Direct naar artikelinhoud
Wellesnietes

Mogen kiezers het IQ van hun politici kennen?

Jan te Nijenhuis en Karen Celis.Beeld Illias Teirlinck

Een voor- en tegenstander gaan in duel over een hot issue. Deze week: mogen kiezers het IQ van hun politici kennen? Psycholoog Jan te Nijenhuis (Vrije Universiteit Amsterdam) kruist de degens met politiek wetenschapper Karen Celis (VUB).

Jan te Nijenhuis: ‘Zet IQ-score van toppolitici op de stembrief’

Een hoge intelligentie is veruit de belangrijkste kwaliteit voor topfuncties, zegt Jan te Nijenhuis. Een premier of minister kan niet zonder. “Zet de IQ-score van lijsttrekkers dus maar op het stemformulier.”

‘Democratie is gebaseerd op het idee dat de meeste kiezers verstandige mensen zijn. Uiteindelijk is het dus aan de kiezer om te bepalen hoeveel gewicht die aan het IQ geeft’
Jan te Nijenhuis (Vrije Universiteit Amsterdam)

“Een IQ van 130 is het minimum om premier te zijn van een land als België of Nederland. Je moet heel snel heel veel informatie kunnen verwerken op basis waarvan je cruciale knopen moet doorhakken. Je komt op vergaderingen met Angela Merkel, die haar dossiers óók gelezen heeft, je moet je standpunt er bij de ministerraad door krijgen, én je moet antwoorden op allerlei strikvragen van journalisten die je proberen pootje te lichten. Toppolitici moeten dus de vaardigheden hebben die de IQ-test meet: ze moeten kunnen redeneren, en verbaal en numeriek sterk in hun schoenen staan.

“Ik pleit er dan ook voor om de IQ-score van lijsttrekkers op het stemformulier te zetten. Ik heb mijn idee zopas in de Nederlandse krant Het Parool gepubliceerd, maar eigenlijk is het in 2012 al ontstaan, toen ik Emile Roemer in debatten aan het woord zag (lijsttrekker van de SP, een Nederlandse links-radicale partij, red.). Hij haalde allerlei afkortingen uit de economie door elkaar, hij was zwak in het debat. En inderdaad: als student is hij drie keer blijven zitten, hij heeft waarschijnlijk een IQ van rond de 100. Stel dus: je bent kiezer, je neigt naar de SP want je vindt het goed dat de rijken voor 90 procent worden belast. Dan kun je je afvragen: kan iemand als Roemer zijn mannetje wel staan in het regeringswerk?

‘Natuurlijk moet het IQ van een kandidaat niet het enige argument zijn, maar een hoge intelligentie compenseert bepaalde zwakten en is veruit de belangrijkste kwaliteit voor topfuncties’
Jan te Nijenhuis (Vrije Universiteit Amsterdam)

“Het IQ speelt een heel belangrijke rol bij het uitvoeren van bestuurlijke functies, maar voor zover ik weet is er geen land ter wereld waar het in de verkiezingen wordt meegenomen. In Nederland had GroenLinks enkele jaren geleden wel het idee om IQ-tests af te nemen bij kandidaat-Kamerleden. Indirect speelt het IQ ook een rol bij de presidentsverkiezingen in de VS, omdat kiezers kennis hebben van het studieverleden van hun kandidaten. Het is bekend dat, om toegelaten te worden aan Yale, Harvard en andere Ivy League-universiteiten, studenten een hoge score op een moeilijke IQ-test moeten halen. Zo had George W. Bush een IQ van 137, Bill Clinton haalde 139.

“Natuurlijk moet het IQ van een kandidaat niet het enige argument zijn, maar een hoge intelligentie compenseert bepaalde zwakten en is veruit de belangrijkste kwaliteit voor topfuncties. Zo kan een kandidaat bijvoorbeeld een gebrek aan extraversie en sociale vaardigheden laten zien, maar toch goed functioneren omdat hij hoog intelligent is. Persoonlijkheidskenmerken voorspellen bijna niets over de vraag of een president goed of slecht zal zijn, intelligentie is doorslaggevend.

“Democratie is gebaseerd op het idee dat de meeste kiezers verstandige mensen zijn. Uiteindelijk is het dus aan de kiezer om te bepalen hoeveel gewicht die aan het IQ geeft. Je kunt een IQ van 175 hebben maar in je voorstellen een volstrekte luchtfietser zijn, en daar zullen veel kiezers van denken: die blijft maar beter aan de universiteit doceren. Of neem Thierry Baudet in Nederland (de frontman van Forum voor Democratie, een rechts-radicale partij die verrassend goed scoorde bij de recente Provinciale Staten-verkiezingen, red.). Die man heeft flink doorgestudeerd en is op zijn minst hoogbegaafd. Toch heeft de overgrote meerderheid níét op hem gestemd. De partijpolitieke voorstellen blijven natuurlijk het belangrijkste argument.”

Karen Celis: ‘De slimste politicus is niet noodzakelijk de beste’

“Een IQ-score geeft aan dat iemand een snelle denker is”, zegt Karen Celis. “Maar is de samen­leving in tijden van sociale media niet méér gebaat met slow thinking en slow politics?”

“Het idee om de IQ-score van politici naast hun naam op het stemformulier te plaatsen, past in de – op zich zinvolle – zoektocht naar de kwaliteit van politici. Ik ben gespecialiseerd in gender en politiek, en ik kan u verzekeren: doorgaans komt die kwaliteit pas ter sprake als het gaat over de vertegenwoordiging van vrouwen in de politiek. Dan hoor je vaak het argument dat politici níét geselecteerd moeten worden op basis van hun geslacht, maar op basis van hun kwaliteit. Dat is uiteraard een loos argument, waar nog bij komt dat vrouwen de groep in de samenleving zijn bij wie het IQ de jongste tien jaar het sterkst gestegen is. (lacht) Gaan we straks dus alleen nog vrouwen op de lijsten zetten omdat zij de slimsten zijn? Neen toch?

‘Aandacht voor de kwaliteitsvereisten voor politici is goed, maar een IQ-test is een pover middel om daar iets over te zeggen’
Karen celis (Vrije Universiteit Brussel)

“Aandacht voor de kwaliteitsvereisten voor politici is goed, maar een IQ-test is een pover middel om daar iets over te zeggen. Een IQ-score geeft aan dat iemand een snelle denker is. Maar in tijden van voortdurende tweets en posts op sociale media kun je je afvragen of de samenleving niet méér gebaat is met slow thinking en slow politics. Ik ben geneigd een serieus vraagteken te plaatsen bij het standpunt dat snelheid de hedendaagse democratie ten goede komt.

“Maar zelfs als een politicus of politica een snelle denker is, die een moeilijke begroting en complexe juridische teksten meteen doorziet, dan nog beantwoordt die persoon maar aan één facet van wat van politici verwacht wordt. Snel mee zijn in een technisch dossier is trouwens iets wat je kunt aanleren, al denk ik wél dat onze politici bijscholing en betere ondersteuning kunnen gebruiken.

“De interesse voor het IQ van politici hangt samen met een technocratische en door management gedreven visie op besturen. Dat is niet waar onze democratie nu het meest behoefte aan heeft. We hebben vooral mensen nodig die goed communiceren met collega’s, die creatief denken om tot consensus te komen en erin slagen de burger te betrekken. Uiteraard hangt creatieve intelligentie van veel factoren af – empathie, het je kunnen verplaatsen in de ander, enzovoort – maar niet noodzakelijk van het IQ.

‘Als we onze politici vooral kiezen op basis van hun IQ, dan krijgen we een groepje mensen aan de top dat misschien heel erg op dezelfde manier gaat denken’
Karen Celis (Vrije Universiteit Brussel)

“Als we onze politici vooral kiezen op basis van hun IQ, dan krijgen we een groepje mensen aan de top dat misschien heel erg op dezelfde manier gaat denken. Terwijl we uit onderzoek weten dat net de cognitieve diversiteit belangrijk is. Niet enkel om creatief te denken, maar ook om aansluiting te vinden bij de diversiteit van de samenleving. Door op IQ in te zetten, ga je uit van één criterium: intelligentie. Je zegt: de beste is de slimste. Welnu, op die manier krijg je onvoldoende diversiteit in je parlement en loop je de band met de burger mis.

“Vergeet ook niet dat sommige groepen in de samenleving collectief lager scoren op intelligentie dan andere. Want wat zijn de factoren die bepalen dat iemand hoog scoort op IQ-tests? Het welvaarts­niveau, de toegang tot onderwijs en tot gezonde voeding. Wie zal dan aan het langste eind trekken als kiezers volgens het IQ stemmen? De geprivilegieerde groepen in de samenleving! We dreigen bestaande processen van uitsluiting dus verder te versterken.

“Los daarvan vertrekt zo’n IQ-test ook van een heel individuele kijk op de politicus. De sterkte van een politieke persoonlijkheid, is zijn of haar team, kabinet, ambtenaren en partij. Maar dat de ene politicus of politica de begroting wat sneller gelezen krijgt dan de andere? Of een spreekwoordelijke hersencel meer bezit? Neen, daar kan de democratie niet van afhangen.”