Direct naar artikelinhoud

'Ik ben gelijkmoediger, maar ik kan me warmen aan zijn vuur'

Wie is die vrouw? Lezers van Marnix Peeters' columns in De Morgen, nu gebundeld in een boek dat Zei mijn vrouw heet, vragen het zich soms af. Ja, ze heeft okselhaar. En neen, ze is geen keukenprinses. Ze heet Jana Wuyts (35).

Hoe zou de winter geweest zijn? Eind augustus scheen de zon in Burg-Reuland. Die dag aten we in de tuin gebak dat Jana had gemaakt. "De eerste keer", zei ze, verontschuldigend bijna. Marnix Peeters praatte veel over zijn roman Kijk niet zo, konijntje. Om Jana ging het toen niet.

Nu schijnt de zon weer en verwarmt die het landschap dat ook België is en ook niet: 'Toch sterk, zei mijn vrouw. Dat een Oostkantonner zich zo weinig kan voorstellen bij het straatbeeld van Antwerpen', schreef Peeters in een van zijn columns in Zeno. Omgekeerd hetzelfde. Of je nu vanuit Antwerpen of Leuven naar hier rijdt, dit is iets anders. In Bracht zie je tegen de heuvel een prachtig kerkhof. "Misschien moet je dat doortrekken naar je eigen leven", zegt Jana, later. "Veel mensen hopen rustig begraven te liggen. Maar waarom niet rustig leven? Dan weet je het nog." Straks bakt Peeters balletjes met 'Oostkantons vlees', we zullen weer buiten eten, voor het eerst dit jaar, en nu gaat hij wandelen. Om Marnix Peeters gaat het nu niet.

"Na Kerstmis kwamen de donkere maanden", vertelt Jana. "Het was te lang donker. Je voelt het verschil hier veel meer dan in de stad. Dat komt omdat daar altijd licht is: cafés, kunstmatig licht. Hier komen de seizoenen de heuvel over en ze blijven hangen. Marnix heeft daar meer last van dan ik."

Wij denken dat die Oostkantonners een winterslaap zullen hebben gehouden terwijl wij hard doorwerkten. Dat zegt wellicht meer over ons en ons clichédenken.

"Maar een winterslaap is niet zo'n slecht beeld. Iedereen trekt zich terug. Men leeft met de seizoenen. En stilaan wij ook. Vroeger besefte ik nooit wanneer de aardbeien groeiden. Hier ontdek ik dat. Na het plukken van de bessen voor de sleedoorndrup eindigt het plukseizoen. Dan begint de winter. Maar een paar maanden later begint het sap uit de berk te stromen en dat is het teken dat de lente begint. Dan start de kruidenpluk weer.Zo langzaam herbegint het leven."

Zou je kunnen spreken van rituelen die je volgt?

Jana Wuyts: "Vroeger vond ik rituelen horror. Ik joeg voortdurend nieuwe dingen na, andere indrukken, ik wilde elk weekend op citytrip en naar de nieuwe hippe tenten. Work hard, play hard. Op rituelen keek ik neer. Nu verlopen de dagen meer gelijk. In de voormiddag zijn we creatief en schrijven we. Op de middag gaan we wandelen, na de middag doen we wat praktische dingen en bij de afwas 's avonds oefenen we een kwartiertje Duits. Ik had nooit gedacht dat ik daar plezier in zou vinden.(glimlacht) Af en toe moet ik dat wel doorbreken met de stad. Ik zou anders vereenzamen. Maar één keer per maand, een paar dagen, is voldoende. En één keer per week skypen."

Dat jullie skypen, zegt misschien alles, want dat is iets voor als je in een ver buitenland zit. Toont dit de mentale afstand tussen jullie vroegere leven in de stad en het leven hier?

"We zitten in een andere tijdzone, dat klopt. In de stad moet ik aan de ruwheid wennen. Als je in Antwerpen een voorbijganger groet, vindt die dat raar. Daar heerst er een wedloop, hier kan ik me daarvan vrijmaken. Een goeie vriend vertelde me onlangs over zijn nieuwe bedrijfswagen, maar ik volgde blijkbaar niet genoeg. Plots zei hij: 'Natuurlijk, jij bent niet meer aan het meten.' Hij zag het in mijn blik. Al was ik heel blij voor hem en herkende ik dat gevoel. Vroeger was die wagen ook voor mij heel belangrijk. Het voelde aan als een erkenning voor mijn werk. Terwijl me dat nu gestolen kan worden."

Jana is 35. Vijf jaar geleden ontmoette ze Marnix Peeters, ze was toen zelf journaliste bij Het Laatste Nieuws. Chef Regio, zelfs, zeker een mooie bedrijfswagen. Want keihard werken, 12 uur elke dag, en met succes. Veel mensen om aan te sturen. "Door Marnix en door hier te komen ben ik verschrikkelijk veranderd", zegt ze. "De vorige keer dat ik in de stad was, vond ik krankzinnig. Iedereen begon meteen te klagen over te veel druk. Je ziet het in de blikken. Iedereen zit in een collectieve waanzin. De laatste vijf mensen met wie ik sprak, hadden te veel werk, schurkten tegen een burn-out aan of zeiden dat ze niet gelukkig waren. Mensen zijn aan het worstelen en dan heb je nog die vreselijke files. Maar pas als je eruit stapt, zie je dat. Nu vloek ik, maar vroeger was ik net zo."

Wat was dan de trigger, of het moment waarop je voelde: dit gaat niet meer?

"Ik heb altijd heel graag keihard gewerkt. Ik vond dat tof en ik zag geen problemen. Er was dus niet één moment. Het was een cumulatie. Ik had Marnix ontmoet en vroeg me af: wat is nu het belangrijkste? Iedereen antwoordt altijd: 'Familie en vrienden, werk komt op de tweede plaats.' Maar in de praktijk? Toen ik me dat realiseerde, is er een zaadje geplant. Ik doe niet wat ik zeg dat ik doe. En dat was belangrijk. Want vanaf het moment dat je die bril opzet, kun je die niet meer afzetten.

"Marnix was natuurlijk een voorbeeld. Andere mensen zeggen op hun sterfbed dat ze te veel gewerkt hebben en dat ze spijt hebben. Hij had dat al vroeger door. Het zou voor ons als koppel niet goed geweest zijn als ik als een krankzinnige was blijven doorwerken. In een relatie als die van ons moet je kiezen."

Je was pas 32 toen dat besef kwam en je resoluut ontslag nam. Dat is erg jong.

"Ik had drie voordelen. Eén: ik had nooit een huis gekocht. Ik zag dat nooit zitten, vrijwillig naar een bank stappen en zeggen: 'Hier is mijn leven.' Twee: ik zag Marnix' leven. En drie: ik besefte dat ik altijd terug kon. En zo simpel is het. Mijn ouders wantrouwden het zelfstandigenschap wel, maar ze lieten me vrij. Zelf waren ze het niet. Mijn vader doet iets ingewikkelds bij Antwerp Space; hij schrijft communicatie voor satellieten. En mijn moeder werkte bij de Gerechtelijke Politie. Maar ze gaven mijn zus en mij de vrijheid na te denken. Ik was tien jaar journaliste. Dan kun je iets en dan moet je niet bang zijn om freelancer te worden."

Dat is ze nu. Als copywriter voor een bedrijf dat Gumption heet, een consortium van start-ups. Ze geeft aan bedrijven les in social media. En ze schrijft als freelancer reisreportages. Dat allemaal na de droom van het 12-jarige meisje om journalist te worden ("op Roefeldag ging ik met een journalist van Schoten mee") en nadat ze voor De Morgen Magazine begon. Later werd ze reporter bij Het Nieuwsblad, dan kwam Het Laatste Nieuws.

Voor sommige journalisten is Het Laatste Nieuws niet de droomwerkplek. Schaamde je je ooit als iemand van je vrienden vroeg voor welke krant je werkte?

"Dat is wel grappig: bij mijn sollicitatie was net dát de vraag van een van die mensen. Of ik me niet zou schamen in de Antwerpse culturele middens? Echt, ik vind dat je verstand groter moet zijn dan dat. Het is imago en imago vind ik niet interessant. Zo heb ik het nooit bekeken. Net zoals de politieke partijen steeds dichter bij elkaar liggen, doen de kranten dat ook. Ik dacht: waar zit de grootste knowhow in kranten maken, van welke mensen kan ik leren? Bij Het Laatste Nieuws, was het antwoord."

Maar daar dan op je 32ste afscheid van nemen en hier komen wonen, betekende ook afscheid nemen van fijne mediafeestjes of leuke avonden in de culturele jetset.

"Maar ik werkte 12 uur per dag en zeven dagen op zeven. Ik had er goed aan deelgenomen en in het Antwerpse nachtleven kenden ze me goed. Maar op den duur had ik daar de tijd niet meer voor.

"Een prachtige auto? Ja, daar stond ik mee in de file. Baas zijn van een groot team interesseerde me niet. En macht? Ik was blij dat ik ervan bevrijd was."

En nu schrijft je man Zei mijn vrouw voor je.

(met de grootste glimlach) "Het is het schoonste cadeau dat Marnix me kon geven. Hij heeft me een prachtige rol gegeven in zijn columns en ik ben er supertrots op. Ik mocht zijn columns altijd pas op zaterdagochtend in de krant lezen, maar mijn vertrouwen was groot. Ik vond ze telkens prachtig en ze overtroffen mijn verwachtingen."

Toen ik de eerste ooit las, dacht ik: dit is de andere Marnix Peeters. Niet de bullebak die zelfs in het kerstverhaal Moeder Maria laat neuken, wel iemand die zacht en klein kan schrijven.

"Toch is dit de echte Marnix, de allerliefste man met het grootste hart die ik ken. Maar als ik zijn romans had gelezen zonder dat ik hem kende, was ik ook bang voor hem geweest. (lacht) Wellicht zou ik het dan niet gedurfd hebben om in de nacht naar die man in de donkere Oostkantons te rijden. Tegelijk is er geen tegenspraak. Het schoonste aan Marnix vind ik zijn intensiteit en zijn vrijheid, en die zitten in allebei. Hij is een emotionele mens. Hij kan bruut klinken, maar tegelijk ingetogen. Hevig, maar ook intens in de stilte. Die twee aspecten zitten in die ene man en dat vind ik zo bijzonder. Dat heeft me tot hem aangetrokken. Ik ben gelijkmoediger, maar ik kan me opwarmen aan zijn vuur."

De columns zijn kleine tafereeltjes die soms grote bespiegelingen opleveren. Maar altijd lees je mededogen voor de mens. Klein en groot. En daartussen de weerkerende 'zei mijn vrouw'-opmerkingen.

'Jij bent een atypische drinker', zei zijn vrouw:over Marnix zelf.

'Voor stadskinderen is heel de wereld een ballenbad', zei zijn vrouw: over bezoekers met kinderen die na een namiddag in het bos vroegen waar de uitgang was.

'Begoocheling werkt alleen als je je laat begoochelen', zei zijn vrouw: over een mees die voor hen zong.

'We vervalsen onze eigen herinnering waar we bij staan, voor onszelf', zei zijn vrouw: over hun reisfoto's van Angkor Wat.

Is het confronterend om over jezelf te lezen in een boek?

"Je staat er niet altijd bij stil dat iets wat je aan tafel zegt, plots in de krant kan staan. Maar het is wel goed en ik kan er alleen maar kei-blij mee zijn. Het is beter dan eender welk dagboek dat ik zelf zou schrijven. Het is een prachtig eerbetoon. Ik heb Marnix op de eerste plaats gezet door anders te gaan leven. Hij heeft het nu op die manier met mij gedaan. Ik wil nog wel eens zien hoeveel partners dat van elkaar kunnen zeggen."

Hij is een oudere, wijzere man.

"En ik zou niet meer kunnen samenleven met iemand die nog alles moet uitzoeken. Hij heeft al veel nagedacht en toont me van mijn schoonste kant. Als je twintig bent, zie je jezelf toch vooral door de ogen van de anderen. Dan ga je je conformeren. Bij Marnix heb ik die noodzaak nooit gevoeld. Uiteindelijk gaat het om twee vragen: is iemand goed voor jou en kan hij jou beter maken? Ik zie veel mensen die een verkeerd lijstje hanteren om bij iemand te blijven.

"Veel koppels voeren een machtsstrijd. Dat is niet interessant. Ze maken de andere klein. Onlangs zag ik de film A Walk in the Woods. De man zei: 'Na mijn pensioen zou ik langs die Appalachian Trail (een meer dan 3.000 kilometer lang wandelpad in de Verenigde Staten, RVP) willen wandelen.' Zijn vrouw zei: 'Zot, dat ga je toch niet doen?' Terwijl ik meteen een fanclub voor mijn man zou oprichten.

"We hadden vrienden op bezoek en passeerden bij een bierbrouwer. Die man had wel interesse in een bierstarterskit, maar zijn vrouw zei meteen: 'Die krijg je niet, je houdt dat toch niet vol.' Daar stond ik van te kijken. Je partner moet je vleugels geven en zij knipte ze meteen af.

"Een van de eerste dingen die ik Marnix ooit vroeg, was of hij een gelukkige man was. Dat vond ik belangrijk om te weten. Als je zelf iemand nodig hebt als boksbal of iemand die voor jouw geluk moet zorgen, dan pas ik. Ik heb geen zin om me te laten reduceren tot iemand die altijd zeurt. Hij kon al heel goed voor zichzelf zorgen, veel beter dan ik. Hij gaf me ruimte. En dat leeftijdsverschil van 17 jaar? (lacht) Mijn moeder zei altijd: 'Zorg dat je iemand vindt met een goeie kop haar.' Die hoop lag al meteen aan diggelen. Maar verder zit het verschil enkel in onze muzieksmaak en in onze appreciatie voor Humo. Hij heeft me wel moeten beloven dat hij langer leeft."

Wel grappig hoe je daarnet vertelde over je angst voor de schrijver als je hem niet had gekend.

"Ik wil de schrijvers van mijn favoriete boeken eigenlijk sowieso liever niet leren kennen. Ik ben een grote fan van John Irving, hij is nummer 1. Hem ontmoeten zou alleen maar kunnen tegenvallen. Gelukkig viel Marnix wel mee. Hij is wie hij is."

In Zei mijn vrouw komen ook de aanslagen van 22 maart 2016 aan bod. Hoe beleefde je dat hier in de Oostkantons?

"Iedereen was daar net zo hard mee bezig als in Antwerpen hoor. Ook de buren. Die kijken naar de Duitse televisie en die aanslagen waren een Europees gegeven. Dus als je hier woont, ben je net zo betrokken. De verontwaardiging ebt niet weg. Alleen de nasleep was anders. In de terreurdreiging voel je de afstand."

Wat doet die afstand nog?

"Ze zorgt ervoor dat je de krankzinnigheid van het dagelijkse leven scherper ziet. Werk, juiste kleren dragen, latte drinken: dat moet allemaal niet. In Antwerpen denken ze dat dit hier Bokrijk is en hier vraagt mijn buurvrouw hoe erg het is met 'al die vluchtelingen in Antwerpen'. Die mensen hebben er geen idee van hoe het er in Vlaanderen aan toegaat. Maar ik voel me nog altijd betrokken. Je blijft uiteindelijk dezelfde media volgen."

Draag je andere kleren in de Oostkantons dan als je naar 'de stad' gaat?

(knikt) "Je wordt een ander mens. Hier draag ik nooit hakken. Al mijn naaldhakken staan in de kelder. Al doe ik niet aan alle modes mee. Hier is kort opgeknipt rood haar de mode. (lacht) Dank je. Maar verder zijn er hier geen ogen, terwijl je in de stad net heel veel ogen hebt. In Burg-Reuland voel ik me bevrijd van de blikken.

"Je moet eens naar de cover van Zei mijn vrouw kijken. Ik sta op die foto met een dikke puist. Tien jaar geleden was er geen dénken aan dat die zou verschijnen. Nu had de grafisch vormgever aan Marnix gevraagd of hij die moest fotoshoppen, maar Marnix vergat het mij te vragen en kijk: ik ben blij dat hij het vergat. Waarom? Omdat het me gelukkig maakt te ervaren dat ik andere dingen belangrijker vind dan die puist.

"De eerste keer dat ik merkte dat er iets anders dan de stad kon zijn, was op reis in Australië. Door de horizon word je een andere mens en tot dan was die horizon bij mij enkel Vlaanderen: grijs en beton. Daar kan ik nu zo intriest van worden. Maar als je niet reist, weet je niet dat er andere werelden bestaan. Vlaanderen zit vol, letterlijk maar ook figuurlijk. Alle hoofden zitten vol."

Marnix is nog niet terug van de wandeling. Toen hij er nog was, vertelde hij over het gebrek aan zon in de winter. Jaren geleden voelde hij na een langere winterperiode hartkloppingen. Sindsdien wordt er gereisd in de winter. Op zoek naar zon. In januari en februari waren ze een maand in Uruguay. Een paar dagen Buenos Aires ook, maar het ging vooral om Uruguay. Hartkloppingen waren enkel nog het gevolg van opwinding om dit land.

"Een land waarvan veel mensen zouden denken: achterlijk. Wel, dat is het absoluut niet. Behalve het eten, dat ik er verschrikkelijk vond, is het een land dat bewijst hoe politiek wél een grote en positieve invloed op mensen kan hebben. De armoede wordt er weggewerkt, er wordt ingezet op gratis onderwijs en dat doet de hele bevolking nadenken, ze zijn bezig met propere energie. Het was een straffe ervaring. We hebben een beetje rondgetrokken, maar niet te veel. We reizen liever dieper, dan breder. (glimlacht) Veel mensen reizen zoals ze leven."

Welke soundtrack zou bij jullie leven in de Oostkantons passen?

"Misschien niet eens muziek. Stilte zou wel goed zijn. We luisteren meer naar de vogels dan naar de radio. Maar soms zet Marnix stevige klassieke muziek op. Of The Goldberg Variations door Glenn Gould."

Hij schrijft over de begrafenis van Herr Vogt en hoe iedereen psalm 23 begon te zingen. 'Wij missen psalm 23', schrijft hij nadien. Het lijkt wel of je religieuzer wordt.

"Het eerste jaar dat ik hier woonde, was er een boer gestorven. Het hele dorp liep de heuvel op, hij was thuis opgebaard, nadien ging het in stoet naar het kerkje. Dat gevoel hebben we allemaal weggegooid, terwijl ik denk dat de meeste mensen dat wel nodig hebben. Collectiviteit, houvast, bezinning. De kerk deed dat vroeger. Nu lees ik op Facebook: 'Ik moet me haasten naar de mindfulness.' Die krankzinnige blik op Vlaanderen krijg je wel.

"En de neerbuigendheid waarmee onze steedse vrienden doen over het geloof... Geloof ik? Ik weet het niet, maar wel in wat dat kan betekenen. En dat ik geen uitvaart wil verzorgd door Dela met gepaste led-verlichting: dat weet ik ook wel zeker.

"Hier ken je je plaats in het leven. Ook dat doen de seizoenen: je voelt je niet onoverwinnelijk, je moet jezelf niet overschatten. Vroeger dacht ik ook vaak dat ik belangrijk was. Misschien is dat wel de belangrijkste evolutie. Ik kan mezelf nu in de wereld plaatsen. Als je 20 bent, kun je dat niet. Dan moet je de wereld nog veroveren."

De fotograaf is wat later. Hij heeft zich op de kleine paadjes vastgereden. De boer die hij aansprak, ging zijn tractor zoeken. Onder voorbehoud: hij had hem al tien jaar niet meer gebruikt. Maar dat geeft dus tijd voor een extra glas berkensap ("water met een smaakje"), wat extra gehaktballen en nog wat rondkijken. Op de voordeur zagen we de laatste overblijfselen van de passage van de Driekoningen. In krijt: 20-C+M+B+17. Ook in 2017 heten ze dus nog gewoon Caspar, Melchior und Balthasar. Binnen een ingekaderde spreuk: 'Dankbaarheid is een bloempje dat in weinig hoven bloeit.'

Daar is de fotograaf en die neemt Jana mee. Ongeschminkt en zonder hakken gaat ze op de foto.