Direct naar artikelinhoud

'Spelen voor een niche frustrerend? Nee, hoor'

Benjamin Verdonck, de man die zich even goed thuis voelt in een vogelnest als op een podium, en Abke Haring, de vrouw die zich vooral thuis voelt in zichzelf. Samen maakten ze Song#2, een voorstelling over het Leven. Sarah Theerlynck

Een man en een vrouw op scène. Langgerekt neemt zij afscheid van hem. Dan gooien ze alle ballast over boord, inclusief hun kleren, en gaan ze spelen. Poedelnaakt lopen ze rond en kruipen ze op en over elkaar als waren ze in het aards paradijs.

En stop. Song#2 in zwarte woorden op wit papier: dat werkt niet. Het gaat om beelden, geluiden, verhalen die ieder voor zich invult. Feit is: het is een van de meest geanticipeerde theatersamenwerkingen van het jaar. Benjamin Verdonck (40), bekend geworden als de man die dagenlang in een reuzengroot vogelnest leefde, keerde na zijn Kalenderproject, waarbij hij een jaar lang onverwachte interventies in Antwerpen deed, terug naar de zaal. In Het Toneelhuis, zijn theaterthuis, ontmoette hij Abke Haring (34), bekend om haar poëtische voorstellingen in een uitgepuurde taal. En ze sloegen de handen in elkaar.

"We wilden het hebben over het leven", vertelt Abke Haring. "Over de lust, het afscheid, de blijdschap, het verdriet, de weg die we allemaal gaan."

Vanwaar jullie samenwerking?

Abke Haring: "(lacht) Je bent zo verbaasd!"

Benjamin Verdonck:"Ik hou van de accuraatheid van het werk dat Abke maakt. Haar voorstellingen kunnen niet anders zijn dan wat ze zijn. Mijn werk is niet altijd zo geperfectioneerd, maar ik herken die nauwgezetheid wel. Ik had zin om mijn wereld met haar te delen, goesting om die woorden van haar uit te spreken."

Haring:"Maar het is ook Abke Haring die Benjamin Verdoncks wereld verkent, hoor."

Verdonck: "Het ging er ook niet om wat haar wereld was en wat de mijne. We hebben samen iets gemaakt. Zo simpel is het."

Wat herkennen jullie in elkaar?

Haring: "Een bepaalde overgave, misschien. En ook: goede koffie. Wij beseffen allebei hoe belangrijk goede koffie is. (lacht) Benjamin is een meester in het koffiezetten. Maar we vonden elkaar ook in vrijdenkendheid. Het is niet zo dat hij zei: 'Zullen we bloot gaan?' en dat ik dan zei: 'Nee, dat gaat niet.'"

Moet je om zo intiem met elkaar om te gaan, vrienden zijn?

Haring: "Natuurlijk mag ik Benjamin. Maar een vriend? Nee. Ik ken jou niet echt, hè Benjamin?"

Het blijft een verrassende samenwerking. Benjamin, jij de man van de verbeelding, Abke, jij de vrouw van de psychologie.

Haring: "Ik heb het graag over mensen, hun verhoudingen, de spanningen tussen hen. Moeilijke gevoelssituaties uitpluizen en het onzegbare zegbaar proberen te maken. Als dat psychologie is, dan klopt het wel. En jij, Benjamin, ben jij de man van de verbeelding?"

Verdonck:"Ik hou niet van stempels. Ik zie mijn werk als een slingerbeweging. Het ene werk brengt het andere voort. De ene keer bouw ik iets in een boom, de andere wil ik het podium op met Abke Haring. Niet dat ik bang ben om door de buitenwereld op een thema vastgepind te worden. Daar heeft het niks mee te maken. Ik maak het werk dat ik wil maken."

Is jullie samenwerking ook ontstaan uit een nood elkaar op te tillen, beter te maken?

Verdonck: "Beter maken? Dat klinkt zo competitief. Als zou een voorstelling over goed of slecht gaan. Wij zijn gewoon makers. Iedereen lijkt nu te denken: 'Benjamin Verdonck en Abke Haring: wat gaat dat worden? Wat zullen ze van elkaar geleerd hebben?' 'De ontmoeting van twee heel verschillende makers': dat is nu zowat de teneur. Maar daar gaat het niet om. Het gaat erom dat wij samen aan een tafel zijn gaan zitten en samen iets zijn gaan maken. Wij hadden het met elkaar niet over 'onze wereld' of 'onze theatertaal'. Leren van elkaar was niet de inzet van Song#2. Een goede voorstelling maken: dat was de inzet."

Hoe passen jullie in dit grote stadstheater dat Het Toneelhuis is?

Haring: "Ik word hier gesteund en krijg de ruimte om te groeien als speler, maker en schrijver. Ik voel me hier thuis."

Worden jullie niet stilaan salonfähig?

Verdonck: "De afspraak is dat de mensen van Het Toneelhuis mijn werk steunen, zoals ze dat ook bij de KVS doen, het Brusselse stadstheater waarmee ik ook samenwerk. Dat lijkt me ook de enige relevante afspraak die je met een kunstenaar kunt maken. Het enige salonfähige daaraan is dat ik zelf geen subsidiedossier hoef te schrijven. Voor de rest werk ik helemaal op mijn maat. Neemt niet weg dat ik wilde deel uitmaken van een groter geheel en nadenken over de vraag: 'Wat kan een stadstheater zijn?'

"Ik heb vijftien jaar gewerkt zoals dat heel romantisch van een kunstenaar verwacht wordt. Zeker op het eind vond ik dat een veel salonfähigere positie dan de mijne nu. Vanuit de marge kun je je meer permitteren. Ik vroeg me af of wat ik deed nog iets te betekenen had als ik het vanuit het centrum zou doen. Kijk naar mijn Kalenderproject. Dat is het soort project dat ik tien jaar geleden ook had gedaan en ik heb er de ruimte voor gekregen van het Toneelhuis. Ze hebben het niet geclaimd, er geen promotie rond gemaakt. Ze hebben mij gewoon gesteund.

"Ik besef dat ik in een luxepositie zit en er 26.000 anderen aan de deur staan te wachten, maar wat kan ik doen? Mijn plaats afstaan? Zo lang ik maak wat ik denk te moeten maken, met heel mijn hart en ziel, en zo lang niet iedereen roept dat het verschrikkelijk slecht is, denk ik dat ik goed zit."

Met Song#2 vragen jullie wel veel van het publiek.

Haring: "Maar dit hoeft helemaal geen voorstelling te zijn voor het grote publiek. Het hoeft geen Repelsteeltje of Peter Pan te zijn."

Frustreert het nooit om voor een niche te moeten spelen?

Haring: "Nee.Inmiddels komen mensen naar onze stukken kijken die echt willen zien wat wij gemaakt hebben. Ze volgen ons parcours en zijn oprecht geïnteresseerd. Wat zou daar frustrerend aan zijn? Ik heb het gevoel dat ik een publiek gevonden heb. Ik hoef helemaal niet de hele wereld te bestieren met alles wat ik maak."

Song#2, première vanavond in de Bourla in Antwerpen om 20 uur, en daar te zien tot 8 december. Daarna op tournee. www.toneelhuis.be