Direct naar artikelinhoud

De zon maakt u niet gelukkig

Leidt stralend weer ook tot een dito humeur? Er bestaan, zeggen psychologen, wel degelijk zonneliefhebbers en zonnehaters. Alleen: het is allemaal zo lastig te bewijzen. Toch komen er uit onderzoek grappige en saillante weetjes.

Zijn we op zonovergoten dagen vrolijker dan op dagen dat de zon de weg kwijt is? Had Louis Armstrong het bij het rechte eind met diens 'Life can be so sweet, on the sunny side of the street'? Volgens de wetenschap moet het antwoord wel ja zijn. Niet alleen om taalkundige, ook om biologische redenen. In de warmte verwijden onze bloedvaten, wat een ontspannen gevoel geeft. De mens is per slot van rekening een tropisch dier. Daar komt bij dat ons hormoonstelsel onder invloed van zonlicht endorfines aanmaakt, stofjes die pijnstillend werken en voor energie, ontspanning en geluksgevoelens zorgen.

Toch komen wetenschappers die het verband tussen welbevinden en weersomstandigheden proberen aan te tonen, steevast van een koude kermis thuis. Neem de Amerikaanse psychologieprofessor Richard Lucas. In 2014 legde hij bestaande medische vragenlijsten over het welbevinden (levenssatisfactie) van 1 miljoen Amerikanen naast weerkundige gegevens van de woonplaats van de ondervraagden. Het ging om herhaalde telefonische enquêtes over een periode van vijf jaar. De onderzoekers wisten precies in welk jaar, op welke dag en welk tijdstip de antwoorden werden gegeven. Lucas concludeerde zonder enige twijfel dat de tevredenheid met het leven in het geheel niet fluctueert met het kwik of de luchtvochtigheid of het aantal uren zonneschijn. En dat was precies wat zijn voorgangers ook al vonden.

Nu is 'levenssatisfactie' wel een zwaar begrip, waar zon en regen misschien niet zo gauw vat op krijgen. Mogelijk ligt dat anders als je naar het effect kijkt van zonneschijn op ons dagelijks humeur. Niet dus, zag de Nederlandse sociaalpsycholoog Jaap Denissen in 2008 toen hij 1.200 proefpersonen een maandlang een dagboek liet bijhouden over hun positieve en negatieve emoties. Hij legde deze dagboekjes naast de weerberichten van die dag. En wat bleek? Ook het humeur trekt zich niets aan van temperatuur, windkracht en het aantal zonne-uren. (Deze studie uit 2008 beperkt zich tot droge dagen.)

Dit soort wetenschap brengt de 'gemiddelde' mens in kaart. Maar die bestaat niet. Ontwikkelingspsycholoog Theo Klimstra van de Universiteit van Tilburg deelt de mensheid in in zonneaanbidders, zonnehaters, regenhaters en onverschilligen, voor wie het allemaal niet uitmaakt. Hij doet dat op grond van zijn studie waarbij hij stemmingsdagboeken van vijfhonderd adolescenten naast het weerbericht legde. Klimstra ging nu eens niet op zoek naar de 'gemiddelde' reactie, hij zocht juist de verschillen op. Ongeveer 15 procent van de jongeren voelde zich beter op zonnige en droge dagen. Bij ongeveer evenveel mensen zakt de stemming juist als het wolkendek opentrekt. En ongeveer 15 procent van de deelnemers lijdt duidelijk onder regenachtig weer. Het grootst is de groep onverschilligen: de helft van de mensen. Zij malen humeurtechnisch niet om zon, wind, regen en temperatuur.

Een sterk punt van deze studie is dat Klimstra zijn onderzoek herhaalde bij de moeders van de proefpersonen. Met dezelfde resultaten. Dat we niet allemaal met het kwik meebewegen, heeft Klimstra dus duidelijk aangetoond. Maar hij bevestigt tegelijkertijd eerdere bevindingen, namelijk dat de zegenrijke invloed van de zon op ons (gemiddelde) nationale humeur veel beperkter is dan we denken. De helft van de mensen maakt het geen bal uit of de zon aan het firmament staat, en 15 procent heeft dat liever niet.

Binnen of buiten

Dat roept meteen nieuwe vragen op. Hoe kan het dan dat we op zonnige dagen socialer en hulpvaardiger zijn dan op bewolkte dagen? Lifters hebben meer kans op succes op zonnige dagen dan wanneer het bewolkt is. De Franse sociaalpsycholoog Nicolas Guéguen zette twee 'loklifters' (een jongen en een meisje) langs de snelweg en zag dat het aantal automobilisten dat voor (mannelijke) lifters stopte, bijna verdubbelde op zonnige dagen (van 3,3 naar 6,1 procent). Vrouwelijke lifters profiteerden ook fiks - zij het in iets mindere mate - van de zon.

Ook Amerikaanse studies laten zien dat we onder invloed van de zon hulpvaardiger worden, oftewel de 'barmhartige samaritaan' in ons wakker maakt, zoals psycholoog Michael Cunningham het noemt.

En als je contact wil leggen met een meisje, dan lukt dat het best op zonnige dagen. Ook hier stuurde Guéguen weer jongemannen de straat op. De 'knappe' heren kregen de opdracht om jongedames hun telefoonnummer te ontfutselen. Dat lukte beduidend beter op zonovergoten dan op bewolkte dagen.

Het verschil is waarschijnlijk dit: de gedragsexperimenten in de zon werden steevast gedaan bij aangename temperaturen: tussen de 20 en de 24 graden. Terwijl in de dagboekonderzoeken een zonovergoten dag ook een verschroeiend hete dag kon zijn. Op plekken waar het kwik geregeld boven de 40 graden uitkomt, in de VS zijn dat er heel wat, is een bewolkte, koelere dag wellicht een welkome afwisseling. En dat vertekent de onderzoeksuitkomsten.

Er is nog wat grappigs aan de hand. De gedragsexperimenten werden buiten gedaan. Van de deelnemers aan de 'dagboekonderzoeken' was het niet bekend of ze buiten of binnen waren. Waarschijnlijk het laatste. In de geïndustrialiseerde wereld zitten we 90 procent van de tijd tussen vier muren. Daar kan de zon zijn zegenrijke werk niet doen. Integendeel. Misschien zijn de proefpersonen die Theo Klimstra 'zonnehaters' noemt niet chagrijnig omdat de zon schijnt, maar omdat ze binnen moeten zitten en er niet van kunnen profiteren.

Geheugen

Om het effect van de zon op ons humeur te meten, moeten de onderzoekers dus naar buiten. Voor zover bekend is er maar één onderzoeker die dat deed: de Amerikaanse psycholoog Matthew Keller. In 2003 vergeleek hij de stemming van zeshonderd proefpersonen op mooie en slechte voorjaarsdagen zowel binnens- als buitenshuis. Een mooie voorjaarsdag met een voorjaarszon pepte alleen het gemoed op van de deelnemers die (tenminste een halfuur) buiten bivakkeerden. Ook hun geheugencapaciteit ging er trouwens op vooruit. Tussen vier muren deed de zon niets.

Armstrong had dus helemaal gelijk met zijn 'sunny side of the street': om van de zon te profiteren, moet je naar buiten.