Direct naar artikelinhoud
Kansarmoede

Kansarmoede: waarom raakt het probleem niet opgelost?

Minister Homans slaagde er niet in om de kinderarmoede te halveren, maar in Canada lukte het wel. ‘Kinderbijslag is de hefboom.’Beeld Tim Dirven

In Vlaanderen groeien steeds meer kinderen op in kansarmoede. Die boodschap moet Kind en Gezin al bijna twintig jaar uitsturen. Waarom raakt het probleem maar niet opgelost?

Sinds 2001 stelt Kind en Gezin een kansarmoede-index op. Die geeft aan hoeveel procent van de kinderen tussen nul en drie jaar in Vlaanderen opgroeit in een moeilijke thuissituatie. Die groep wordt elk jaar groter: van 6 procent in 2001 over 8,6 procent in 2010 tot 13,8 procent in 2017. Het afgelopen jaar is het percentage nog verder geklommen, tot 14,1 procent. 

Vooral kinderen van wie de moeder bij de geboorte niet de Belgische nationaliteit had, hebben het erg moeilijk. Zo’n 33,6 procent bevindt zich in een moeilijke thuissituatie. Ter vergelijking: bij kinderen die een moeder van Belgische origine hebben, gaat het om 6 procent.

Uit de index blijkt ook opnieuw dat vooral de steden worden getroffen, eerder dan de kleinere gemeenten. Er zijn wel grote provinciale verschillen. In Antwerpen ligt de index met 18 procent het hoogst, in Vlaams-Brabant is die met 8,3 procent het laagst. In Limburg, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen gaat het om respectievelijk 14,4, 13,5 en 13,2 procent.

Groeipakket

Kind en Gezin geeft toe dat het geen rooskleurig beeld schetst. “Er is op verschillende terreinen werk”, zegt wetenschappelijk adviseur Diederik Vancoppenolle. 

Toch is hij ook hoopvol als hij de cijfers over het zogenaamde Groeipakket, zoals de vernieuwde kinderbijslag heet, bekijkt. “De invoering leidt tot bijna een verdubbeling van het aantal minderjarigen met een verhoogde kinderbijslag vanwege het inkomen”, staat in het rapport. Voor de invoering van het Groeipakket had zo’n 11 procent van de kinderen onder achttien jaar recht op verhoogde toeslagen, na de invoering, begin januari, zo’n 22 procent.

“De impact zullen gezinnen in een moeilijker sociaal-economische context zeker voelen”, zegt woordvoerster Leen Du Bois. “Zij krijgen door het Groeipakket netto meer inkomen en kunnen ook hun verhoogde toeslagen behouden eens ze een job vinden.” 

Volgens haar zou het best kunnen dat die aanvulling van sociale toeslagen op het inkomen van gezinnen zich in de komende jaren positief vertaalt in het vergroten van de kansen voor gezinnen. “We denken vooral aan een indirecte positieve impact, want inkomen is maar een van de zes criteria waarmee we rekening houden.”

Wim Van Lancker, armoedespecialist aan de KU Leuven, betwijfelt dat de nieuwe kinderbijslag de indexcijfers op termijn mee naar beneden krijgt. “Het Groeipakket geeft elk kind, los van zijn of haar rang of leeftijd, 160 euro. Op die manier zijn het vooral de middenklassegezinnen, met één zoon of dochter, die erop vooruitgaan. Voor de gezinnen met meer kinderen, die zich vaker onderaan op de sociale ladder vinden en extra middelen kunnen gebruiken, blijft er in dit systeem te weinig over. Er is geen sprake van meer herverdeling dan vroeger.”

kansarmoedeBeeld DM

Gemiste kans

Van Lancker noemt dat een gemiste kans. Kinderbijslag is een van de belangrijkste hefbomen in dit verhaal. In Canada is dat onlangs bewezen, stelt hij. In tien jaar tijd hebben ze daar het aantal kinderen in armoede kunnen halveren. Het kinderbijslagstelsel heeft daar volgens hem fors toe bijgedragen, omdat het met name inzet op de laagste inkomens.

In Vlaanderen koesterde Vlaams minister van Armoedebestrijding Liesbeth Homans dezelfde ambitie als in Canada. In 2016 zei de N-VA’ster ook de kinderarmoede te willen halveren. Jos Geysels van Decenniumdoelen is niet verrast dat die ambitie nooit is waargemaakt. Dat vergt politieke moed, zegt hij. “Dat hebben we meer nodig dan geld.”

Volgens hem is de kinderbijslag, maar ook de woonbonus, daar een perfect voorbeeld van: er gaan miljarden naartoe, maar die zouden makkelijk geheroriënteerd kunnen worden zodat de laagste sociaal-economische klasse er baat bij heeft, door bijvoorbeeld meer sociale toelagen mogelijk te maken of private huurders te versterken.

Dezelfde domeinen stipt ook Van Lancker aan. “Het is op deze vlakken dat structurele maatregelen genomen moeten worden. Maar daarvoor moeten politici de middenklasse durven te raken, en daar hebben ze al jaren een heilige schrik voor.” 

Volgens hem heeft dat te maken met de grote electorale vijver die zulke middenklassegezinnen vormen. “Hier zitten de mondigste burgers, zij voeren de druk meer op dan de allerarmsten.”

Opvoedingskwesties

Kind en Gezin benadrukt dat sommige gemeenten er wel in slagen een daling in de kansarmoede-index te verwezenlijken. Het verwijst naar Kortrijk, Gent, Boom, Blankenberge en Leuven. 

Professor Peter Raeymaekers van het Centrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale uitsluiting en de Stad (OASeS) gelooft dat ook die lokale overheden zeker nog een tand kunnen bijsteken. “De huizen van het kind zijn bijvoorbeeld een erg goed en laagdrempelig initiatief om ouders met opvoedingskwesties te helpen. Maar ze zouden ook structureel moeten samenwerken met organisaties die zulke ouders kunnen helpen met hun huisvesting en inkomen.” 

Van Lancker en Geysels geloven dat het verschil vooral een niveau hoger gemaakt moet worden, door de volgende Vlaamse en federale beleidsmakers. “Het goede nieuws is: het is nog niet te laat. Zij hebben de kans om dit keer wel te kiezen voor de meest kwetsbaren.”

Minister Homans wijst op het belang van activering om mensen uit de kansarmoede te trekken. “Het hebben van werk is en blijft de beste hefboom tegen armoede”, stelt haar woordvoerder. Ze verwacht ook dat het Groeipakket vruchten zal afwerpen. “Studies hebben aangetoond dat het armoederisico erdoor zal dalen.”