Direct naar artikelinhoud

EEN TOREN BOORDEVOL VERHALEN

Het Museum aan de Stroom (MAS) is af. Het is 120 jaar geleden - sinds de oprichting van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten op het Zuid - dat in Antwerpen nog een nieuw museum gebouwd werd. De stad is trots op haar nieuwe museum, dat in meer dan een opzicht innoverend wil zijn. Volgende week, op vrijdag 13 mei, opent het MAS met het nodige feestgedruis zijn deuren voor het grote publiek.

Zo’n 10 jaar geleden, toen het Museum aan de Stroom nog in zijn ontwerpfase zat, omschreef architect Willem Jan Neutelings in deze krant het museum als “Beaubourg aan de Schelde”. Misschien is deze verwijzing naar het immense Centre Pompidou in Parijs iets te hoog gegrepen, maar het klopt dat het 65 meter hoge MAS sinds zijn oplevering een baken in de stad is geworden. Het rode gebouw, dat met zijn opeenstapeling van 10 reusachtige ‘koffers’ verwijst naar de stapelplaatsen in de buurt, heeft inmiddels zijn plek in de Antwerpse skyline ingenomen.

Bovendien is een van de opvallendste elementen in het gebouw van Neutelings Riedijk Architecten de zogeheten verticale wandelboulevard - ook in het Centre Pompidou is een panoramische roltrap een opmerkelijke karakteristiek. In het MAS kan de bezoeker via een zeer ruime, rechthoekige spiraal met roltrappen van de begane grond naar de bovenste verdieping wandelen. Tijdens die klim krijg je door de enorme wanden van golvend glas panorama’s over de stad aangeboden. De binnenstad, de Schelde, de haven en zelfs het verre binnenland zijn telkens vanuit andere oogpunten zichtbaar. Het verleidde de Antwerpse schepen van Cultuur Philip Heylen (CD&V) ertoe tijdens de presentatie de stad en de haven zelf “het schoonste beeld” van de MAS-collectie te noemen.

Die wandelboulevard is gratis toegankelijk en bovendien van 10.30 uur tot middernacht geopend. “We steken daarmee onze nek uit”, zegt MAS-directeur Carl Depauw. Antwerpen hoopt dat die boulevard veel mensen zal aantrekken: om te komen kijken, flaneren, lezen of zich gewoon neer te vlijen op de ruwe, rode steen uit India, die voor de wanden en de vloer gebruikt werd. Het MAS moet immers niet alleen een museum zijn maar een ontmoetingsplek voor iedereen. Van bij het begin is het MAS ontworpen als de toren van de cultuur en van het volk, naast de kathedraal, de Boerentoren en de politietoren, die respectievelijk de torens van kerk, kapitaal en korps zijn.

Doordat Neutelings Riedijk ervoor kozen om het MAS in de hoogte te bouwen, creëerden ze plaats voor enkele paviljoenen (waaronder de MAS-shop, een Havenpaviljoen en een Paviljoen voor het Zilvermuseum en Umicore) en een ruim plein, een bijkomende ontmoetingsruimte, waarvoor schilder Luc Tuymans een mozaïek ontwierp. Zijn Dead Skull beslaat 1.600 vierkante meter. Tuymans gebruikte een van zijn eigen schilderijen als basis voor zijn ontwerp. Dat refereert op zijn beurt aan een gedenkplaat voor de 16de-eeuwse Antwerpse schilder Quinten Metsys aan de kathedraal. Dead Skull, dat aangelegd is met verschillende soorten graniet, is op de begane grond nauwelijks te onderscheiden, maar wordt duidelijker naarmate je hoger klimt in het MAS. Het is met meer dan 96.000 steentjes het grootste mozaïek ter wereld en het enige werk van Tuymans dat permanent zichtbaar is.

Het MAS is gebouwd op het verleden: het toont niet alleen de geschiedenis van stad en haven, maar staat ook op een historisch belangrijke plek: het verrijst in de wijk ’t Eilandje, een oude havenbuurt, meer bepaald op de landtong tussen de twee oudste dokken van Antwerpen. Het MAS kan zo een scharnier worden tussen de binnenstad en het oudste deel van de haven, dat allang zijn economisch belang verloren heeft en sinds een jaar of 10 langzaam als nieuwe woon-, werk- en uitgaanswijk ontwikkeld wordt. Men rekent erop dat het MAS in die ontwikkeling als een katalysator kan werken en een stroom bezoekers naar ’t Eilandje kan lokken. Niet in de laatste plaats moet het MAS ook de band tussen stad en stroom herstellen.

Innoverend

Maar, we zouden het bijna vergeten, het MAS is ook een museum - of beter: het wil een toren vol verhalen zijn. In elke ‘koffer’ of ‘doos’ wordt een bepaald thema uitgediept dat verband houdt met de stad, de stroom, de haven en de wereld. En ook daarin wil het MAS innoverend zijn. Zo is op de tweede verdieping een (gratis) kijkdepot te bezichtigen. In dat depot liggen zo’n 180.000 voorwerpen (op een totaal van 470.000 collectiestukken) opgeslagen, die niet tentoongesteld zijn maar dus wel bekeken kunnen worden in toonkasten en laden, op schappen en rekken. In dat kijkdepot wordt het verhaal verteld van de vele collectioneurs die aan de basis liggen van de Antwerpse museumverzamelingen, zoals de collectie volkskunde van de Franstalige Antwerpse dichter Max Elskamp en de ongeëvenaarde Afrikaanse kunstverzameling van Henri Pareyn. Terecht wordt ook een (zij het heel klein) deel tentoongesteld van de collectie-Ridder Smidt van Gelder, een Nederlandse verzamelaar wiens patriciërswoning aan de Belgiëlei vroeger een stedelijk museum was.

Op de verdiepingen 4 tot en met 8 staat de permanente collectie uitgestald. De verzameling van het MAS is samengesteld uit de collecties van enkele stedelijke musea die inmiddels gesloten zijn en een nieuwe bestemming hebben gekregen: het Volkskundemuseum, het Nationaal Scheepvaartmuseum Het Steen en de collectie Vleeshuis. Daar werd later nog de collectie van het Etnografisch Museum aan toegevoegd plus de collectie precolumbiaanse kunst van Paul en Dora Janssen-Arts.

In elke ‘koffer’ wordt een thema uitgediept, waarvoor B-Architecten telkens een aparte, meestal bijzonder geslaagde scenografie uitwerkten. Machtsvertoon schetst in drie ‘theaters’ de manier waarop in verschillende culturen macht wordt uitgeoefend: een cluster is gewijd aan het 16de- en 17de-eeuwse Antwerpen, de godsdienststrijd en de Spaanse Nederlanden. De overige twee zijn gewijd aan macht in Japan en aan Afrikaans leiderschap. Dat laatste deelthema, opvallend mooi gepresenteerd, wordt verbonden met Antwerpen als 19de-eeuwse invoerhaven van Afrikaanse producten en kunst.

Wereldstad en Wereldhaven krijgen elk een aparte box. Wereldstad biedt een panorama van panorama’s: een schier eindeloze reeks beelden van de veranderende stad door de eeuwen heen in een ‘tijdelijke’ enscenering van schuttingen, die het geheel op een bouwwerf moeten doen lijken. Opvallend is de aanwezigheid van een Minerva uit 1930, de toenmalige Belgische Rolls-Royce. De Antwerpse Minerva-auto-industrie, die goed was voor 6.500 werknemers, overleefde de economische crisis niet en sloot de deuren begin jaren ’30.

Wereldhaven wordt getoond in een grootschalige scenografie van paletten, waarop evoluerende scheepsmodellen te zien zijn. Het verhaal van de havenontwikkeling wordt verteld, van de middeleeuwen tot nu, terwijl een panoramische film de laatste twee eeuwen havenontwikkeling in beeld brengt. “We hebben hiervoor gekozen om de bovenmenselijke schaal van de haven te laten voelen”, zegt Sven Grooten van B-Architecten. Een apart onderdeel is gewijd aan de havenarbeid, waarin ook dokwerkers aan het woord komen.

Helemaal anders wordt de sfeer in de laatste 2 verhalenkoffers, die gewijd zijn aan Leven en dood. Dat gaat van de Afrikaanse voorouderbeleving over het boeddhisme (met karma en wedergeboorte) tot een vrij didactische presentatie van de 3 ‘godsdiensten van het boek’: jodendom, christendom en islam. De laatste museumkoffer wordt nagenoeg integraal voorbehouden aan de collectie precolumbiaanse kunst van Paul en Dora Janssen-Arts. Die heeft de stad Antwerpen in bruikleen gekregen van de Vlaamse gemeenschap. De collectie-Janssen focust in een verzameling prachtige stukken op de onlosmakelijke band tussen leven en dood, tussen natuur en bovennatuur in het Amerika voor Columbus.

En het is nog niet gedaan: op de bovenste verdieping betrekt sterrenchef Viki Geunes het restaurant 9 Beaufort en op de 3de verdieping loopt de tijdelijke tentoonstelling Meesterwerken in het MAS. Vijf eeuwen beeld in Antwerpen: een uitstekende tentoonstelling die met een aantal topwerken van Van Eyck, Van der Weyden, Metsys, Rubens en Francken laat zien hoe Antwerpen vanaf de 16de eeuw het beeldencentrum van Europa werd, het toenmalige Hollywood aan de Schelde. Door de boekdrukkunst en prentkunst werden vanuit Antwerpen beelden, kennis en ideologieën verspreid over de hele wereld. De Kruisafneming van Rubens zou tot in de 19de eeuw een van de meest gereproduceerde beelden ter wereld blijven. Antwerpen werd in de 16de eeuw niet alleen de eerste kunstmarkt ter wereld, maar het was ook de plek waar een serieproductie van schilderijen en kunstmeubelen ontstond en waar genres als landschap, stilleven en bloemstuk zich ontwikkelden. Hedendaagse kunstenaars als Luc Tuymans, David Claerbout, Raoul De Keyser, Ana Torfs en Vaast Colson stellen zich dan weer vragen bij de beeldenstroom van de 21ste eeuw en maken wat men ‘antibeelden’ zou kunnen noemen. Een hoogtepunt in de tentoonstelling is een dieprode Wunderkammer, een ruimte van de verwondering.

Het MAS - totale kostprijs 56 miljoen euro - biedt veel. Het is een toren voor iedereen en een schatkamer vol beelden. Vanaf volgende week kan het echt ontdekt worden.