Direct naar artikelinhoud

'Wie krijgt humanitaire visa en op welke basis?'

België leverde vorig jaar 1.182 humanitaire visa af, maar de criteria voor erkenning blijven in nevelen gehuld. Federaal Migratiecentrum Myria vraagt meer transparantie aan staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA).

De voorbije maanden kwam Theo Francken in het oog van de storm terecht door humanitaire visa te weigeren voor twee Syrische gezinnen. De staatssecretaris voor Asiel en Migratie haalde toen tweemaal zijn slag thuis na een procedurestrijd. Intussen blijft de onduidelijkheid groot in het visumbeleid van Francken, samen met de Dienst Vreemdelingenzaken bevoegd voor de toekenning van humanitaire visa.

Federaal Migratiecentrum Myria analyseerde daarom het beschikbare materiaal en legt daarbij een aantal opvallende cijfers voor. Zo leverde België in 2016 liefst 1.182 humanitaire visa af, waarvan het grootste deel (854) aan Syriërs. Daarmee wordt de sterke stijging van het jaar voordien duidelijk voortgezet, zowel in het aantal aanvragen als in het aantal positieve visumbeslissingen.

Vooral de hoge toekenningsgraad bij humanitaire visa voor kort verblijf (minder dan drie maanden) valt op. Liefst 92 procent van die aanvragen kreeg een positief antwoord, voor de Syrische vluchtelingen gaat het om amper 12 afgekeurde personen tegenover 772 goedgekeurde dossiers. Daarvan horen 9 personen bij de twee Syrische gezinnen die het maatschappelijk debat op gang brachten.

Noodzakelijke keuzes

Uitzonderlijke visumweigeringen dus, maar de cijfers verhullen wel een belangrijke kanttekening. In de meeste gevallen gaat het namelijk over een toegangsvisum "op uitnodiging van de overheid". Enerzijds werden zowat 448 Syriërs in samenspraak met het vluchtelingenagentschap UNHCR hervestigd naar België, anderzijds vermoedt Myria dat een groot deel van de overblijvende 324 Syriërs in het kader van een reddingsoperatie een toekenning kregen. 'Vermoedt', want over die operaties is nog steeds weinig bekend, al liet Francken vorige maand weten dat er de laatste twee jaar 620 christenen uit Syrië werden gered.

In beide gevallen gaat het dus om een selectie en niemand lijkt te weten hoe die selectie gebeurt. Wel komt uit de cijfers duidelijk naar voor dat mensen zelden op eigen houtje een humanitair visum kunnen bekomen met het oog op een asielaanvraag. Die weg ligt volgens het rapport van Myria namelijk bezaaid met hindernissen. Onder meer de gevaarlijke reisweg naar een Belgische ambassade, de kosten die daaraan verbonden zijn en de complexiteit van de procedure maken het "zeer moeilijk of zelfs onmogelijk" om de aanvraag in te dienen.

Op die manier houdt Francken dus de touwtjes in handen, al veroordeelt Myria een selectie niet. "Er is geen enkele vraag om de poort naar ons land zomaar open te zetten, maar als we dan toch noodzakelijke keuzes moeten maken, dan is er nood aan duidelijkheid rond de criteria die daarbij gehanteerd worden", zegt stafmedewerkster Ina Vandenberghe.

Ze merkt daarbij op dat "recente parlementaire vragen aan Francken weinig duidelijkheid bieden". Directeur François De Smet is strenger: "Het knelpunt in dit dossier is dat de staatssecretaris voor Asiel en Migratie er een principekwestie van maakt dat het aan hem en hem alleen is om te beslissen wie het grondgebied betreedt en wie niet."

"Wie krijgt deze visa, om welke redenen en op welke basis?" Op die vragen wil De Smet een antwoord, en daarom pleit Myria onder andere voor meer transparantie over de cijfers en een parlementair debat, dat duidelijkheid en een objectivering van de toelatingscriteria moet opleveren.

Francken noch de betrokken woordvoerders wensten commentaar te geven.