Direct naar artikelinhoud

Goodwill of niet, kloof in onderwijs blijft groot

Ze verlaten sneller de middelbare school zonder diploma en slagen minder vaak aan de hogeschool of universiteit. De kloof tussen autochtonen en leerlingen met een migratieachtergrond blijft in ons land groot. De Europese Commissie maant aan tot ingrijpen.

Er moet volgens de Europese Commissie in veel lidstaten een extra inspanning worden geleverd om gelijke kansen in het onderwijs te waarborgen. Dat wordt duidelijk uit de Education and Training Monitor, een jaarlijks rapport waarin de onderwijsstelsels van de verschillende landen worden besproken. "De lidstaten moeten hun onderwijssystemen inclusiever maken", klinkt het. "Zeker als het gaat over de integratie van pas aangekomen vluchtelingen en migranten."

Een conclusie die niet minder fel wordt als het over ons land gaat. Hoewel de Commissie België complimenten geeft voor de inspanningen om de capaciteit van onthaalklassen, het aantal taalleraren en de middelen voor de ondersteuning van nieuwkomers te verhogen, weerklinkt er ook kritiek. "De prestaties van leerlingen houden nauw verband met hun sociaal- economische achtergrond, in het bijzonder bij migrantenjongeren. Dit is des te ernstiger omdat wordt verwacht dat de kwetsbare leerlingengroepen het sterkst zullen groeien."

Het is een beeld dat ook opdoemt uit de cijfers. Waar bijvoorbeeld 9 procent van de autochtonen het secundair onderwijs zonder diploma verlaat, daar valt 19,4 procent van de Belgen met een migratieachtergrond voortijdig uit. In buurlanden als Nederland en Frankrijk ligt dat cijfer opmerkelijk lager. Daar blijft het niet bij: ook in het hoger onderwijs gaapt een kloof. Terwijl 44,8 procent van de autochtone Belgen een diploma behaalt, slaagt 'slechts' 27,2 procent van de Belgen met niet-Europese roots daarin.

Eigenlijk mag die conclusie niet verbazen. Vlaanderen, en bij uitbreiding dus ook België, werd al meermaals op de vingers getikt als het gaat over onderwijs. Bijna altijd gaat het dan over de verschillen die blijven bestaan tussen de prestaties van autochtonen en leerlingen met een migratieachtergrond. Afgelopen februari stelde de OESO nog dat er meer moet worden geïnvesteerd in leerkrachten die lesgeven in scholen met veel kansarme kinderen. Een bevinding die op haar beurt doet denken aan de PISA-resultaten van 2012. Toen werden de wiskundeprestaties van vijftienjarigen gemeten en was het verschil tussen autochtone leerlingen en klasgenoten met andere roots nergens groter.

"Je zou het bijna gewend worden", zegt onderwijswetenschapper Orhan Agirdag (KU Leuven). "Maar het blijft sinds 2006 terugkeren. En dat terwijl de urgentie stijgt, want de groep leerlingen met een migratieachtergrond zal steeds groter worden. Er is veel politieke goodwill, maar er worden te weinig harde maatregelen genomen. In de geplande hervorming van de lerarenopleiding staat bijvoorbeeld dat er meer aandacht zal komen voor diversiteit. Alleen staan daar geen studiepunten tegenover, waardoor het weer gemakkelijker op de achtergrond kan geraken."

Ook goede punten

Op andere vlakken krijgt België wel goede punten. Zo presteert ons land bovengemiddeld sterk op vlak van participatie aan het kleuteronderwijs, het verlaagde aantal schoolverlaters, het aantal afgestudeerden in het hoger onderwijs en de latere kansen op een job.

Minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) geeft mee dat Vlaanderen de afgelopen tijd heel wat maatregelen heeft genomen. Zo is er een actieplan tegen schooluitval, waarbij de schoolloopbaan van jongeren wordt opgevolgd, en krijgen de Centra voor Leerlingenbegeleiding sinds dit jaar in elke provincie extra hulp. Ook investeert Vlaanderen 316 miljoen euro om kwetsbare groepen in het onderwijs te ondersteunen. "De inspanningen moeten zeker aangehouden worden", zegt Crevits. "Het is voor elke jongere belangrijk de beste kansen in ons onderwijs te krijgen."