Direct naar artikelinhoud

'We moeten af van dat droog klotenproza

Waarom is het korte verhaal het kneusje van de literatuur? Omdat veel schrijvers ervan de lezer minachten en 'gekunsteld-artistieke bouwsels' bij elkaar fröbelen, vindt Jamal Ouariachi (38). In zijn bundel Herinneringen in aluminiumfolie geeft hij zijn collega's lik op stuk. 'Het vuur moet terug in de literatuur.' Dirk Leyman

'Een plakje kort gebakken kastanjechampignon, daar leek het nog het meest op', zo luidt de fascinerende eerste zin van Herinneringen in aluminiumfolie. Meteen zit je op de punt van je stoel. Hersenen, dat bevat het geheimzinnige pakje waarmee in dit verhaal een pas de deux wordt gemaakt.

Maar daar blijft het niet bij. In alle tien verhalen uit zijn bundel weet Jamal Ouariachi (°1978) de spanning flink op peil te houden. Satirisch, sardonisch en soms ook sinister. Ongetwijfeld wrijft W.F. Hermans zich vanuit gene zijde in de handen, net als Patricia Highsmith, Vladimir Nabokov of Edgar Allan Poe. 'Je moet de ongeloofwaardigheid van deze wereld niet onderschatten', staat er ergens.

Toch blijven de uitstekende verhalen van Ouariachi perfect aannemelijk, al schuren ze een enkele keer tegen de horror en zetten ze allerlei kwesties op scherp. Hoe reageren moslimsportvissers wanneer ze een naakt vrouwenlijk vinden? Is bij een eerste date tegenwoordig seks inbegrepen? Schiet de hedendaagse hersenwetenschap te kort?

Na wijd en zijd geprezen romans als Vertedering (2013) en Een honger (2015), heeft Ouariachi een nieuwe - tijdelijke? - missie: het zieltogende korte verhaal revalideren. Hij noemt het genre "een gedegenereerd Tsjernobyl-gnoompje" of "een zorgenkindje van de literatuur, vol overbodige kleuterzinnen." Het anorectische van het modale Nederlandse korte verhaal zint hem niet. "Het past bij Nederland, die obsessie voor het spaarpotproza", schrijft hij in een vurig en polemisch nawoord.

"Ik laat het liever wat breder hangen", benadrukt Ouariachi, wanneer ik hem spreek in Helmond, nadat hij er met Brusselmans tijdens Saint-Amour het podium heeft beklommen. "Mag het vertelplezier weer voorop komen te staan? Je moet tegenwoordig een masochist zijn om een kort verhaal te lezen. Terwijl je net een intieme band kunt creëren met je publiek."

Opmerkelijk: Ouariachi laat in veel verhalen vrouwen en mannen een flink robbertje uitvechten. Tot uiteindelijk de vrouwen de teugels in handen nemen. "De vernietigende stompzinnigheid van mannen, je raakt er niet over uitgeschreven", lacht hij. Toch neemt hij graag het hedendaagse feminisme op de schop. "Er wordt daar zo veel over onbenulligheden gemiezerd. Dan gaat geheid mijn bullshitdetector af." Ging je uitgever met de ogen rollen toen je aankondigde een verhalenbundel op de wereld los te laten?

"Ik wist wat me te wachten stond: korte verhalen liggen minder goed bij de meeste uitgevers én bij het publiek. Je krijgt met verhalenbundels nu eenmaal weinig aandacht, de verkoopt houdt niet over én de pers staat ook niet bepaald te trappelen. Maar mijn uitgever (Querido, DL) is redelijk trouw. Ik vond vooral dat het moment er rijp voor was. Ik had na de verschijning van Een honger een aantal verhalen geschreven in eenzelfde toonsoort. Daar zocht ik een paar oudere verhalen bij en schreef er twee speciaal voor deze bundel."

Je kreeg naam met stevige romans als Vertedering en Een honger. Maar toch ben je het korte verhaal altijd au sérieux blijven nemen?

"Jazeker. Ook als je in opdracht schrijft, kan ik me niet voorstellen dat je er met de pet naar gooit of je niet voor honderd procent inzet en er geen plezier aan beleeft. Toch zie ik het vaak: auteurs plukken een fragment uit hun komende roman en presenteren dat als kort verhaal. Klaar is Kees. Op die manier doe je het genre tekort."

Sommige auteurs doen er ook niet flauw over: korte verhalen zijn vooral vingeroefeningen voor het grote werk.

"Als een kort verhaal alleen maar een proeftuintje van de auteur blijft, getuigt dat van behoorlijke minachting voor de lezer, vind ik. Je kunt het gewoonweg niet maken om restmateriaal aan te bieden. Begrijpelijk dat de lezer dan een ommetje maakt en the real thing wil. Een verhaal moet zelfstandig gelezen kunnen worden, niet louter als opmaatje naar een roman.

"Goed, soms gebeurt het dat een verhaal de kiemcel van een roman blijkt te bevatten. Dat was bij mij zo met 'Minder niets meer' uit deze bundel. Het gegeven bleef rondspoken en daar is later mijn roman Vertedering uit voortgekomen. Maar geloof me, lezers zijn wél te vinden voor korte teksten. Ze zijn toch ook dol op columns?"

Hoe ziet jouw ideale lezer er eigenlijk uit?

"Dat blijft natuurlijk abstract. Maar ik put daarvoor uit ervaringen bij optredens. Dan merk je snel wanneer een verhaal aanslaat. Ook in het donker - alleen op dat podium - voel je hoe je een zaal meekrijgt. Als er veel gekucht of gefluisterd wordt, dan is het een verloren zaak... Zoveel is zeker: schrijven doe je met z'n tweeën."

Lanceer je daarom in je felle nawoord een oproep om het ouderwetse verhalen vertellen te herwaarderen? Laten we weer rond het kampvuur gaan zitten en elkaar entertainen, zoals in de traditie van de Decamerone. Waarom is dat zo broodnodig?

"Lezers hebben zich van het korte verhaal afgewend, zo lijkt het. En dat is ook wel terecht, omdat schrijvers zich van de lezers hebben afgewend. Korte verhalen zijn tegenwoordig vaak vrij hermetische, gekunsteld-artistieke bouwsels.

"Het postmodernisme heeft veel kwaad aangericht. Je moet een soort masochist zijn om een hedendaags kort verhaal te willen lezen. Ik wil dat weer veranderen. Ik wil het gevoel oproepen dat je had wanneer je als kind werd voorgelezen voor het slapen gaan en je vader of moeder veel te vroeg stopte en zei: 'Morgen verder.' Tergend, was dat... Het vuur moet terug in de literatuur, we moeten af van dat creative writing-gemasturbeer, al dat keurige, volgens de regels genoteerde droogklotenproza."

Hoe zie je dat precies?

"Vrij letterlijk. Een goed verhaal houdt je wakker. Een knap verhaal houdt de aandacht vast als je het aan het kampvuur vertelt. Bij een goed kort verhaal is het verschrikkelijk als iemand halverwege stopt met voorlezen en zegt: 'Morgen verder...'

"Schrijvers als De Maupassant, Nabokov of Tsjechov creëren zo'n sfeertje, of als het dreigender mag zijn: Edgar Allan Poe of Patricia Highsmith. Vanaf de eerste regel weet je: hier gaat iets gebeuren. Ik ben ook dol op Amerikaanse auteurs als Washington Irving of Nathaniel Hawthorne. Verhalen van tweehonderd jaar oud. En toch is het alsof die lui vlak tegenover je zitten. Die intieme band is er onmiddellijk."

In je nawoord haal je ook uit naar 'de pest van de korte kleuterzinnetjes' in de Nederlandse literatuur en naar A.L. Snijders, de koning van het Zeer Korte Verhaal (ZKV). Waarom noem je hem een charlatan?

"Om van een echt verhaal te spreken, moet er toch meer zijn dan alleen wat vrij zwevend proza. Veel schrijvers denken dat ze zo'n fenomenale stijl hebben dat ze eigenlijk niets hoeven te vertellen. Fatale zelfoverschatting. Dat Snijders van ZKV's spreekt, is een slimme truc, maar het is en blijft holle marketing van doelloze tekstjes. Het zijn in feite louter observaties en columns.

"Ik ben ook geen liefhebber van weglaatproza. Dat zuinige, het is in Nederland een ware cultus. Dan zie je schrijvers elementen uit hun tekst schrappen om die mysterieuzer te laten lijken, zodat de lezer de hiaten 'zelf kan invullen'. Het is gewoon luiheid en een kinderachtige manier om mysterie te suggereren."

Je roept in deze tien verhalen diverse werelden op met uiteenlopende intriges. Toch zijn het stuk voor stuk vrij sardonische verhalen. Wil je dat de lezer zich vooral ongemakkelijk voelt?

"Sardonisch, zeg je? Dat heb je zelf niet altijd in de gaten. Toch zie ik wel degelijk een samenhang. In bijna elk verhaal speel ik met het idee van bewustzijn en hoe moeilijk we daardoor contact leggen met de ander. Hoe steek je de grens over van mijn naar jouw bewustzijn?

"Bij het satirische datingverhaal 'Come Together' is dat erg manifest. Ik laat beide partijen - man en vrouw - hun verhaal doen en dan blijkt maar weer hoe iedereen elke situatie totaal anders interpreteert en aanvoelt. Zowel de man als de vrouw gedraagt zich dubieus. Iedereen heeft boter op zijn hoofd. Zulke datingsituaties sturen tegenwoordig bijna automatisch aan op seks. Voor een schrijver is het een schimmige, interessante zone: daar waar de moraal niet helemaal helder is."

Komt je achtergrond als psycholoog hier om de hoek kijken? In het titelverhaal 'Herinneringen in aluminiumfolie' wordt bovendien een soort schaakspel gespeeld met een plakje hersenen dat allerlei eigenschappen wordt toegedicht.

"Wellicht. En ik denk ook dat schrijvers pistes kunnen onderzoeken die de wetenschap niet zomaar durft te verkennen. Ik heb het idee dat de neurologie enigszins ter plaatse trappelt.

"Neem nu Dick Swaab met zijn bestseller Wij zijn ons brein. Zijn materialistische kijk op het brein lijkt te suggereren: het werk is klaar, we weten alles. Maar wat we nu weten, zou net een begínpunt moeten zijn voor andere verkenningen, zonder dat je daarbij meteen de religieuze of zweverige kant opgaat.

"Door verhalen te schrijven, probeer ik dingen op te rekken. In dat titelverhaal lijkt er bijvoorbeeld een straling te bestaan die we nog niet kennen, zoals we destijds ook niet van het bestaan van röntgenstraling afwisten. Ik denk dat de neurowetenschap gebaat is bij een injectie literaire fantasie."

Veel verhalen bulken van de 'omkeringen' en onverwachte perspectieven. Zoals bij 'De toeristenslager', waar je een griezelige urban legend invlecht én toeristen naar Amsterdam laat kijken. In plaats van vice versa.

"Ik zet graag algemeen geldende ideeën op losse schroeven. Toen ik afgelopen zomer na een maand Sicilië terugkwam in Nederland en meteen al op Schiphol in de hel van de taximaffia belandde, besefte ik ineens hoe toeristen Nederland ervaren. Maar al een paar dagen later fietste ik door Amsterdam en vloekte ik zelf alweer op die kuttoeristen die me voor de wielen liepen. Beide zienswijzen zitten in dat verhaal.

"Pas toen het af was, realiseerde ik me dat het ook verband hield met de immigratieproblematiek in Europa. De angst voor de vreemdeling vertoont vreemde parallellen met de angst voor de toeristenovervloed. Het fundamentele gevoel is: 'Dit is van mij en dat wordt hier plots een beetje afgepakt'. Ik wil daar geen begrip voor tonen, maar ik wil het wel begrijpen. De wereld verandert, deal with it."

In het verhaal 'De moslimsportvissersclub' zet je nog veel meer op z'n kop. Je gaat aan de slag met het beroemde verhaal van Raymond Carver, 'So Much Water So Close to Home'. Om vervolgens vissende moslims te

confronteren met de theologische vraag wat ze met een vrouwenlijk in het water moeten aanvangen.

"Het basisidee van dit verhaal is: wat gebeurt er als je het framework van een eeuwenoude godsdienst naar onze hedendaagse tijd transponeert? Ik zag ooit een YouTube-filmpje over de Moslim Motor Club. Ja, heus, die bestaat echt. Ze nemen bidkleedjes mee op de motor en zo. Heel sympathiek allemaal. Maar het roept natuurlijk grote hilariteit op. Valt moderne techniek en het ouderwetse van religie met elkaar te combineren?

"Ik schreef een verhaal over een clubje moslimsportvissers en toen dook de associatie met dat briljante verhaal van Carver op. Wat zouden moslimvissers doen als ze tijdens een uitstap een dode, naakte vrouw in het water aantreffen? Wat schiet je ermee op als je daar de starre regels van de Koran op loslaat? Niks dus. Je moet als mens reageren."

Het zijn uiteindelijk de vrouwen die hen tot de orde roepen. Vrouwen nemen trouwens wel vaker het heft in handen in je verhalen.

"Veel verhalen gaan inderdaad over de vernietigende stompzinnigheid van mannen waarmee vrouwen moeten dealen. De wereld zou een stuk beter af zijn zonder mannen, maar ja, die voortplanting hè."

Tegelijkertijd heb je het regelmatig aan de stok met de feministische hardliners.

"Als ik opiniërend schrijf, is het weleens anti-feministisch, dat klopt. Ik erger me aan hedendaagse feministen omdat de argumentatie vaak zo beroerd is en omdat er over zulke onbenulligheden gemiezerd wordt. Akkoord, er valt genoeg aan te merken op de man-vrouwverhoudingen. Maar zolang er jaarlijks nog zo veel vrouwen verkracht worden, moeten we ons dan echt bezighouden met de kwestie of vrouwen wel genoeg literaire prijzen winnen? Dat debat keert terug met de regelmaat van de menstruatie.

"Vorig jaar had je bijvoorbeeld die Lezeres des Vaderlands. Fanatiek zat ze te turven hoeveel vrouwen en mannen er in kranten en weekbladen gerecenseerd werden. Ze stelde vast dat het 'steeds rond een gemiddelde van dertig procent vrouwen en zeventig procent mannen bleef hangen'. Ja, natuurlijk! Er verschijnen twee keer zoveel boeken geschreven door mannen als door vrouwen. Logisch dat boeken van mannen vaker gerecenseerd worden. Dat is dus geen echt probleem, tenzij vrouwen belemmerd worden om te publiceren, maar dat lijkt niet zo te zijn. Sterker nog, veel uitgeverijen hebben vrouwen aan het hoofd staan en hetzelfde geldt voor boekenbijlages."

Spijkers op laag water, dus?

"Is het een drama dat vrouwen minder romans schrijven? Ik geef een tegenvoorbeeld. Toen ik psychologie studeerde, was de verhouding onder studenten en toekomstige therapeuten twee derde vrouw en een derde man. Niemand had er een probleem mee. Maar daar zou je evengoed over kunnen mopperen. Moeten we dat niet rechttrekken? Of waarom zijn er minder allochtone auteurs? Geloof me, uitgeverijen doen echt hun best om ze te charteren, maar ze vinden er gewoon niet zo veel."

In je verhalen en romans zit veel subtiele maatschappijkritiek verscholen. Toch valt de ambiguïteit op. Je verschuilt je behendig achter je personages.

"Je moet in fictie nooit boodschapperig worden. Het wereldnieuws is voor mij niet heilig. Ik volg het allemaal elke dag op de voet, maar het verlangen is mij vreemd om daar mijn complete literaire werk aan op te hangen."

Ook opmerkelijk: sommige verhalen zoals 'De toeristenslager' of 'Come Together' gaan resoluut in de richting van de horror. Affiniteit met het genre?

"Ik heb me ermee vermaakt, moet ik toegeven. (lachje) De toeristenslager schreef ik in opdracht voor een horrorbundel. Ik stond als enige gewone schrijver tussen coryfeeën van het genre, onder wie Thomas Olde Heuvelt. Gek om te merken dat die werelden zo gescheiden zijn. Nochtans ziet iedere 'normale auteur' wel eens een horrorfilm of bloederige tv-serie. Ik vind het helemaal niet erg als de grenzen tussen de genres vervagen."

Werk je fundamenteel anders aan een kort verhaal dan aan een roman, behalve de tijdsinvestering?

"Romans vergen uiteraard een langere adem, maar in wezen is de methodiek gelijkaardig. Ik heb de voorbije jaren diverse schrijfmanieren uitgeprobeerd, maar ik kom altijd op hetzelfde uit. Ik werk lange tijd heel fragmentarisch. Ik kan ook overal schrijven - oké, liefst op het terras, als het zonnig is - en dan komt het moment waarop ik alles aan elkaar ga 'kitten'.

"Ik zou graag eens een roman netjes chronologisch afwerken, van pagina 1 tot 200. Maar het lukt me gewoon niet. Het handige van mijn fragmententechniek is dat ik overal aan een verhaal kan werken, een stukje in het midden of dan weer aan het eind. Bij korte verhalen is het precies hetzelfde.

"Of toch, één keer is het anders gelopen... Weet je nog, toen je me vorig jaar interviewde in Brasschaat? De organisator bracht me daarna naar Antwerpen en nam een verkeerde afslag. Zo belandden we in een hele smalle, akelige tunnel. De 'Konijnenpijp', zeggen ze in Antwerpen, geloof ik? Op de trein naar Amsterdam heb ik toen in één geut het verhaal 'De brug' geschreven. Van begin tot eind, pats. Wie weet wat er na dít interview gebeurt?" (lacht)