Direct naar artikelinhoud

Geachte heer Van Gils, Beste Lieven,

JULES HANOT steekt elke week een schermgezicht een hart onder de riem (of een dolk in het hart)

Sinds hij zich als fan van deze rubriek outte, mag ik op de vroege zondagochtend tussen kramiek, pistolets, suissen en volkoren graag van gedachten wisselen met bakker Sylvère. Een vakman van de oude stempel, die met zo'n aanstekelijk enthousiasme zijn liefde voor het edele ambacht belijdt, dat de klanten altijd meer kopen dan hun boodschappenlijstje gebiedt. Door in het openbaar toe te geven dat hij wekelijks vol verwachting mijn brieven tegemoet ziet, kreeg mijn chronisch kwetsbare ego zo'n boost dat ik - voor wat hoort wat - tot de impulsieve aankoop van een citroentaart besloot, en bij het afrekenen pro forma informeerde welk schermgezicht er volgens hem een extra steuntje in de rug verdiende.

"Etienne Vermeersch. Die heeft tenminste nog iets zinnigs te vertellen!", zei hij prompt, en bewees daarmee niet enkel in zijn bakkerij een meerwaardezoeker te zijn. Toen ik licht gegeneerd meldde dat een erudiete filosoof die over alles een gefundeerde mening in voorraad heeft, en die desgewenst zelfs over schorseneren een dik en leerzaam boek kan schrijven, veel te hoog gegrepen was voor een simpele chroniqueur, keek hij teleurgesteld. Maar hij toonde begrip en schoof na enig denkwerk jouw naam - "Een welgemanierd en ernstig man die zijn gasten laat uitspreken" - als alternatief naar voor.

Met mijn intussen licht gekneusde citroentaart spoedde ik me opgelucht huiswaarts in de wetenschap dat ik er zonder hem nooit aan had gedacht je te schrijven. Al zo lang opvallend onopvallend present als trouwe soldaat, dat ik je vanwege te vanzelfsprekend schandelijk over het hoofd dreigde te zien. En dat zou een monumentale blunder zijn, want net als Sylvère ben ook jij een vakman die liever anderen van het resultaat van zijn noeste arbeid laat proeven dan protserig met zichzelf te pronken. Een baken van bescheiden sérieux en daarmee een zeldzame uitzondering binnen een vaak ondraaglijk lichte schijnwereld die door toeters, bellen en luidruchtige tafelspringers wordt gedomineerd.

Daarom - en met excuses voor de vertraging - deze brief. Geschreven door een stille bewonderaar van de minzame presentator met friendly touch en wipneus. Een betrouwbare tv-arbeider die vriendelijk verder peutert tot hij en zijn kijkers weten wat ze weten willen. Meer moet dat soms niet zijn.

Ik hoor ook wel hoe sommigen je voor een softie verslijten. Een watje dat angstvallig de controverse mijdt en zich zelden op een kritische vraag laat betrappen. Laat ze maar zeggen, Lieven. Niet iedereen hoeft Matthijs van Nieuwkerk, Jonathan Ross of Jimmy Fallon te zijn. Jaloezie is des mensen, en wellicht steekt het veel collega's dat jij vanuit een kansloos ogende underdogpositie wist op te klimmen tot een gastheer die van zoveel markten thuis is dat hij stilaan incontournable is geworden. Als Canvas-boy naar Eén verkast, om net op tijd van een zwalpende sloep op een stabiele tanker over te stappen, zodat hij niet langer gedoemd was om voor drie man en de spreekwoordelijke paardenkop op te treden.

Ik weet nog dat ik net voor de start van Van Gils & gasten op een tuinfeest een van je redactieleden sprak die zich er grote zorgen over maakte of jij - "Lieven blijft natuurlijk wel een beetje een grijze muis" - in staat zou zijn om een breed publiek te bespelen. Ik moet bekennen dat ik ook mijn twijfels had, maar het is gelukkig goed gekomen.

Met je gemoedelijk voortkabbelende praatbarak deed je snel zowel de herinnering aan de chaotische toogpraat van Café Corsari als aan het oeverloze gekakel van het onzalige Bart & Siska vervagen. Je creëerde een avondlijke oase van rust die misschien niet altijd even boeiend is, maar hoe dan ook zo'n half miljoen kijkers een kommerloze nachtrust garandeert.

Wie had dat verwacht van een ventje uit Hoogstraten dat ervan droomde sportjournalist te worden en alvast voor de vlucht vooruit koos door met zijn cassetterecordertje iedereen die hij tegenkwam te interviewen en wedstrijdjes te verslaan? Na passages bij de soldatenomroep, de VRT-sportredactie en Studio Brussel, lang als volbloed radioman beschouwd, alvorens aan een verrassende televisionele veroveringstocht te beginnen. Tot ik je voor het eerst ontmoette als de timide bijzit van grande dame Phara de Aguirre, was je voor mij een nobele onbekende, die ik niet meteen een grote mediatoekomst toedichtte. Dat deden je bazen blijkbaar ook niet, toen ze na het opdoeken van Phara oordeelden dat je nog niet mans genoeg was om solo als avondlijk boegbeeld voor Reyers laat te worden uitgespeeld.

Je werd opgezadeld met de ijlings opgegraven Dirk Abrams en andermaal veroordeeld tot een bijrolletje naast een oudgediende die bijzonder tevreden was met zichzelf. Hoewel je er meestal voor spek en bonen bijzat, bleef je als loyale teamspeler zonder verpinken ijverig je werk doen. En dat loonde. Want hoe groter mijn hekel aan zelfvoldane Dirk werd, des te meer sympathie ik voor jou begon te voelen. De rest is geschiedenis. Toen ook Abrams moest afhaken, zat er niets anders op dan van de immer beschikbare tweede viool een dirigent te maken die eindelijk het orkest mocht laten klinken zoals hij het wou.

Geen geniale virtuoos, maar een oerdegelijke uitvoerder die zich maniakaal aan de partituur hield en zich blijkbaar altijd op de juiste verdieping bevond als de lift voorbijkwam. Inmiddels dankzij metier en discrete charme een gerespecteerd heer van stand en trotse bezitter van een Televisiester. Kan tellen, als klinkende revanche van een gedoodverfde antivedette.

Jij kent mij niet. Ik jou wel. Toen ik zelf nog mee de Tour-wegen onveilig maakte, kwam ik je wel eens tegen in naar zweet en spierbalsem stinkende rennershotels, waar je bloednerveus op zoek was naar een vooraanstaand lid van het peloton dat tussen massage en avondmaal even wou aanschuiven aan je legendarische tafel. Een veel slopender opdracht dan je fijne rubriekje in Vive le vélo laat uitschijnen. De Tour is immers big business, kent amper vrienden en de tijd dat coureurs in de rij stonden om enkele minuten van hun kostbare rust gratis aan een Vlaams reportertje te schenken, is lang voorbij. Dat het je toch altijd weer lukt, verdient immens respect. Telkens geniet ik van je miraculeus hervonden cool, na een hectische dag van jachten en jagen.

Dat je voor moed en volharding beloond werd met een ontwapenend openhartige Peter Sagan en een door de uitzinnige Marc Coucke aangevoerde polonaise was dubbel en dik verdiend. Ik hoop oprecht dat je nog lang met succes beide werelden mag combineren.

Afwisseling van spijs doet immers eten, maar let wel een beetje op met debiele zijsprongetjes die je zorgvuldig opgebouwde imago kunnen ondergraven. Ik schrok me een bult toen ik je in Lookalikes zag opdraven om je als de Lotto-winnende friturist Mario Govaert grenzeloos belachelijk te maken. Jij hebt pruiken noch snorren nodig, Lieven. Je zit prima waar je zit en voor jou is 'gewoon' meer dan goed genoeg. Doe me een plezier en blijf als je eigen onverstoorbare zelf verder putten uit het reservoir van al dan niet fietsende bekende en/of interessante medemensen. Er zijn er meer dan genoeg om nog jaren door te gaan.

Met hartelijke groeten,

Je vriend Jules