Direct naar artikelinhoud

Column House of Cards

Joachim Pohlmann is woordvoerder van Bart De Wever (N-VA) en schrijver van Een unie van het eigen. Zijn column verschijnt wekelijks.

Nu de eerste trailer van het vijfde seizoen is gelost, nadert het moment waarop iemand mij weer de onvermijdelijke vraag zal stellen, gevolgd door een blik vol ongeloof en de opvolgvraag: 'Hoe, jij hebt House of Cards nooit gezien?'

Omwille van mijn professie gaan mensen er voetstoots vanuit dat het tegendeel waar is. En dat ik het antwoord bezit op de prangende kwestie of het er in de politiek echt zo aan toe gaat. Ik gebaar dan van krommenaas en zeg dat ik House of Cards nog nooit gezien heb. Hoewel ik het toch heb gezien.

Ik lieg niet, ik balanceer op het slappe politieke koord dat interpretatie scheidt van misleiding. Meer dan twintig jaar geleden, toen ik als schriel ventje pamfletjes uitdeelde, heb ik House of Cards uitgekeken. Alleen heette de protagonist niet Frank Underwood, maar Francis Urquhart.

Dat personage was eerder speels en stiekem dan snood en sinister. En hij verbleef in Westminster, niet in Washington. Ik heb, met andere woorden, de BBC-serie gebaseerd op de boeken van Michael Dobbs gezien.

Die Dobbs was de speechschrijver van Thatcher en een veteraan van de conservatieve stammentwist die uitbrak nadat haar macht taande. Net zoals Machiavelli Il Principe en de Discorsi schreef vanuit zijn politieke ervaring, is House of Cards het resultaat van een reële politieke strijd.

Een speechschrijver die bestsellerauteur wordt: zoiets biedt mij alleszins hoop en perspectief. En uiteraard verschillen de romans van de BBC-serie. In het boek is Urquharts relatie met de journaliste bijvoorbeeld eerder vaderlijk dan seksueel. Al vermoordt hij haar in beide.

Dat vond ik een ongeloofwaardige plotwending, hoezeer Dobbs' werk ook geworteld was in de realiteit. Politieke moorden verlopen wel iets subtieler dan iemand van het House of Parliament smijten. En na dat punt taande mijn interesse.

House of Cards bekijkt de politieke realiteit door de lens van het cynische machtsspel. En dat is onmiskenbaar een onderdeel van die realiteit. Maar het negeert een van de belangrijkste en meest onvoorspelbare politieke factoren: de menselijke conditie.

Urquhart is de perfecte machiavellist. Zijn intriges mislukken nooit, ze kennen enkel tijdelijke tegenslagen. En dat ging na verloop van tijd vervelen. Om dezelfde reden haakte ik trouwens eveneens af bij die andere politieke serie: The West Wing. Daar waren de personages engelen, die altijd het goede deden, met de juiste motivering en met een morele onaantastbaarheid. Kortom: het exacte tegendeel van House of Cards. En dat maakte die serie na enkele seizoenen onuitstaanbaar, omdat niemand in zo'n zuiver moreel kader opereert.

Politici zijn niet intrinsiek slecht of fundamenteel goed, met daartussen een panoplie van opportunistische slapjanussen. Het zijn mensen die in een grillige en volatiele context hun best proberen te doen. Zelfs het grootste politieke meesterbrein ontsnapt daar niet aan.

Cosimo de Medici ruimde politieke tegenstanders nog letterlijk op. Maar als zijn kleinzoontje vroeg om van twijgjes een fluit te maken, kon de vergadering wachten. Toen men daar zijn beklag over deed, antwoordde Cosimo: 'Wees blij dat hij niet vroeg om er op te spelen, dat zou ik ook gedaan gedaan.'

Cosimo was tegelijk mens en onmens. Hij wist dat de tijd zijn misdaden zou uitwissen, terwijl zijn politieke erfenis de eeuwen doorstond. En die dualiteit maakt hem interessant. Bij deze ben ik de verbijstering van het vijfde seizoen dus voor: nee, de realiteit is beter.