Direct naar artikelinhoud

Voor wie met de verkiezingen niets te maken wil hebben

Waarom niet stemmen minder erg is dan blanco stemmen

We kunnen er niet om heen: ook al is er formeel sprake van opkomstplicht bij alle verkiezingen in ons land, steeds meer kiezers verzaken aan die verplichting. Als de deelname voor de recente lokale verkiezingen een voorspellende waarde heeft over de opkomst voor de regionale, federale en Europese verkiezingen, dan valt het ergste te verwachten voor de opkomst op 25 mei 2014. Doorgaans liggen de opkomstcijfers voor de lokale verkiezingen, waar de afstand met de politiek het kleinst is, immers hoger dan voor de regionale, federale en Europese verkiezingen. Een zelfde signaal ontvingen we, naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen daar, de voorbije dagen ook vanuit Nederland (sommige prognoses wijzen op een deelname van minder dan de helft). Bij de noorderburen geldt sinds 1971 echter geen stemplicht maar stemrecht. Het feit dat de verkiezingen op een doordeweekse werkdag doorgaan en op een zondag zoals bij ons het geval is, helpt van zelfsprekend ook niet. Maar er zijn ook duidelijke tekenen van een fundamenteel gebrek aan interesse in de politiek, zelfs op het niveau waar de afstand tussen burger en politiek het laagst zou moeten zijn.

De vraag die we hier willen beantwoorden is wie bij ons het minst ongelijk heeft bij het verzaken aan de wettelijke stemplicht: de stemweigeraar of de blancostemmer?

Wie niet gaat stemmen, biedt zich op verkiezingsdag in principe niet aan in het kieskantoor. Wie blanco stemt, neemt echter wel deel aan de verkiezingen, enkel gaat die stem niet naar een partij. Hetzelfde geldt voor het al dan niet bedoeld foutief stemmen. In tegenstelling tot de groep blancostemmers wordt de groep foutstemmers kleiner. Foutief stemmen is immers enkel mogelijk waar nog met potlood en papier wordt gestemd en het aantal gemeenten waarin dat nog kan, is met het invoeren van de stemcomputer sterk afgenomen.

Elke stem telt

Centraal in de discussie over het belang van de blancostem staat het feit dat ze (samen met de foutstemmen) deel uitmaken van de totale neergelegde stem, maar een aparte categorie uitmaken, namelijk die van de 'ongeldige stemmen'. Omdat ze ongeldig zijn, worden ze ook niet meegenomen voor de zetelverdeling. Het klinkt misschien vreemd, maar precies omdat ze niet worden meegenomen, zijn ze relevant. Het stemmenaandeel van elke partij wordt immers berekend op basis van het totaal aantal 'geldig' uitgebrachte stemmen. Hoe meer blanco- en foutstemmen, hoe kleiner dat aantal geldig uitgebrachte stemmen. En dat heeft een pervers effect op de stemmenaandelen van de grootste en kleinste partijen.

We maken dit concreet aan de hand van een eenvoudig cijfervoorbeeld. We plaatsen twee situaties naast elkaar. In de eerste situatie worden 535.000 stemmen uitgebracht, als volgt verdeeld: partij A ontving 150.000 stemmen (28 procent van de totale uitgebrachte stem), B kreeg 140.000 stemmen (26 procent), C kreeg 90.000 stemmen (17 procent), D kreeg 60.000 stemmen (11 procent), E 50.000 stemmen (9 procent), F 30.000 stemmen (6 procent) en G 15.000 stemmen of 3 procent van alle uitgebrachte stemmen. In deze situatie is de totale ongeldige stem gelijk aan nul. In een tweede situatie is 7 procent van alle uitgebrachte stemmen 'ongeldig' (dat zijn omgerekend 35.000 stemmen), evenredig over alle partijen verdeeld. In deze situatie daalt het aantal geldig uitgebrachte stemmen dus naar 500.000. Dat levert volgende relatieve stemmenaandelen op: 29 procent voor de grootste partij (net geen procent meer dus) en 2 procent voor de kleinste partij (net geen procent minder dus). Voor alle andere partijen zit de winst of het verlies ergens tussen die twee extremen. Afhankelijk van het aantal partijen en uitgaande van een evenredige verdeling van de blancostem over al die partijen, levert de blancostem dus een extra voordeel op voor de grootste partij(en) en blijkt ze nadelig voor de kleinste partijen.

Lege zetels?

Niet alleen werkt het zetelverdelingssysteem (D'Hondt voor de bovenlokale verkiezingen zowel als Imperialiv voor de gemeenteraadsverkiezingen) in het voordeel van de grootste partij en in het nadeel van de kleinste. Het is evident dat als een partij in het geval van de regionale en federale verkiezingen al moet spartelen om de provinciale kiesdrempel van 5 procent te behalen, ze onmogelijk baat kan hebben bij veel ongeldige stemmen. De blancostem kan er in extremis voor zorgen dat kleine partijen onder de kiesdrempel zakken (want ook hier wordt de totale geldig uitgebrachte stem gehanteerd). En omdat met die partij sowieso geen rekening meer gehouden moet worden bij de zetelverdeling is dat (opnieuw) in het voordeel van de grootste partij(en).

Om de negatieve impact van de blancostem voor de kleinste partijen teniet te doen, wordt daarom her en der gepleit om het systeem van 'lege zetels' in te voeren. Hierbij worden alle blancostemmen vertaald in lege zitjes in het parlement. Het is duidelijk dat aan het nut daarvan kan worden getwijfeld, waardoor dit voorstel op weinig politieke steun kan rekenen (de meerderheidspartijen hebben immers baat bij het systeem zoals het nu bestaat).

Zin en onzin

'Wie blanco stemt, stemt mee met de meerderheid' is dus een cliché dat een serieuze grond van waarheid bevat. Maar hoe zit dat nu met de thuisblijvers? Of je nu thuis blijft of blanco of fout en dus ongeldig stemt, veel verschil maakt dat niet. Want het effect op de totale geldig uitgebrachte stem is vergelijkbaar.

Heel deze discussie maakt duidelijk dat het concept 'stemplicht' (moeten kiezen) als een tang op een varken past op het concept 'blanco stemmen' (niet willen of kunnen kiezen). Bovendien, wie aan de opkomstplicht verzaakt, overtreedt de wet maar zal daar in de regel niet voor vervolgd worden. De overheid past een feitelijk gedoogbeleid toe ten aanzien van stemweigeraars. Let op: dit is geen publieke oproep om niet te gaan stemmen, maar rekening houdend met die relatieve straffeloosheid, zegt de homo economicus in mij dat wie met de hele verkiezing liever niets te maken wil hebben (jammer!), zich even goed de verplaatsing naar het stemhokje kan besparen.