Direct naar artikelinhoud

Militair ingrijpen in Syrië lijkt niet voor morgen

David Cameron lijkt niet de ambitie te hebben om Allenby achterna te gaan en Damascus binnen te vallen. Ook Rusland heeft geen oren naar een militair ingrijpen in Syrië.

"Niemand praat hier serieus over militair ingrijpen", zegt Midden-Oosten-deskundige Toby Dodge, verbonden aan de London School of Economics (LSE). "Libië was een uniek geval. Kadhafi had zich bij iedereen gehaat gemaakt, ook bij andere Arabische leiders. Dat ligt anders met Assad, die nog altijd de steun geniet van machtige landen, zoals Rusland." Zijn LSE-collega John Chalcraft wijst ook op de verschillen in ligging. "Libië is door woestijnen omringd. Syrië deelt haar poreuze grenzen met Israël, Libanon, Irak, Jordanië en Turkije. Iran ligt om de hoek. Dat alles maakt de situatie licht ontvlambaar."

Interventiepolitiek

Dat Cameron en Sarkozy ondanks de slachtpartijen van het Syrische leger geen serieuze poging wagen om op z'n minst het luchtruim veilig te stellen zou nog een andere reden hebben. In The Daily Telegraph wees militair commentator Con Coughlin, auteur van het boek Khomeini's Ghost, erop dat de Russen en Chinezen woedend zijn over de manier waarop de Britten en Fransen hun VN-mandaat om onschuldige Libiërs te beschermen hebben gebruikt om Kadhafi te verwijderen. "De Russen en Chinezen voelen er niet veel voor om voor de tweede keer om de tuin te worden geleid." De genoemde bezwaren, plus het feit dat Assads leger meer voorstelt dan het Syrische, weerhouden Cameron er van om zijn liberale interventiepolitiek toe te passen op Syrië.

Echter, niet iedereen voelt voor pragmatische terughoudendheid. Volgens de The Observer-commentator Nick Cohen heeft het Westen echter een humanitaire plicht om in te grijpen. "Waar de Syriërs momenteel voor strijden is hun leven, niet eens voor de vrijheid."

Rusland

De huidige Russische machthebbers hebben genoeg redenen niet te willen meewerken aan de legitimering van Syrische regimeverandering in de Verenigde Naties. "Gisteren Libië, vandaag Syrië, morgen Rusland zelf", dat is de boodschap van een filmpje dat organisatoren van een pro-Poetin betoging zaterdag in Moskou op het internet plaatsten.

Vladimir Poetin heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij achter elke machtswissel (ook vreedzame, zoals de Oranjerevolutie in Oekraïne) de hand ziet van Amerikaans imperialisme. Democratiebevordering en humanitaire interventies zijn schaamlappen voor een keihard machtsspel. Poetin herkende dan ook direct de maniakale grijns van Uncle Sam achter de grote betogingen in Moskou.

Rusland ziet de Arabische Lente als een ramp voor de stabiliteit in de regio en heeft grote spijt dat het een Libië-resolutie in de VN-Veiligheidsraad liet passeren. Dat nooit meer, waarschuwde president Medvedev in oktober. Poetin zelf bekleedt al jaren een leidersrol in het tegenwerken van Amerikaans imperialisme. Hij kreeg daar, ook in Europa, herhaaldelijk applaus voor. Maar ook landen als Brazilië, India en Zuid-Afrika schamperen over een wereld waarin het Westen bepaalt welke leider weg moet en welk land gebombardeerd mag worden.

Bovendien is Syrië een oude bondgenoot, een middelgrote afnemer van Russische wapens en de thuisbasis van de enige haven (Tartus) waarover de Russische vloot in die regio kan beschikken. Militaire belangen in Syrië zijn "een belangrijke, maar geen doorslaggevende factor", zeggen analisten. Maar oude bondgenoten als de Assad-dynastie laat je niet zomaar vallen - zeker als hen het lot wacht van het staatshoofd uit de recente 'humanitaire interventie' in Libië: opgejaagd door NAVO-vliegtuigen, als een hond afgemaakt na ontdekking in een afwateringsbuis.

Poetin kan het spel hard spelen, maar blijft uiteindelijk pragmatisch: de handelsbetrekkingen met westerse landen zijn veel belangrijker dan die met Syrië of Iran. Als de situatie op de grond verandert, of de diplomatieke constellatie rond Syrië, kan Moskou terugschakelen.