Direct naar artikelinhoud

Het tweerichtingsverkeer in de globalisering

Stijn Decock is hoofdeconoom van Voka.

Met de fusie van Picanol en Tessenderlo bewijst Luc Tack dat de maakindustrie in Vlaanderen wel degelijk een toekomst heeft. Meer nog, met de huidige globale context maakt de herindustrialisatie van West-Europa nu echt kans op slagen.

Het is ooit anders geweest. Nog niet zo lang geleden reageerden veel politici en academici schouderophalend bij het zoveelste vertrek van maakbedrijven uit Vlaanderen. Enerzijds was er fatalisme. "We kunnen nooit concurreren met landen als China. Laat hen maar de fabriek van de wereld zijn", dacht men. De andere houding was om volledig in te zetten op de diensteneconomie. "Die diensteneconomie kan qua tewerkstelling de verloren gegane jobs in de maakindustrie volledig overnemen."

Die redenering was gevaarlijk, wat ook gebleken is in landen als Spanje of Ierland. Het probleem met diensten is dat ze maar beperkt exporteerbaar zijn, waardoor landen die nauwelijks nog een maakindustrie hebben, een groot tekort op hun handelsbalans vertonen. De stelselmatige verslechtering van de handelsbalans van België sinds begin jaren 2000 was een teken aan de wand.

Bovendien is er in tijden waarin de inkomensongelijkheid hoog op de agenda staat, nog een belangrijk aspect aan de maakindustrie. In een pure diensteneconomie hebben laag- en middengeschoolden doorgaans een laagproductieve job en dus een overeenkomstig laag loon. In de maakindustrie hebben dezelfde laag- en middengeschoolden dankzij machines een veel hogere productiviteit en dus een navenant inkomen. Vergelijk maar eens de lonen voor een arbeider in de chemie met die in de horeca.

Er is nu een kentering ingezet. De eenrichtingsweg van de maakindustrie naar China is nu een tweerichtingsbaan geworden. Er komt productie terug naar Europa en de VS. Dat komt door een mix van factoren. Deels omdat Chinese lonen snel stijgen en geschoolde arbeid daar moeilijker te vinden is. Anderzijds ook omdat producten vanuit China te lang onderweg zijn - makkelijk zes weken op een schip - wat voor heel wat producten, denk maar aan modeartikelen, te lang is.

Robotisering

Maar de belangrijkste reden is vooral technologisch. Die speelt op twee manieren in de kaart van het Westen. Vooreerst is er de robotisering van de productielijn waardoor minder arbeid nodig is en er dus minder moet uitbesteed worden naar lagelonenlanden. Het meest extreme voorbeeld hiervan is Adidas, dat sportschoenen (het voorwerp bij uitstek dat men met lamentabele sweatshops associeert) op een productielijn in Beieren met 3D-technologie gaat printen.

Ten tweede worden alle producten ook steeds meer hoogtechnologisch en op maat van de klant gemaakt. Als fabrikant moet je dus een steeds hogere kwaliteit kunnen bieden met een uitstekende dienst na verkoop. Dit gaat makkelijker op een plaats met veel hooggeschoolde arbeid en liefst dichter bij de klant. 'Industrie 4.0' is de verzamelnaam van de trend waarbij producten en productieprocessen in de traditionele industrie steeds meer data- en technologiegedreven worden. Bedrijven die Industrie 4.0-proof zijn, kunnen veel makkelijker de concurrentie met lagelonenlanden aangaan.

Weefgetouwenfabrikanten zoals Picanol of Van de Wiele zijn mooie voorbeelden van die nieuwe trend. Hun getouwen worden steeds intelligenter en flexibeler. Het productieproces wordt daardoor complexer, waarbij arbeiders nauw samenwerken met robots om het juiste kwalitatieve eindproduct af te leveren.

Productieproces beheersen

Deze twee bedrijven zijn ook sterk verticaal geïntegreerd. Zo beschikken ze beide nog over een metaalgieterij en maken ze zelf hun elektromotoren. Die verticale integratie maakt dat ze alle stappen van het productieproces beheersen en die kennis en producten naar andere sectoren kunnen omzetten.

Het is daarom belangrijk dat Vlaanderen volop de kaart trekt van de terugkeer van de maakindustrie. Onze centrale ligging, goedgeschoolde bevolking en ervaring uit het industriële verleden maken dat we hier troeven hebben. Concurrentiële loonvoorwaarden tegenover de buurlanden, samenwerking met de kennisinstellingen en voldoende technisch geschoold personeel zijn de sleutels om Vlaanderen volop te laten meespelen in dit herindustrialiseringsverhaal.