Direct naar artikelinhoud

De heilige revolutie van Abou Omar

Ian Buruma doceert democratie en mensenrechten aan Bard College (New York). Hij is dit najaar denker in residentie bij de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten. © Ian Buruma, 2015

Een foto op de cover van het februarinummer van Dabiq, maandblad van IS, toont het grijnzende gezicht van een jonge Belg, Abdelhamid Abaaoud, alias Abou Omar Soussi. Hij poseert trots in gevechtskledij, met een machinegeweer in de armen. Een toonbeeld van zelfgenoegzaamheid. Vandaag wordt hij ervan verdacht het brein achter de moordpartijen in Parijs te zijn.

De macho arrogantie van Abou Omar deed me denken aan een oudere revolutionaire moordenaar die nu in een Franse cel zit: Carlos Ramírez Sánchez, alias 'de Jakhals'. Dezelfde zelfvoldaanheid en hang naar geweld, hetzelfde enthousiasme voor een dodelijk ideaal. Carlos was in de jaren 70 en 80 verantwoordelijk voor talrijke ontvoeringen en moorden in naam van het Palestijnse volk en de wereldrevolutie.

Abou Omar vertegenwoordigt een nieuw soort revolutie, die van een denkbeeldig islamistisch kalifaat. Omdat we nu in het tijdperk van het internet leven, verspreidt zijn revolutionair geweld zich veel sneller dan in de tijd van Carlos. Maar volgens wat we over Carlos weten en over Abou Omar kunnen raden, combineren ze allebei een groots revolutionaire ideaal met een dodelijk narcisme: moorden is sexy.

Grote idealen hebben jonge mensen altijd aangesproken: ze geven een gevoel van macht, betekenis, gemeenschap, een uitweg uit de frustraties van het dagelijks leven. De aantrekkingskracht van de heilige oorlog van IS is gemakkelijk te begrijpen. Veel jonge bewonderaars van 'de Jakhals' dachten ook dat zij voor een hoger ideaal vochten.

Carlos vertegenwoordigde geen beschaving, geen religie en zelfs geen coherente filosofie. Abou Omar doet dat evenmin. Net als Carlos is hij niet in armoede of onderdrukking opgegroeid. Als zoon van Marokkaanse ouders ging hij naar een goede Brusselse school, waar hij als een zorgeloze jongen bekendstond. Zijn politieke islam is ongetwijfeld een extreme vorm van godsdienstfanatisme.

Maar je kunt hem niet begrijpen door de Koran of de Hadith te bestuderen, net zoals je Carlos' bloeddorstigheid niet zomaar kunt herleiden tot Das Kapital. Moordzuchtige revolutionairen, ongeacht hun ideaal, zijn in de ban van een cultus van de dood. De grote meerderheid van de moslims is dat niet.

Marco Rubio, een van de kandidaten voor de Republikeinse presidentsnominatie in de VS, heeft de moorden in Parijs een "botsing van beschavingen" genoemd. Dat is absurd. Het impliceert dat 'het Westen' een heilige oorlog tegen de islam moet voeren - en de brutale propagandisten van IS willen niets liever. Zelfs de oorlogsverklaring van François Hollande klinkt niet helemaal overtuigend. Je kunt ten oorlog trekken tegen een staat, maar niet tegen een tactiek (het terrorisme) of een ideaal. IS kan dan wel beweren dat het een staat vertegenwoordigt, en het bezet grondgebied, maar een staat is het niet.

Misschien is het bombarderen van de IS-gebieden in Irak en Syrië zinnig, misschien ook niet. Maar het zal geen afbreuk doen aan de moordende aantrekkingskracht van de revolutionaire islam op mensen als Abou Omar. Het zal die aantrekkingskracht eerder zelfs vergroten. Want het bevestigt hun hoogdravende idee dat zij 'oorlog voeren tegen het Westen'.

De kracht van een revolutionaire beweging als IS is haar vloeibaarheid. Ze kan overal verschijnen: in mislukte Afrikaanse staten, in burgeroorlogen in het Midden-Oosten, overal waar het politieke gezag faalt en benden revolutionairen of gewone misdadigersmensen kunnen terroriseren. Bombardeer ze hier en ze duiken ergens anders op: vandaag Raqqa, morgen Tsjaad.

En zelfs als bombardementen de macht van IS zouden ondermijnen, zou de doodscultus niet zomaar verdwijnen. Het woeste geweld in Madrid, Amsterdam, Londen, Brussel en Parijs komt voort uit een dodelijke link tussen ideologieën uit de burgeroorlogen in het Midden-Oosten en misnoegde of gewoon verveelde jonge mensen in het westen. Zolang die link bestaat, zal het probleem niet verdwijnen.

Een jacht op de websites en de communicatiekanalen van de jihadi's zal nooit een compleet succes zijn, tenzij we de internetvrijheid aan banden leggen. Maar zelfs de Chinezen slagen daar niet echt in, en 'het Westen' heeft geen autoritair centraal gezag dat het zelfs maar zou kunnen proberen.

De enige oplossing is een strategie op lange termijn om jonge mensen en vooral de jonge zonen en dochters van immigranten, minder misnoegd te maken. De Franse islamkenner Olivier Roy pleit voor een Europese islam. Lokale imams kunnen dit teweegbrengen, niet mensen die uit Turkije of het Midden-Oosten worden geïmporteerd. Hij heeft denk ik gelijk. Het betekent ook dat we de wetten en de omstandigheden moeten aanpassen opdat mensen die Ahmed of Fatima heten, makkelijker werk kunnen krijgen. Het betekent minderheden beter in de scholen integreren.

Niets van dit alles zal onmiddellijk gevolg hebben. Maar oorlogstaal kan een noodzakelijk proces alleen maar vertragen. We weten waarom een gevaarlijke minderheid van jongeren wordt aangetrokken door een ideaal dat hen een reden om te sterven geeft. Wat zij nodig hebben, is een betere reden om te leven.