Direct naar artikelinhoud

Puzzelen met treinen: 20 procent minder vertraging

Goed nieuws voor wie de trein neemt. Kleine ingrepen, zoals de keuze van het perron, zorgen voor 20 procent minder vertraging op het spoor. Dat blijkt uit een doctoraatsstudie van Thijs Dewilde (28) aan de KU Leuven. 'We gaan hier zeker rekening mee houden', zegt Infrabel.

Met de trein zou je er al zijn, jawel. Maar het spoor in België is ook een bomvolle noord-zuidas in Brussel, treinen die vertraging oplopen en meteen de hele dienstregeling overhoop halen. Het spoor lijkt wel een kaartenhuis dat bij de minste stoot ineenstuikt. Dat domino-effect, waarbij de ene vertraging de andere creëert, is wat specialisten de zwakke 'robuustheid' van het spoor noemen.

Doctoraatsstudent ingenieurswetenschappen Thijs Dewilde (28) zocht vier jaar naar een oplossing. Zijn conclusie: door kleine ingrepen kan infrastructuurbeheerder Infrabel de situatie al flink verbeteren. Het lijkt banaal, maar de timing van vertrek, de keuze voor het spoor en voor het perron hebben een grote invloed op de vertraging. Zo maakt het een groot verschil of een trein op perron 8 of perron 2 aankomt. "Vergelijk het met een autorit. Door je route wijs te kiezen, kort je je reistijd in", zegt Dewilde.

In Brussel kan de vertraging met 18 procent omlaag. Dat is veel, zeker als je weet dat de NMBS zich het hoofd breekt over een oplossing voor de noord-zuidas. Die tunnel tussen Brussel-Noord en Brussel-zuid is tegelijk het kloppende hart en de achilleshiel van de Belgische spoorwegen. De zes sporen zijn continu bezet. Infrabel maakte plannen om een extra tunnel te graven of de tunnel te verbreden, maar die oplossingen bleken te duur.

Wisselen van spoor

Een opmerkelijke conclusie is dat niet alleen de capaciteit treinfiles veroorzaakt in Brussel, maar ook de vele wissels aan beide zijden van de tunnel. Door de toewijzing van de sporen moeten veel lijnen elkaar onnodig kruisen, zoals de lijnen Oostende-Eupen en Antwerpen-Charleroi. Dat veroorzaakt geregeld vertragingen die vermeden kunnen worden. "In mijn model wordt de beschikbare capaciteit in de wisselzones beter gebruikt", zegt Dewilde.

In Antwerpen zijn de resultaten vergelijkbaar. Daar kan de vertraging met 14 procent dalen. Overigens werd dat cijfer gecontroleerd door Infrabel. Op basis van simulatiesoftware kan de spoorbeheerder de impact van bepaalde maatregelen op de stiptheid berekenen. Infrabel kwam bij die simulatie tot vergelijkbare resultaten.

Een wiskundig algoritme ontwikkelen en dat vier jaar toepassen op het Belgische spoor. Het is niet meteen hoe de gemiddelde twintiger zijn dagen slijt. "Ik heb geen speciale fascinatie voor treinen, maar ik heb drie jaar door Brussel gespoord. Toen vroeg ik me regelmatig af: kan deze trein echt niet sneller?"

Infrabel is alvast enthousiast. "Dit is zeer nuttig werk. We gaan er rekening mee houden", zegt woordvoerder Thomas Baeken. Uit het doctoraat blijkt bijvoorbeeld dat het nuttig is om sommige treinen in de noord-zuidas een extra minuut tijd te geven in de dienstregeling. Op die manier kun je grote vertragingen op de achterliggende treinen voorkomen. "Een interessant voorstel", zegt Infrabel.

Een kanttekening: de timing van het doctoraat komt misschien net te laat. Zondag lanceert de NMBS immers het nieuwe vervoersplan. Infrabel wijst erop dat sommige aanbevelingen daardoor aan relevantie inboeten. "Wij hebben ook onze eigen studies over de robuustheid van het spoornet. Die bevindingen werden uiteraard meegenomen toen het nieuwe vervoersplan werd opgesteld", zegt Baeken. Kortom: de nieuwe dienstregeling kan wel tegen een stootje.