De mislukte campagne van Groen: ‘Op het eind was er geen boodschap meer’

© belga
Peter Casteels

Misschien is Groen wel de grootste verliezer van de verkiezingen van 26 mei. De groene golf die de partij zelf al jaren zag aankomen, bleek een kleine rimpeling. Binnen de partij wordt aangestuurd op een wissel van de macht, en daarvoor zijn de ogen gericht op Vlaams fractieleider Björn Rzoska.

Het was een vreemd moment tijdens de campagne: al in april liet Groen weten op welke manier haar studiedienst zich aan het voorbereiden was op de regeringsonderhandelingen na 26 mei. De teams waren samengesteld, de fiches werden volop uitgeschreven en Groen vond het prima om daarmee in de kranten te staan. De partij verkocht het vel van de beer voordat hij daadwerkelijk geschoten was. Een beetje vreemd voor een groene partij, maar in feite niet zo onlogisch voor een partij die zichzelf al jarenlang het marktleiderschap op links toe-eigent. ‘Wij zijn de game changers. Dat voel je nu al’, zei voorzitster Meyrem Almaci in het najaar van 2017 aan Knack. In het anderhalf jaar daarna werd ze alleen maar zelfverzekerder.

Vergeleken met die verwachtingen was het verkiezingsresultaat van afgelopen zondag desastreus. Op links was de winst voor de PVDA in Vlaanderen groter dan voor Groen, en de partij blijft onder het historische hoogtepunt van 1999, een resultaat waarvan iedereen – ook de meeste journalisten – dacht dat het verpulverd zou worden. In vergelijking met de provincieraadverkiezingen van 2018, die plaatsvonden voor alle klimaatmarsen en -betogingen en waarbij de partij 13,1 procent haalde, verliest ze zelfs stemmen.

Zowel binnen als buiten de partij wordt er naarstig gezocht naar verklaringen. Knack vond er – met de hulp van ingewijden en commentatoren — zes.

1. Achilleshiel: de salariswagens

Kristof Calvo, op campagne met Georges Gilkinet, Meyrem Almaci en Jean-Marc Nollet.
Kristof Calvo, op campagne met Georges Gilkinet, Meyrem Almaci en Jean-Marc Nollet.© BELGA

Het was al tijdens de campagne duidelijk dat het voorstel van Groen om het fiscaal voordeel van de salariswagens af te schaffen, slecht viel in Vlaanderen. Toen Groen in maart al haar klimaatplan voorstelde, met die afschaffing als belangrijkste voorstel, zag de Vlaming (met zo’n salariswagen) voor het eerst dat het groene klimaatbeleid hem een stevige cent zou kosten. De partij beweerde dat een lastenverlaging voor compensaties kon zorgen, maar Kristof Calvo kreeg dat niet uitgelegd daags nadien in De Afspraak. In feite kon Groen op geen enkel moment in de campagne een geloofwaardige uitleg geven. ‘We hadden nochtans een helder antwoord klaar’, zegt een vooraanstaand parlementslid, ‘maar de partij durfde het niet meer te geven.’

De voorspelling dat mensen daardoor 500 euro netto per maand zouden verliezen, werd voor de Open VLD en vooral de N-VA de aanleiding om het hele programma van Groen te framen als ‘een belastingtsunami’. De twee partijen lieten de weken daarna geen kans onbenut om dat daadwerkelijk te doen. Het gevolg was dat Groen afweek van de afgesproken lijn. ‘Het werd op een bepaald moment echt pijnlijk’, vertelt een ander parlementslid. ‘De laatste dagen organiseerden we een zweeflijn voor twijfelende kiezers. Negentig procent van de vragen van bellers ging over de salariswagens, en de militanten aan de telefoon wisten gewoon niet wat ze daarop moesten zeggen. Ze kregen van de partij te horen dat ze enkel in algemene bewoordingen mochten antwoorden. Mensen die bezorgd waren over hun salariswagen werden op die manier niet gerustgesteld, en mensen die het voorstel een goed idee vonden, kregen het idee dat we onze kar hadden gekeerd.’

2. Hortende campagne

Hermes Sanctorum.
Hermes Sanctorum.© BELGA

‘De laatste weken was er gewoonweg geen strategische sturing meer’, zegt een partijtopper over de hele campagne. ‘Het was mij totaal onduidelijk op welke manier we met welke boodschap welke kiezers wilden overtuigen.’

Het geklungel met de bedrijfswagens straalde af op de hele campagne, en nog voor de verkiezingen hadden ook veel commentatoren door dat Groen niet de score zou halen die de partij in de voorjaarspeilingen was beloofd. Ook op de beschuldiging in Het Laatste Nieuws dat de partij wijnkelders en boekencollecties in rekening wilde brengen voor haar vermogensrendementsheffing kwam geen echt weerwerk.

Het was mij totaal onduidelijk op welke manier we met welke boodschap welke kiezers wilden overtuigen.

De reden voor dat gebrek aan sturing zat bij de top van de partij. Even voor de campagne echt begon, werd Tarik Fraihi, die nog maar in 2018 politiek directeur van de partij was geworden, op een zijspoor gezet. Hij was verantwoordelijk voor het uitdenken van de politieke strategie, en er was niemand die de rol echt van hem overnam. ‘Strategisch denken is ook niet de sterkste kant van Meyrem Almaci. En Kristof Calvo, die daar wél de hele tijd mee bezig was, is meer een tacticus dan een echte strateeg’, zegt de topper. ‘De laatste weken was de marsorder om vooral een positieve houding uit te stralen, en te letten op hoe we ons kleden en wat onze toon is. Er was geen boodschap meer. Inhoudelijk hebben we het beeld dus niet meer rechtgezet: we waren zogezegd een partij die in de zakken van de mensen wilde zitten, terwijl een goed klimaatbeleid de mensen ook veel kan opleveren.’

Zat er voor Groen wel ooit zo veel in als iedereen dacht? De partij haalt meestal minder tijdens de verkiezingen dan in peilingen, en linkse partijen slagen er nog maar heel zelden in om echt door te breken in Vlaanderen. ‘In 2007 was klimaat voor het eerst een echt thema’, vertelt Hermes Sanctorum. Hij verliet Groen in 2016 en zetelde sindsdien als onafhankelijke in het Vlaams Parlement. ‘An Inconvenient Truth, de film van Al Gore, speelde in de zalen, en wij hadden een heel positief gevoel tijdens de campagne. Het resultaat viel toen ook tegen. Klimaat blijft een heel moeilijk thema, dus misschien moet Groen blij zijn dat ze het op één na beste resultaat ooit heeft neergezet. Het is niet omdat een partij tussen de 10 en 15 procent blijft hangen, dat ze geen belangrijke rol kan spelen.’

3. Kopstukken Almaci en Calvo

Bart Caron.
Bart Caron.© BELGA

‘Ik ben door mijn partij weggestoken tijdens de campagne’, klaagt een derde parlementslid van Groen als we hem ernaar vragen. Het viel ook iedereen op die de campagne goed volgde: Groen zette alles in op Meyrem Almaci en Kristof Calvo. Zij deden zo goed als alle televisiedebatten, en naast hen was er maar heel weinig ruimte voor andere figuren, bijvoorbeeld van andere provincies. Dat Almaci en Calvo zo veel mogelijk aandacht naar zich toe trokken, wijst ook op de strijd tussen hen om het echte leiderschap van de partij.

Waarom de hele campagne aan twee kopstukken ophangen? Almaci en Calvo zijn hetzelfde type: drammerig, straatvechterig. Ze zéggen altijd dat ze graag verbinden, maar dat doen ze niet.

‘Het was op zich nochtans een goed idee om een kopstukkencampagne te voeren’, zegt de topper. ‘Maar waarom de campagne enkel aan die twee ophangen? Ze zijn allebei hetzelfde type: nogal drammerig, nogal straatvechterig. Ze zeggen allebei altijd dat ze graag verbinden, maar dat doen ze nooit. Het zijn twee aanvallers. Die hebben we zeker nodig, maar daar hadden misschien ook enkele rustige, bedachtzame types naast moeten staan.’

Ook Bart Caron ziet in de keuze van de kopstukken een vergissing. Hij is voorlopig nog Vlaams Parlementslid, maar nam voor de verkiezingen afscheid van het parlement en is de enige die on the record wil spreken. ‘Calvo en Almaci zijn duidelijk onze bekendste boegbeelden, maar wellicht was deze keuze toch niet zo wijs. We moeten tonen dat het groene gedachtegoed gedragen wordt door verschillende types groene politici, en niet enkel door Calvo en Almaci. Ze deden het inhoudelijk goed, maar hebben allebei dezelfde expressieve stijl die mensen soms afstoot.’

‘Niet iedereen voelt zich inderdaad aangesproken door zo’n offensieve aanpak. Iemand als Björn Rzoska heeft bijvoorbeeld een andere stijl’, vindt Hermes Sanctorum. ‘Zijn rustiger uitstraling had misschien een ander deel van de bevolking kunnen aanspreken: niet onbelangrijk als je wilt groeien.’ De naam van Rzoska, die vandaag fractieleider in het Vlaams Parlement is, valt vaker in de gesprekken die we voerden. Niemand vraagt vandaag dat Meyrem Almaci opstapt na deze verkiezing, maar in november staan er sowieso voorzittersverkiezingen gepland. Waarschijnlijk zal zich tegen dan een tegenkandidaat voor Almaci melden, als ze al beslist om opnieuw op te komen. In 2014 haalde ze bij de voorzittersverkiezing tegen Elke Van den Brandt ook maar 60 procent van de stemmen.

‘Als het resultaat goed was geweest, had er zich waarschijnlijk geen enkele tegenkandidaat gemeld voor dit najaar’, zegt een bron binnen de partij. ‘Nu is de kans groot, en Rzoska zou zeker een goede kandidaat zijn.’

Ook Manu Claeys, de Antwerpse publicist achter stRaten-generaal en kenner van Groen, is erg positief over het profiel van Björn Rzoska. ‘Als ondervoorzitter onderhield hij vroeger de contacten met de lokale afdelingen, waardoor hij de partij goed kent. Als fractievoorzitter in het Vlaams Parlement leerde hij ook het klappen van de zweep’, zegt Claeys. ‘Maar Groen heeft niet de traditie om een nacht van de lange messen te houden, of persoonlijke afrekeningen te maken. Groenen zijn daar te hoffelijk en te voorkomend voor. Ik denk wel dat Rzoska op termijn zijn plaats binnen de partij zal vinden. Als voorzitter? Dat hoeft zelfs niet. Ook Kristof Calvo heeft ondertussen minstens evenveel invloed in de partij als Meyrem Almaci. Rzoska kan ook zo’n gewicht krijgen.’

Als we hem om een reactie vragen, wil Björn Rzoska zich niet uitspreken over een eventuele kandidatuur. ‘Het is daar nog veel te vroeg voor’, zegt hij. ‘Ik zal de komende tijd vooral Elke Van den Brandt ondersteunen in de onderhandelingen over een Brusselse regering. Tijdens de zomer zullen we met de hele partij ons verkiezingsresultaat grondig evalueren.’

4. Het fatsoen van Groen

Het is de reden die groenen zelf het liefst aanhalen waarom ze deze verkiezing niet zo goed scoorden als verhoopt. Tussen alle negatieve campagnes en uithalen van de tegenstanders kon Groen met haar positieve verhaal en fatsoenlijke toon maar moeilijk standhouden – dat idee.

‘Groen was oorspronkelijk een partij die anders wilde gaan leven, en dus ook anders aan politiek wilde doen’, vertelt Manu Claeys daarover. ‘Groen communiceert nooit zoals klassieke machtspolitici dat kunnen. De politici van die partij hebben dat niet in de vingers, ze wíllen dat ook niet in de vingers hebben. Bart De Wever weet heel goed dat rekeningrijden er moet komen en dat er iets zal moeten gebeuren aan de salariswagens, maar enkele weken voor de verkiezingen gaat hij daar natuurlijk niet over beginnen. Hij weegt tijdens de campagne af wat hij moet zeggen om zo veel mogelijk stemmen te halen. Groen is daar rechtlijniger in, en dat siert hen. Maar in het politieke debat is het een nadeel. Ik oordeel daar zelf ook niet over, maar het is wel een worsteling waar de partij mee zit. Als hun voorstellen worden afgeschilderd als een belastingtsunami, verzeilen ze dus in het defensief.’

Groen communiceert nooit zoals klassieke machtspolitici. De groenen hebben dat niet in de vingers, ze wíllen dat ook niet.

‘Ik wil inderdaad niet op zo’n manier aan politiek doen’, reageert Bart Caron. ‘Wij zijn zo niet. Wij zullen onze waarden en principes nooit opgeven. We blijven positivo’s: we doen aan politiek omdat we ergens voor zijn, niet omdat we tegen iemand zijn. Dat zal nooit veranderen.’

5. Te veel over het klimaat

Het klimaat overheerste in de media de eerste weken van 2019, maar tijdens de campagne waren andere thema’s — zoals de pensioenen — duidelijk weer belangrijker. Groen had zich met haar klimaatplan nochtans in de markt gezet als dé klimaatpartij van Vlaanderen. Terwijl de partij de vorige campagnes haar best had gedaan om juist breder te gaan en ook geloofwaardig te worden op sociaal-economische thema’s, werd ze door de actualiteit misschien wel gedwongen om alles in te zetten op het klimaat.

‘We hadden het gevoel dat we surften op een klimaatgolf’, zegt een van de parlementsleden nog. ‘De media gaven dat beeld ook, maar het is een inschattingsfout gebleken. We hebben vroeger nochtans ons profiel verbreed, en uit enquêtes bleek ook dat mensen ons meer gingen vertrouwen op sociaal-economische thema’s. Die tweede poot hebben we niet genoeg bewaakt. Het zijn nochtans partijen als de PVDA en in mindere mate het Vlaams Belang die daarmee uiteindelijk de verkiezingen hebben gewonnen.’

‘Hoe groener mensen wonen, hoe minder groen ze stemmen’, weet Bart Caron. ‘In de Westhoek is het verhaal van Groen ook moeilijker te brengen. Hier rijden geen treinen en bussen die auto’s kunnen vervangen, en je moet al een duursporter zijn om met de fiets naar het werk te gaan. Niemand rijdt met een bakfiets van Alveringem naar Ieper.’

6. Is Groen wel groen?

Groen moet over rechts: dat is het advies van Manuel Sintubin, klimaatexpert aan de KU Leuven die wel een groen hart heeft, maar niet op Groen stemde. ‘Groen moet eens beslissen of ze een linkse of een groene partij is’, zegt Sintubin. ‘Een groene partij heeft in Vlaanderen wel een potentieel van 15 procent van de stemmen, maar dan moet Groen ook openstaan voor alternatieve oplossingen. Nu krijgt die partij vooral input van ngo’s als Greenpeace en de Bond Beter Leefmilieu. Ze zal haar dogmatische denken over genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) en kerncentrales moeten opgeven, en in plaats van mensen lastig te vallen met gedragsveranderingen vooral inzetten op technologieën. Alle bussen van De Lijn elektrisch laten rijden levert een immense impact op, en daarvoor hoeft niemand anders te gaan leven. Groen vindt dat grote vervuilers als ArcelorMittal moeten boeten, terwijl dat bedrijf investeert in technieken om te vergroenen. Neem dat bedrijf mee in je verhaal in plaats van het weg te zetten als een zondaar. Dat zal beter werken dan enkel pestmaatregelen te nemen.’

Niemand binnen de partij pleit er, uiteraard haast, voor om naar rechts op te schuiven, maar Freya Piryns zei deze week ook al in De Morgen dat de partij te veel in een bubbel leeft. ‘Elke partij heeft daar last van’, zegt Hermes Sanctorum nog. ‘Je discussieert vooral met elkaar en voert ook actie onder elkaar. Op klimaatmarsen loop je tussen gelijkgezinden, en dan krijg je het gevoel dat er veel enthousiasme is, terwijl de stilzwijgende Vlaming andere bekommernissen heeft. Groen is een echte stedelijke partij: thema’s als luchtkwaliteit en gebrek aan groen houden vooral die stedelijke, en meestal hoogopgeleide, mensen bezig. Vooral daar doet de partij het dus echt goed, en dat zal nog wel een hele tijd zo blijven.’

Partner Content