Direct naar artikelinhoud
MensenrechtenVoetbal

De Europa League-finale in Bakoe dient maar één doel: het imago van de dictatuur oppoetsen

In het Olympisch Stadion in Bakoe wordt woensdagavond de Europa League-finale gespeeld tussen Chelsea en Arsenal.Beeld REUTERS

‘Welkom in Bakoe, waar geld noch mensenrechten een rol spelen.’ De kans lijkt klein dat de stadionomroeper vanavond de drieste situatie in Azerbeidzjan aanhaalt. De Europa League-finale in de hoofdstad dient maar één doel: het imago van de dictatuur oppoetsen.

Van het WK voetbal in Qatar (2022) tot de Giro-start in Israël (2018), ethische bezwaren bij de locatie van een groot sportevenement krijgen meestal een standaard repliek: sport en politiek blijven beter gescheiden. Bij de Europa League-finale tussen Arsenal en Chelsea in de hoofdstad van Azerbeidzjan liggen de kaarten echter iets anders. Op het wedstrijdblad in Bakoe ontbreekt straks de naam van de Armeense Arsenal-speler Henrikh Mkhitaryan, en dat heeft alles met politiek te maken.

Armenië en Azerbeidzjan, twee voormalige Sovjet-staten, liggen al een eeuw overhoop. Momenteel zijn er zelfs geen diplomatieke relaties door een conflict over de provincie Nagorno-Karabach, dat in 2016 aan minstens tweehonderd burgers het leven heeft gekost. Hoewel Azerbeidzjan een uitzondering wilde maken voor Mkhitaryan - met een Armeens paspoort raak je normaal de grens niet over - bedankten club en speler wegens te risicovol.

Henrikh Mkhitaryan heeft een Armeens paspoort en reist daarom niet mee naar Azerbeidzjan.Beeld Photo News

Sportswashing

“Ik geef toe dat het me pijn doet om deze wedstrijd te missen”, verklaarde Mkhitaryan op de website van Arsenal. “Zo vaak speel je geen Europese finale.” De verontwaardiging over zijn besluit is groot in de voetbalwereld, net zoals eerder al het geval was over de verre verplaatsing en de weinige beschikbare tickets voor fans van de Chelsea en Arsenal (slechts 12.000 op een totaal van bijna 70.000). “Ik weet niet wat de mensen die dit beslist hebben als ontbijt hadden”, reageerde Liverpool-trainer Jürgen Klopp twee weken geleden smalend.

Toch lijkt de kritiek op het evenement eerder een symptoom van wat er écht scheelt. De afwezigheid van een voetballer of logistiek comfort maakt namelijk meer los dan die andere grote afwezigen in het olierijke Azerbeidzjan: mensenrechten en vrijheid van meningsuiting. Kritiek op de dictatuur van president Aliyev, die in 2003 zijn vader opvolgde, wordt niet getolereerd. 

De voorbeelden zijn legio. Op de ranglijst van Reporters without Borders bekleedt Azerbeidzjan in 2019 slechts positie 166 van de 180 wat persvrijheid betreft. In 2018 heeft de overheid volgens Human Rights Watch 43 activisten en journalisten onrechtmatig opgesloten. Vorig jaar rapporteerde de Raad van Europa ook al over het gebruik van ‘martelingen en andere vormen van slechte fysieke behandeling’ bij de ordediensten in Azerbeidzjan. Die zouden “systematisch, wijdverspreid en blijvend” zijn voorkomen in de periode 2004-2017.

Volgens Hugh Williamson, directeur voor Europa en Central-Azië bij Human Rights Watch, is de Europa League een duidelijk voorbeeld van ‘sportswashing’. “Ze leiden de aandacht af van het ellendige palmares van het land.” De laatste jaren waren sportevenementen voor president Aliyev dé manier om zijn land, en vooral Bakoe, op de kaart te zetten. In de hoofdstad werden in 2015 de Europese Spelen georganiseerd, met een prijskaartje van bijna een miljard euro. In 2016 volgde een jaarlijkse Formule 1-prijs, in 2017 de Islamitische Spelen en in 2020 is het een van de gaststeden voor het EK voetbal.

“Het gaat tijdens die events alleen over hoe blits en geweldig Bakoe is”, zegt Williamson. Een verslag van de Volkskrant-journalist John Volkers over de Europese Spelen spreekt boekdelen: “Niemand mag de lelijke kant van miljoenenstad Bakoe zien. Armoedige gebouwen en vervallen terreinen worden verborgen achter grijs gepleisterde, metershoge muren.”

President Ilham Aliyev wandelt trots door de fanzone van de Europa League-finale. Voor de Azeri’s zelf lijkt het evenement iets voor de happy few.Beeld REUTERS

Oliedollars

Mensenrechtenorganisaties als Amnesty International klagen al langer aan dat de republiek haar oliedollars spendeert aan een pr-gordijn. Bij de sportfederaties vangen ze echter bot. De reactie van toenmalig Formule 1-baas Bernie Ecclestone in 2016: “Als iemand me kan vertellen wat mensenrechten zijn, zullen we kijken waar dit om gaat.” Ook in 2017, toen UEFA Bakoe als gaststad vastlegde voor de Europa League-finale, wogen oliedollars meer door dan mensenrechten. De ironie wil dat Arsenal-baas Ivan Gazidis, lid van het uitvoerend comité, destijds geen bezwaar maakte.

Moeten sportfederaties wel zo makkelijk buigen voor oliedollars? “Bij het vastleggen van een locatie hebben ze zeker een verantwoordelijkheid”, zegt Williamson. “Mensenrechten zouden een gewichtig criterium kunnen zijn in dat proces.”

“Bij veel sportorganisaties is die reflex er inderdaad niet”, zegt Bram Constandt, die aan de UGent onderzoek doet naar ethisch sportbestuur. “Het probleem is dat de weinige landen die nog grote sportevenementen willen organiseren vaak een ondemocratische aard hebben. Zeker bij meerdaagse toernooien vallen de torenhoge uitgaven, vaak publiek geld, moeilijk te legitimeren.” 

Voor Azerbeidzjan is de rekening vlug gemaakt: geld speelt er geen rol, en de dictatuur vergt geen legitimatie van de bevolking - wier maandsalaris soms niet volstaat voor een ticket. En dan moet de duurste droom van Aliyev, de Olympische Spelen, nog gerealiseerd worden.

Volgens Williamson is het geen zaak om die evenementen te boycotten. “Azerbeidzjan zou het net als een opportuniteit kunnen zien om de schijnwerpers wat eerlijker op zichzelf te richten.” Dat lijkt eerder hoop dan werkelijkheid. Bij de Europese Spelen in 2015 counterde een woordvoerder de kritiek met diezelfde opportuniteit. “Sindsdien is de situatie in het land zeker niet verbeterd”, aldus Williamson.