een en/en-verhaal worden."


Morgen in deel 4
Professor en voedingsdeskundige Christophe Matthys