Direct naar artikelinhoud

Renaissance van de filmmuziek

Met toppers als Taylor Swift en Arcade Fire op de aftiteling investeert 'The Hunger Games', vanaf vandaag in de filmzalen, fors in zijn soundtrack. Daarmee wordt eindelijk weer aangeknoopt bij een rijke maar verloren gewaande traditie.

We zijn met 24, en slechts één haalt het", klinkt het ergens in The Hunger Games, de spectaculair ogende verfilming van Suzanne Collins' succesroman De hongerspelen, met Jennifer Lawrence en Josh Hutcherson in de post-apocalyptische hoofd- rollen.

Maar vooral: met Taylor Swift, Arcade Fire, Birdy, Maroon 5 en The Low Anthem op de soundtrack. Zeventien veel geprezen artiesten componeerden een nagelnieuwe song, geënt op het verhaal en geproduceerd door grijze rocker T-Bone Burnett. Groots opgezet, dus, maar met succes. "A MUST-LISTEN! We are beyond impressed!", schreeuwde de invloedrijke blogger Perez Hilton reeds de wereld in. En hij niet alleen: in de Amerikaanse iTunes Album Charts stormt The Hunger Games: Songs from District 12 and Beyond alras de top-10 binnen nog voor de film in de zalen komt. Op plaats 8, is dat.

Soloslim

The Hunger Games-soundtrack blaast daarmee een rijke, maar verloren gewaande traditie nieuw leven in: die van de ambitieuze blockbuster soundtrack, waarbij speciaal voor de film geschreven songs naast de bioscoopgangers ook de hitlijsten inpalmen. Van het jaar 2000 moet het intussen geleden zijn, toen de eveneens door T-Bone Burnett geproduceerde soundtrack van O Brother Where Art Thou hoge ogen gooide. Tot een Grammy voor 'Album van het jaar' toe. Artiesten als Johnny Greenwood (There Will Be Blood, Norwegian Wood, Bodysong), Eddie Vedder (Into The Wild) of Trent Reznor (The Social Network, The Girl With The Dragon Tattoo) tekenden intussen voor imposante soloslims, maar voorts: relict van een stiekem vervlogen tijdperk.

'Niet funky genoeg'

Nochtans tonen film en muziek zich al van bij aanvang intens verslingerd. Tillen ze elkanders populariteit meer dan eens tot ongekende hoogten op, ook. Denk aan The Blackboard Jungle, de film die in 1955 'Rock Around The Clock' van Bill Haley & The Comets lanceert. En in een klap de hele rock-'n-rollexplosie. Of aan Pat Garret & Billy The Kid , de western uit '73 die nu vooral herinnerd wordt als springplank van Bob Dylans klassieker 'Knocking On Heaven's Door'. Aan The Payback ook, het dubbelalbum van James Brown. Dat is oorspronkelijk bedoeld als soundtrack bij de blockbuster Hell Up in Harlem, maar wordt door regisseur Larry Cohen geweigerd wegens "niet funky genoeg".

Decennialang bundelen filmstudio's en muzieklabels de krachten om prent én soundtrack aan de man te brengen, een trend die piekt in volle jaren tachtig. Met platina albums, van blockbusterfilms als Top Gun (onder meer 'Take My Breath Away' van Berlin), Footloose (de titelsong door Kenny Loggins) of Beverly Hills Cop I & II ('I Want Your Sex' van George Michael, 'Shakedown' van Bob Seger).

Ook in de jaren negentig duiken nog steeds gelijkaardige combisuccessen op, Titanic en The Bodyguard bijvoorbeeld, maar de geoliede link tussen witte scherm en gouden charts kalft niettemin vliegensvlug af. Belangrijkste oorzaken hiervan: de opkomst van allerlei downloadplatformen en de val van videoclipzender MTV. Popmuziek in films wordt steeds minder belangrijk, met de Oscaruitreiking van dit jaar als pijnlijk dieptepunt. Amper twee songs weet de jury te nomineren in de categorie 'Best Original Song': Sergio Mendes' 'Real in Rio' en 'Man or Muppet' van Bret McKenzie, de latere winnaar.

Ging de voorbije jaren wars in tegen deze negatieve tendens: de Twilight-sage, net als The Hunger Games gericht op angstige adolescenten. Het vampierenepos wist met Bon Iver, Thom Yorke, Lykke Li en Florence + The Machine bijzonder schoon volk voor de kar te spannen, en toonde in één klap aan dat investeren in een orginele soundtrack wél lonend kan zijn. Of zoals de Amerikaanse zangeres Neko Case haar The Hunger Games-song doopte: 'Give me something I'll remember'.