Direct naar artikelinhoud

Hoe N-VA het middenveld probeert te temmen

Het ontslag van Rachida Lamrabet was de recentste veldslag die N-VA won in haar strijd met het - volgens haar - linkse middenveld. Waarom maken De Wever en co. van de politiek zo graag een opeenstapeling van rellen, incidenten en discussies?

Veertien oktober 2012. Bart De Wever (N-VA) stapt met honderden militanten door Antwerpen naar het stadhuis. Hij heeft net met 38 procent de verkiezingen gewonnen. De mars door de Scheldestad is geen spontane opwelling, ze is al maanden eerder uitgedacht. De optocht moet onderstrepen hoe historisch de avond wel is: na 88 jaar zijn de socialisten overtroefd door een andere partij. "Vrienden, Vlamingen, stadsgenoten", begint De Wever die avond zijn toespraak. "Wat wij vandaag hebben gedaan, gaat mee in de geschiedenis. Dit is een zwart-gele dag. Wij worden de nieuwe volkspartij van Vlaanderen."

Na de overwinning op links in Antwerpen, opent De Wever in 2014 een nieuw front tegen de PS en sp.a in de Vlaamse en federale regering. Weer wint hij de verkiezingen, en de socialisten gaan eruit op die niveaus. Na die veldslag zoekt en vindt De Wever een nieuw front. Want het is één zaak om de socialisten de politieke macht af te nemen, maar nog een andere om links uit de sociale en culturele sector te krijgen. Daar moet een einde komen aan de dominantie van het progressief, post-'68-establishment (of de poco's, zoals zij ze noemen).

De Wever spiegelt zich graag aan grootheden uit de antieke geschiedenis. Zijn helden zijn Julius Caesar, Cicero en Augustus. Maar misschien heeft hij ook iets van Alexander de Grote. Een veldheer die zijn leger constant in het offensief houdt. De ene tegenstander is maar net verslagen of hij gaat achter de volgende bergkam, woestijn of rivier al op zoek naar een nieuwe. Vanwaar komt die drang juist?

Joachim Pohlmann, de N-VA-woordvoerder en speechschrijver van De Wever, heeft daar onlangs in zijn vrijdagse column in deze krant over geschreven: links heeft slachtoffers nodig, rechts tegenstanders. "Het basisconcept van rechts - of het nu gaat over staatsinmenging, welvaart of het Avondland - is 'bescherming'. En wie bescherming biedt, beschermt altijd tegen iets. Er is een sluimerende, dan wel acute bedreiging. Anders gezegd: er moet een tegenstander zijn. Mensen van mijn slag zien die dialectische dynamiek als de motor van vooruitgang. Ik respecteer en waardeer mijn tegenstanders. Ik ben het alleen met hen oneens."

Zelf soep maken

Of het nu gaat over de vakbonden, ngo's zoals Artsen zonder Grenzen, het Minderhedenforum of het Gelijkekansencentrum Unia, allemaal zijn ze tegenstanders voor N-VA. "Wij hebben een inhoudelijke en structurele afkeer van dit soort organisaties", klinkt het in regeringskringen. "In onze stoutste dromen willen wij af van alle verenigingen die van de miserie van anderen hun businessmodel maken. Hun uitgangspunt, hun linkse wezen staat voor 100 procent haaks op de ideologie van N-VA.

"Wij willen niet via het middenveld aan betutteling doen van achtergestelde groepen. Wij willen geen organisaties die klaagbarakken zijn en die via subsidies de situatie bestendigen van kansarmen. Organisaties moeten geen kommen soep uitdelen. Het primaat van de politiek moet zegevieren. Wij moeten de mensen zelf soep leren bereiden."

Met Unia had N-VA haar meest recente en tegelijk meest sprekende aanvaring. Het begint allemaal met - alweer - een column van Pohlmann in deze krant. Daarin schrijft hij: "Unia is voor mij een vijandige entiteit geworden die ik ervaar als een bedreiging voor mijn overtuiging en levenswijze." Pohlmann is al jarenlang de ideologische sparringpartner van De Wever.

In het weekend erna treden eerst de gloednieuwe staatssecretaris Zuhal Demir (N-VA) en dan Vlaams minister Liesbeth Homans hem bij. De eerste noemt Unia "een centrum van Polarisering", de tweede voegt daar nog aan toe dat Unia maar "één doelgroep heeft: de allochtonen". Demir en Homans staven hun aanval met meerdere feitelijke onjuistheden, die de media de maandag nadien een voor een doorprikken. Niet dat dat iets uitmaakt voor N-VA, Unia moet gehavend uit de confrontatie komen.

Dat een strijd tegen het centrum zinloos is omdat elk Europees land er wettelijk één moet hebben, laten beide regeringsleden onvermeld. Dat er nog een nieuw Mensenrechteninstituut zit aan te komen, en dat Demir dat moet oprichten, al helemaal. De feiten gaan verloren in het gewoel; het gaat puur om de toonzetting in het debat.

Boksbal uit het berghok

Unia is een van de boksballen die de N-VA'ers om de zoveel tijd uit het berghok halen. Annick De Ridder, Ben Weyts, Theo Francken en Louis Ide pakten het Centrum eerder al aan. Gevolgd door een vaste horde aan luidruchtige en vaak anonieme Twittervolgers en Facebookvrienden.

Bij N-VA houden ze vol dat er geen vernuftige machine zit achter de rellen die ze ontketenen. Dat de incidenten niet in scène gezet zijn. Wel geven ze toe dat de leden de leiders nabootsen. "De subtop is ervan overtuigd dat ze de voorzitter moet nadoen om bij hem op een goed blaadje te staan", verduidelijkt een ingewijde. "De laag daaronder doet die subtop weer na, en zo beland je uiteindelijk bij hun honderden volgers op Twitter. Het heeft bijna iets sektarisch. De N-VA-leiding mag eender wat doen. Zonder enige reserve volgen 'de Twitteraars' hen. Meer zelfs, vaak gaan de verkozenen net niet over de rand, en hun Twitteraars er ver over."

In scène gezet of niet: het doel wordt meestal getroffen. Ook bij Unia. Het Centrum-Leman van weleer is voor N-VA geen verlengstuk van de federale administratie, maar wel een politiek opponent. Consequent maken zij er een integraal deel van de linkse oppositie van. De krachtmeting met Unia geeft de Vlaams-nationalisten nog extra genoegdoening omdat het een interfederaal centrum is, dat door alle regeringen wordt gepatroneerd. Zo'n instelling, die refereert aan het Belgique à papa, is voor hen al helemaal verdacht.

Uiteindelijk moest Els Keytsman bij Demir op gesprek komen over de perceptie en de werking van het centrum. Twee weken geleden was er dan een nieuwe botsing.

Ditmaal ging het om Rachida Lamrabet, juriste bij Unia, die in een interview in Knack en in een kortfilm kritiek had op het boerkaverbod. Demir nam die kritiek meteen op de korrel, Keytsman besliste Lamrabet te ontslaan. Van die C4 distantieerde Demir zich wel nadrukkelijk. Een citaat uit haar persbericht: "Ikzelf heb in ieder geval nooit om het ontslag van mevr. Lamrabet gevraagd (...) Het is de directie zelf die de beslissing tot ontslag heeft genomen, want ook de raad van bestuur van Unia is niet geïnformeerd in deze zaak."

Lamrabet is niet het eerste slachtoffer in de perceptie-oorlog van N-VA. Bij eerdere confrontaties sneuvelden al andere kritische stemmen in het publieke debat, zoals activist Dyab Abou Jahjah (ontslagen als columnist bij De Standaard) of CD&V-kabinetsmedewerker Youssef Kobo (opgestapt bij Brussels staatssecretaris Bianca Debaets). Eerst creëert de partij een sfeer van verdachtmaking rond hen in interviews en tweets zodat de sfeer bij het grote publiek verzuurt. Wanneer ze daarna opnieuw op een controversiële manier in de media komen, liggen ze meteen onder het vergrootglas en ervaart hun werkgever druk om hen te ontslaan.

Tegen de rode VRT

En dan is er nog de steeds weerkerende antipathie voor de VRT. De partij vindt dat de openbare omroep rechts harder aanpakt dan links. Het wantrouwen tegenover de 'rode VRT-burcht' is groot. Een greep uit de klachtenbus: journalisten gedragen zich als linkse activisten als het over vluchtelingen gaat (staatssecretaris Francken), een positief rapport over de economische groei krijgt te weinig aandacht in Het journaal (Kamervoorzitter Bracke), in een De afspraak-filmpje wordt Pol Van Den Driessche afgebeeld in "een framing om van te kotsen" (de partijvoorzitter zelf).

Door journalisten wordt hier vaak een trumpiaanse strategie achter gezien. Politici verspreiden leugens, zij doen hun job en factchecken die, en vervolgens roepen de politici 'Wie gelooft die media nog?' Maar voor de Vlaams-nationalisten zit achter hun VRT-kritiek een meer dan gerechtvaardigde strijd. De openbare omroep - maar ook de andere media - zijn te links. Wat zij als nieuws zien, zou niet overeenkomen met het wereldbeeld van de grote meerderheid in Vlaanderen.

Huidige koers

Een van de favoriete statistieken van De Wever: onderzoek leert dat 56 procent van alle journalisten zichzelf links noemt. N-VA valt journalisten dus niet alleen aan om het plezier van de aanval. De partij oefent druk uit om de media minder relevant te maken én hen meer te kunnen beïnvloeden. Een ander middenveldfront van N-VA is een echte klassieker: de vakbonden. Eén van de vele voorbeelden in die strijd: federaal parlementslid Peter Dedecker (N-VA) dient steeds opnieuw het wetsvoorstel in waardoor de lidmaatschapsgelden voor vakbonden niet langer fiscaal aftrekbaar zullen zijn.

Toch moet niet voor alle N-VA'ers de botsing even frontaal zijn als voor Demir en Dedecker en co. De partij is minder een monoliet over het middenveld dan vaak gedacht. "Je gaat binnen onze partij geen mensen vinden die, zoals CD&V-vicepremier Kris Peeters, de sleutel van hun kabinet aan de syndicaten willen geven", luidt het. "We willen die organisaties veranderen, laat dat zonneklaar zijn. Maar hoe groot die verandering moet zijn? Daarover zijn verschillende stromingen. Sommigen willen de vakbonden afschaffen, anderen slechts kortwieken."

Algemener is het de vraag of alle N-VA-leden, ook de vaak sociaal ingestelde oud-VU'ers, het wel altijd zo scherp op de snee willen met het middenveld. Door de aanhoudende confrontaties komt N-VA meer en meer in de conservatieve en neoliberale hoek terecht. Een partijbron maakt dezelfde vaststelling. "De postbode die lang in het bestuur van de partij zat, zuchtte weleens omdat hij de voorstellen van de partij nog heel moeilijk aan zijn collega's en familieleden verkocht kreeg. Dat zegt wel iets over de huidige koers van de partij."

Professor Hendrik Vuye (parlementsfractie Vuye & Wouters) verliet enkele maanden geleden de N-VA, en kent zijn ex-partijgenoten door en door: "In het DNA van de top van N-VA zit de neiging vervat alles terug te brengen tot een wij-zijverhaal. Wij tegen Unia. Wij tegen de vakbonden. Wij tegen Artsen zonder Grenzen. Wij tegen de VRT. Van die organisaties maakt de partij één geheel. Met zo'n strategie win je wel de verkiezingen met 35 procent, maar je zult er nooit stappen mee zetten in de Vlaamse ontvoogding. Daarvoor moet je veel meer academici en journalisten overtuigen.

"Met inclusief nationalisme of de Vlaamse onafhankelijkheid is de partij nog nauwelijks bezig."