Direct naar artikelinhoud

Getekend door de oorlog

Met een triotentoonstelling als een vuistslag opent de provincie Namen de eindeloze stoet herdenkingen van de Groote Oorlog.

Tot 5 januari 2014 in Namen. Georg Grosz: dinsdag tot zondag (10 tot 18 uur) in het Ropsmuseum, rue Fumal 12. Otto Dix en Dirk Braeckman: alle dagen (12 tot 18 uur) in het Maison de la Culture. Combiticket: 5 euro.

Een wereld in zwart-wit is het, deze presentatie van beklemmend en beklijvend werk op papier van de Duitse tekenaars Georg Grosz (1893-1959) en Otto Dix (1891-1969), geconfronteerd met beelden van een anonieme amateurfotograaf. Met dank aan de genereuze Antwerpse verzamelaars Ronny en Jessy Van de Velde pakt het Ropsmuseum uit met een fraai ensemble etsen en tekeningen van Grosz.

In het Maison de la Culture aan de oever van de Maas volgt de rest van het drieluik. Daar zijn de etsen van Dix' portfolioDer Krieguit 1924 samengebracht met afdrukken die de Gentse fotograaf Dirk Braeckman lang geleden maakte van negatieven uit de erfenis van een onbekende oorlogsfotograaf. Het geheel is van een navrante, weerbarstige schoonheid. Even lijkt het alsof je iets kunt voelen van het geweld dat het continent vier jaar lang in het duister hulde en bijna tien miljoen levens eiste.

Natuurlijk is het toeval, maar Grosz allitereert heel aardig met 'grimmig' en 'grijns'. In Namen mag de dwarse tekenaar zijn naam alle eer aandoen met een parade van oorlogsinvaliden, geüniformeerde kadavers, kleinburgers en andere passanten die in de Duitse steden van het interbellum ronddolen. Wanneer de voormalige soldaat Grosz ze tekent, is het al een tijdje vrede - een wrede vrede die afstevent op een herhaling van de gruwel.

Dat weten we intussen, maar ook de kunstenaar moet de ondergrondse erupties van ongenoegen hebben gevoeld. Zijn personages strompelen over de straten, gekneld tussen woonkazernes, fabrieken en stukgeschoten dromen. Tronies zijn het, karikaturen die de uitzichtloosheid en de rauwe absurditeit van het dadaïsme incarneren, maar evengoed types die je uit een hedendaagse graphic novel zou kunnen knippen. Met de oorlog waren ook de dromen van vooruitgang en stabiliteit bij het grof huisvuil beland. De ongenadige pennen van de ontgoochelde linkse militant Georg Grosz hebben daar actief toe bijgedragen.

Ratten en lijken

Der Kriegvan Otto Dix vertelt een nog wreder verhaal. Elk van de vijftig etsen uit deze map is een ooggetuigenverslag. Oorlogsvrijwilliger Dix diende jarenlang in de frontlinie en maakte schetsen van de gruwel die zich voor zijn ogen afspeelde. Daarom kadreert hij heel nauw: de tekeningen laten nauwelijks ruimte om te ademen. Er is zelden plaats voor lucht of horizon. Zo drukt hij de toeschouwer met de neus op de feiten - in het slijk, waarin de soldaten struikelen over ratten en rottende lijken. Veel dichter bij de stank van de loopgraven kunnen etsen niet komen. Gortdroge titels als 'Gezien op de hellingen van Cléry-sur-Somme' of 'Gevonden tijdens graafwerken in Aubérive' doen de beklemming nog toenemen. Zo is het geweest, herhaalde de kunstenaar almaar, toen de nazi's zijn werk brandmerkten als gezagsondermijnend en demoraliserend. Het heeft slechts een enkeling de ogen geopend.

Beklemmend grijs

Voor het derde luik van de expo werd vlakbij Dix' portfolio een grote zaal van het Cultuurhuis ingeruimd. Dirk Braeckman heeft er een sobere installatie met nooit eerder getoond werk gerealiseerd. Vertrekpunt zijn de twaalf grote foto-afdrukken die hij in 1986 maakte van gehavende negatieven die een kennis hem had toevertrouwd. Wie de camera hanteerde, weten we niet. Vermoedelijk heeft een soldaat van de Groote Oorlog zijn makkers aan het front gekiekt tijdens momenten van rust in de loopgraven en tegen een decor van uitgebrande huizen.

Braeckman heeft de beelden in zijn typische stijl belicht en afgedrukt, met beklemmende grijswaarden en de nodige onscherpte als gevolg. Omdat hij het resultaat niet als zijn eigen werk beschouwt, heeft hij ze - na lang aarzelen - met het nodige respect in de vitrines uitgestald, als zwijgzame en raadselachtige historische documenten. Slechts twee beelden uit de serie van meer dan honderd kregen een lijst en een plaats aan de muur.

Door ze opnieuw te kadreren en in zijn eigen idioom te vertalen heeft Braeckman dezeimages trouvésingelijfd. Dat mag. Vreemd genoeg leren ze ons op hun manier evenveel over de oorlog dan het bloed, het kwijl en de modder van Grosz en Dix.