Direct naar artikelinhoud

Het dilemma van de insinuatie

Misschien is er iets van aan. Misschien ook niet. Hoe verdedigt een politicus zich in het spiegelpaleis van verdachtmakingen, hele en halve waarheden? En is het wel verstandig om dat te doen? Misschien wel, misschien niet. Maar soms kun je niet anders.

Excuseer, ik ben even de draad kwijt." Het was een beklijvend moment bij Terzake, toen presentatrice Kathleen Cools sp.a-vicepremier Johan Vande Lanotte als zoveelste argument voor een vermeende belangenvermenging voor de voeten wierp dat zijn dochter bij Electrawinds werkte.

De Oostendenaar, in normale omstandigheden opgetrokken uit gewapend beton en met een huid waarmee vergeleken die van een olifant als poezelig zou kunnen omschreven worden, brak in twee. "Onheus en onkies", snauwde hij. Het is een oudergevoel dat velen zullen herkennen: val mij aan op al wat je wil, en ik zal rationeel blijven, maar betrek mijn kinderen erbij en er trekt even een rood waas voor de ogen. Het eerste is onaangenaam, het tweede onaanvaardbaar.

Want voor de rest was het optreden van Vande Lanotte minutieus voorbereid. In het weekeinde had hij zich in absoluut stilzwijgen gehuldigd op de regionale tv-zenders, waar hij alle varianten van de woorden "geen commentaar" had gebruikt na vragen rond de Electrawinds-saga.

Negeren

Dat doet hij meestal, de insinuaties negeren, omdat hij weet dat die overal ter wereld tot het klassieke politieke spel behoren. Zoals politicoloog Michael Ignatieff, die in Canada mislukte in zijn politieke loopbaan, het opmerkte in onze weekendkrant: "Ik moest ook wennen aan het pure antagonisme van elk politiek debat: niet je ideeën, maar jijzelf en je partij worden bekampt. (...) Als politicus moet je leren dat mensen je gaan haten. Je tegenstanders haten je niet om wie je bent, maar omdat je van een andere partij bent. Als je opstapt, zijn ze je zo weer vergeten."

Bovendien stellen ze je voor een essentieel strategisch probleem. In een recente column schreef oud GroenLinks-politica Femke Halsema: "Uit eigen ervaring weet ik dat een politicus weinig zo vreest als de nauwelijks beargumenteerde, emotionele afkeer. Zeker als ze zich beginnen te verspreiden zijn kwalificaties als 'onbetrouwbaar', 'te handig', 'glad', 'zuur', 'niet integer' de spreekwoordelijke bierkaai waartegen niet te vechten is. Ontkennen helpt niet, overtuigen van het tegendeel is zinloos. De politicus waarvan wordt gezegd dat hij niet deugt verkeert altijd, terecht of onterecht, in de positie van Richard Nixon: 'I'm not a crook'. Ontken het en je bent het."

Dat was en beetje de positie waarin Vande Lanotte terechtgekomen is. En laten we wel wezen, ook een beetje door zijn eigen schuld.

Beheren

Voor de goede orde: tot hiertoe heeft niemand een smoking gun tegen de minister gevonden. Heeft Vande Lanotte zijn macht gebruikt om invloed en financiële middelen naar zijn electorale basis te sluizen? Dat zal wel, er zijn weinig politici die iets anders doen. Vande Lanotte was daar misschien nog wat straffer in, maar je kan het een machtspoliticus moeilijk verwijten dat hij die macht gebruikt.

De inschattingsfout die je de Oostendenaar wel kan verwijten, is dat hij te veel 'hands on' bezig was. Het is de vraag of het een goed idee is om als politicus met een nog zeer actieve carrière op te duiken in raden van bestuur. Zelfs al doe je niets fout, je wekt toch altijd minstens de schijn van partijdigheid. Wanneer er dan een mislukking dreigt in plaats van een eclatant succes, moet je niet zeuren wanneer er vragen worden gesteld naar je verantwoordelijkheid.

Reageren

Er zijn verschillende manieren om op zo'n beschadigingsoperatie te reageren. De favoriete manier blijft het negeren van alles. Kop in kas, een week een relletje in de media, en daarna praten we weer ergens anders over. Maar wat doe je wanneer de operatie zichzelf verderzet, ondanks ontkenningen, ondanks het ontbreken van bewijs, ondanks je stilzwijgen? Wat doe je wanneer je voelt dat ook in je eigen partij vragen worden gesteld, wanneer ook je eigen studenten in de aula toch een beetje een rare observerende blik in de ogen krijgen? Beschouw je het dan nog als een noodzakelijke uitwas van de politieke stiel, een ongemak dat je van je afschudt zoals een eend het water van haar veren?

Of kan het zo lang duren dat je jezelf toch aangetast voelt in je persoonlijke integriteit, en merkt dat het ook voor onzekerheid in de eigen rangen begint te zorgen? Bij Vande Lanotte was het waarschijnlijk een combinatie van de twee, en dan schakelt hij moeiteloos over van mutisme naar de tegenaanval. Net zoals hij dat deed bij het boek De Keizer van Oostende, toen hij ook met twee voeten vooruit tackelde tegen de auteurs, was het optreden van dinsdagavond ook voorbereid en gepland.

Want blijven negeren zou de modder hebben doen blijven plakken. Wel reageren heeft het nadeel dat je tegenstanders je toch nooit zullen geloven, sterker, dat je een politiek lijk als Jean-Marie Dedecker opnieuw een plaatsje onder de zon geeft. Wat diens medestanders gisteren lieten weten op hun sociale platformen: Vande Lanotte was volgens hen in Terzake definitief door het ijs gegaan. Terwijl zijn eigen achterban blij was dat hij eindelijk de stilte had doorbroken, en het over een indrukwekkende prestatie had.

Vande Lanotte zit lang genoeg in de stiel om de nadelen te kunnen inschatten. Maar af en toe moet je iets doen omdat je het nu eenmaal moét doen. Om je dochter nog onder ogen te kunnen komen, bijvoorbeeld.