Direct naar artikelinhoud
RecensieChurchill - de biografie

Biografie: Winston Churchill, groter dan het leven zelf

Winston Churchill, met onafscheidelijke corona in de mond, aan het schilderen in Miami Beach, 1946.Beeld Betttman

De jongste biografie van Winston Churchill telt 1.100 pagina’s maar verveelt geen seconde. Historicus Andrew Roberts kon exclusief grasduinen in ongepubliceerde brieven en memoires, en borstelt een meeslepend portret van de man die als enige tegen Hitler bleef vechten.

Van de Britse tieners verkeerde tien jaar geleden 20 procent in de veronderstelling dat Winston Churchill een fictieve figuur was, net als koning Arthur (al geloven sommigen in diens historiciteit) en Harry Potter. De enquête waaruit dit bleek, zal destijds aanleiding hebben gegeven tot veel gesomber over de kwaliteit van het onderwijs in Groot-Brittannië. Maar ze kan ook worden opgevat als blijk van ongebroken ontzag voor de man die in 1940 als enige tegen Hitler bleef vechten, met het gesproken woord als voornaamste wapen. Ruim 54 jaar na zijn dood spreekt dat nog altijd tot de verbeelding, en is de voorganger in de strijd tegen het kwaad in de perceptie van generatie Y de menselijke begrenzing kennelijk ontgroeid.

Winston Leonard Spencer-Churchill (1874-1965), nazaat van de eerste hertog van Marlborough, zou daarover hooguit verbazing hebben geveinsd. Want als 16-jarige al zag hij een toekomst voor zichzelf weggelegd als redder van het Britse wereldrijk – ondanks, of dankzij, de vrees van zijn ‘toegenegen vader Randolph’ dat hij zou ‘afzakken tot een haveloos, ongelukkig en miserabel bestaan’. Altijd heeft Churchill zich ingesteld op de rol die hij in de wereldgeschiedenis zou gaan spelen. Beslissingen die hij tijdens de Tweede Wereldoorlog nam, werden getoetst aan het oordeel dat toekomstige historici erover zouden kunnen vellen. Hij dacht niet in jaren, maar in decennia en generaties. Zijn horizon lag ver weg, en zijn zelfvertrouwen was onbegrensd. Ook naar eigen maatstaven was hij dus groter dan het leven zelf.

Doodsverachting

Alles aan Churchill was groot. Zijn alcoholconsumptie, die hij – anders de meeste collega-­ministers – niet wenste te beëindigen tijdens de Eerste Wereldoorlog, omdat hij daarmee zijn Franse bondgenoten van een welkome bron van inkomsten zou beroven. Zijn consumptie van sigaren, die hem sterkte in het geloof dat een gezonde levensstijl niet noodzakelijkerwijs tot een langer leven leidde. Hij maakte ruim vijfhonderd schilderijen – van wisselende kwaliteit.

En het volume van zijn publicitaire en literaire productie was ontzagwekkend. Omstreeks zijn 25ste was hij ’s werelds best betaalde oorlogsverslaggever. Aan het eind van zijn leven had hij, met 37 boeken in uiteenlopende genres, een omvangrijker oeuvre geschapen dan Shakespeare en Dickens samen. Zijn redevoeringen besloegen samen zo’n vijf miljoen woorden. En dan blijven zijn notities en brieven – alleen aan Franklin Delano Roosevelt schreef hij er al enkele honderden – nog buiten beschouwing.

Het aantal aan Churchill gewijde publicaties – de eerste biografie verscheen al vóór de Eerste Wereldoorlog – is met al deze superlatieven in overeenstemming. Om nog maar te zwijgen over hun omvang. De (voorlopig) jongste biografie Churchill – Walking with Destiny van de Britse historicus Andrew Roberts beslaat (inclusief noten en bronnenoverzicht) ruim 1.100 pagina’s. De Nederlandse vertaling, onder de bondige titel Churchill – De biografie, verscheen deze week.

Hierin komen, in een enigszins rigide chronologie, al die feiten en gebeurtenissen aan de orde die in de omvangrijke Churchill-bibliografie al zo dikwijls zijn gememoreerd. De veeleisendheid van zijn strenge vader. De onbereikbaarheid van zijn beeldschone moeder. De problemen van de jonge Churchill met de gezagsverhoudingen op school: ‘Ik sta er altijd voor open om iets te leren hoewel ik het niet prettig vind om beleerd te worden.’ Zijn levenslange geloof in de beschavingsmissie van het Britse wereldrijk. Zijn doodsverachting op de slagvelden van Afrika. Zijn ontsnapping uit krijgsgevangenschap tijdens de Boerenoorlog. Zijn eerste ministerschappen.

Het fiasco van de landingen bij Gallipoli in 1915, waarvoor hij als minister van Marine verantwoordelijk werd gehouden. Zijn ‘boetedoening’ voor Gallipoli aan het westelijk front (waar het hem materieel overigens aan niets ontbrak). Zijn falen als minister van Financiën, waarover hij zelf zei: ‘Iedereen beweerde dat ik de slechtste minister van Financiën ooit was. Inmiddels ben ik geneigd ze gelijk te geven. Nu is de hele wereld het daar dus unaniem over eens.’

Kleingeestig

Even vaak is de frustratie opgetekend waaraan Churchill ten prooi viel tijdens zijn ‘jaren in de politieke wildernis’, toen hij vergeefs ageerde tegen elke vorm van zelfbestuur in India, toen hij in de koningscrisis van 1936 de kant van Edward VIII en diens (Amerikaanse) vrouw Wallis Simpson koos, en toen hij als een van de weinigen de gevaren van nazi-Duitsland onderkende.

Het leven van Churchill rechtvaardigde al vele biografieën voordat hij op z’n 65ste zijn levensdoel bereikte: het premierschap op een moment waarop Engeland, in de kenschets van zijn Franse bondgenoot, een kip was waarvan de nek binnen drie weken zou worden omgedraaid. ‘Wat een kip!’, kon hij anderhalf jaar later in het Canadese parlement zeggen. ‘Wat een nek!’ Een ordinaire kwinkslag, meenden verfijnde tijdgenoten. Maar de Canadese volksvertegenwoordigers konden er hartelijk om lachen.

Churchill samen met de Amerikaanse president Franklin Roosevelt en de Russische premier Jozef Stalin aan het begin van de conferentie van Jalta, op 4 februari 1945.Beeld AP

Churchill-liefhebbers hebben het allemaal al eens, of meer dan eens, gelezen of gehoord. Toch gaat de zoveelste biografie van Churchill geen moment vervelen. En dat zit hem niet alleen in het feit dat Roberts nieuwe bronnen heeft kunnen raadplegen, zoals de verslagen van de vergaderingen van Churchills oorlogskabinet, correspondentie van Churchills kinderen en de dagboeken van koning George VI en de Russische ambassadeur Ivan Maisky. Het leven van Churchill is een film waarnaar je kunt blijven kijken.

De hoofdpersoon blijft bewondering wekken met zijn standvastigheid – ook als hij daarbij, vanuit hedendaags perspectief, ‘aan de verkeerde kant van de geschiedenis stond’. Hij kon kleingeestig zijn tegenover mensen die zijn geestelijke snelheid en lenigheid niet konden evenaren. Hij deed Labour-leider Clement Attlee, die hem tijdens de oorlog loyaal had gediend als vicepremier, geen recht met een toespraak waarin hij hem verweet ‘een soort Gestapo’ te willen stichten.

Volgens Roberts was Churchill zelfs wreed tegenover zijn trouwe paladijn Anthony Eden, die hij vele jaren als beoogd opvolger liet antichambreren. En toen Eden in 1955, na Churchills tweede premierschap, eindelijk Downing Street 10 kon betrekken, sprak Churchill de vrees uit dat ‘Anthony het niet kan’. Terecht, zo kon worden vastgesteld na de – voor Groot-Brittannië – rampzalige Suez-crisis van 1956.

Brokjes voor de krokodil

Maar Churchill was ook grootmoedig. Tegenover vroegere vijanden, die na hun nederlaag in staat moesten worden gesteld zich weer op te richten. Tegenover zijn voorganger en andere appeasers, die hij (wijselijk) opnam in zijn eerste oorlogs­kabinet. En tegenover het Lagerhuis-lid Woodrow Wyatt, die Churchills kolonialistische opvattingen had gehekeld, en die naderhand, in de rookkamer, door Churchill werd gecomplimenteerd met zijn ‘uitstekende bijdrage aan het debat’. En hij was niet gevoelig voor een afwijzing door zijn peers (die hij dan ook geregeld de gordijnen injoeg). Dat bleek al toen hij op Harrow, zijn kostschool, tot hilariteit van zijn snobistische klas­genoten zijn kindermeisje Elizabeth Everest met alle egards ontving, rondleidde en ten afscheid kuste. Het gejoel achter hem deerde hem ogenschijnlijk niet.

En net als alle voorgaande Churchill-biografieën ontleent die van Roberts zijn smaak aan de bekende (‘We zullen vechten op de stranden...’) en minder bekende redevoeringen en bon mots. Over de appeasers: ‘Ze hopen allemaal de krokodil voldoende brokjes toe te werpen om pas als laatste opgepeuzeld te worden.’ Over zijn selectieve omgang met de waarheid in tijden van oorlog: ‘Ik heb veel leugens voor mijn land verteld en zal er nog veel meer vertellen.’ Over zijn communicatie met Charles de Gaulle: ‘Nu de generaal de Engelse taal zo goed spreekt, verstaat hij mijn Frans perfect.’ Tegen de fotograaf die hem ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag fotografeerde en daarbij de hoop uitsprak hetzelfde op Churchills 100ste verjaardag te kunnen doen: ‘Ik zou niet weten, jongeman, waa­rom dat niet zou kunnen. Je ziet er nog behoorlijk fit en ge­zond uit.’

In het Nederlands komt Churchills gevatheid minder tot zijn recht dan in het Engels. Maar dat kan de vertalers niet worden verweten.

Andrew Roberts, Churchill – De biografie, Prometheus, 1.171 p., 49,99 euro. Uit het Engels vertaald door Roland Fagel en Natasha Gerson. ****