Direct naar artikelinhoud

Een dandy die met vuur speelt

Voor het eerst sinds de swinging sixties is in België een grote monografie te zien van Yves Klein - u weet wel, de kunstenaar die met blauwe verf besmeurde vrouwen gebruikte als levende penselen. Jozefien Van Beek

In samenwerking met Tate Liverpool presenteert Bozar Yves Klein. Theatre of the Void, de monografie van de Franse kunstenaar Yves Klein, die in zijn korte leven de Europese kunstwereld grondig op zijn grondvesten liet daveren. Hoewel een hartaanval hem op 34-jarige leeftijd fataal werd, liet hij een baanbrekend oeuvre na dat bovendien nog steeds fris aanvoelt.

"Een dandy showman", zo noemt curator Darren Pih van Tate Liverpool de kunstenaar. Typerend voor de branie van Klein: op 19-jarige leeftijd claimde hij de eindeloze blauwe hemel als zijn eerste kunstwerk door hem op symbolische wijze met zijn vinger te signeren. Later maakte hij een catalogus met afbeeldingen van schilderijen die nooit bestaan hebben. Een catalogus als neerslag van iets dat op geen enkele manier naar de werkelijkheid verwijst. Zo'n kunstenaar is Yves Klein.

Hij werd dan ook geboren in een artistieke familie: zijn moeder schilderde abstract, zijn vader figuratief. Geen wonder dus dat Klein te midden van dat bohemien geweld totaal nieuwe kunstvormen gaat bedenken. Het startpunt in zijn oeuvre is kleur, maar in tijden van colourfieldpainting van kunstenaars als Rothko, gaat het bij Klein niét om de emotie van de kleur. Het is géén abstracte introspectie, maar een zoektocht naar de zuivere kleur - af en toe signeerde hij zelfs een werk met Yves le Monochrome. Hij begint met meerdere kleuren - op doek, op sponsen, die doen denken aan koraalriffen of planeten in de uitgestrekte kosmos - voordat hij uiteindelijk zal focussen op zijn bekende intense blauw. Het gepatenteerde ultramarijnblauwe pigment, aka International Klein Blue of IKB.

Een expo in Milaan in 1957 luidt zijn 'blauwe periode' in, met elf schijnbaar identieke IKB monochrome werken, die elk een verschillende prijs hebben, om de materiële waarde van het werk te relativeren. Daarover zei de Franse filosoof Gaston Bachelard: "Eerst is er niets, dan is er diep niets, en dan is er blauwe diepte."

Schilder die niet schildert

Nadien ging Klein nog een stapje verder. Hij wilde een schilder zijn die niet schilderde. Dus elimineerde hij in 1960 de fysieke daad van het schilderen met performances als 'Antropometrieën van de Blauwe Periode'. In een video zien we hoe Klein het Parijse establishment in een galerie trakteert op een onverwachte performance: een groep naakte vrouwen smeert zichzelf in met blauw, ze positioneren zich tegen een wit doek, kronkelen over de grond, sleuren elkaar over het canvas. En dat terwijl Yves Klein van op afstand en volledig opgedirkt, inclusief vlinderdasje, aanwijzingen geeft, sigaret nonchalant in de hand. Zonder hen aan te raken, dirigeert hij hen, als levende verfborstels. Het publiek wist niet wat het meemaakte, en toen de feministen er weet van kregen, schreeuwden ze moord en brand.

Volledig onterecht, zo zegt Elena Palumbo-Mosca, een van de voormalige modellen, terwijl ze naar beelden van de performance kijkt. De vrouwelijke modellen moesten niet enkel uitvoeren, ze dachten ook mee na. Palumbo-Mosca is zichtbaar trots op haar aandeel in de kunstgeschiedenis. "Het is Yves' werk, het is zijn idee, zijn geest die erin zit", zegt ze. "Maar ik begreep wat hij wilde doen, en ik hielp dat tastbaar te maken. Bovendien behandelde hij ons altijd met respect, heel hoffelijk."

"Zijn aanwijzingen waren minimalistisch, maar het was wel een werk van discipline. We moesten goed opletten, binnen het kader van het doek blijven, geen extra verfvlekken maken." Ze wijst nonchalant naar het doek aan de muur dat haar jonge lichaam van zoveel jaren terug weerspiegelt in het meest intense blauw. Wat een gekke gewaarwording om deze oude vrouw te zien, en tegelijk te kunnen kijken naar die blauwe afdruk die de tijd doet stilstaan.

Nog altijd radicaal

De zelden vertoonde video's en zwart-witfoto's hebben hetzelfde effect: ze maken de kunstwerken van meer dan een halve eeuw oud weer levendig. In een andere video is te zien hoe Klein zijn 'Fire Paintings' maakte. Begin jaren 60 gooit hij kleur overboord en schildert hij met vuur. We zien Klein in pak en met een doek onder de arm naar het hoofdkwartier van de Franse nationale gasmaatschappij wandelen, als was hij een ambtenaar op weg naar zijn werk. Daar gaat hij het doek met een enorme gasbrander te lijf. Naast hem staat een brandweerman. Hij speelt letterlijk met vuur.

Het filmpje is duidelijk in scène gezet, maar net dat maakt van Klein een waar performer. Hij is zich steeds bewust van de camera, van zijn publiek, en daar speelt hij mee, met komisch effect. En dat is zo mooi: hoewel Klein zijn werk enorm serieus neemt, is hij toch in staat om zichzelf tegelijk te relativeren. Een combinatie die je volgens mij steeds terugvindt in de beste kunst.

De tentoonstelling brengt een ode aan het pionierswerk van Yves Klein, dat de weg vrijmaakte voor bewegingen als conceptuele en minimalistische kunst, installaties en performancekunst. En nog altijd is zijn werk radicaal. En dat is prachtig om te zien. De kunst is niet dood, in tegendeel. Het werk van Klein ismad to live. It burns, burns, burns.

Vanaf 29/03 tot 20/8 in Bozar, Brussel, bozar.be