Direct naar artikelinhoud
OnderwijsOnderzoek

Nergens ter wereld meer verbale intimidatie van leerkrachten dan in Vlaanderen

Nergens ter wereld meer verbale intimidatie van leerkrachten dan in Vlaanderen
Beeld Wouter Van Vooren

Nergens ter wereld worden leerkrachten zo vaak verbaal geïntimideerd door hun leerlingen als in Vlaanderen. Dat geven schooldirecties aan in een nieuwe OESO-studie die vandaag wordt voorgesteld. Ook blijkt dat Vlaanderen hoge cijfers noteert voor pestgedrag.

Zo’n 12,5 procent van de directeurs van de eerste graad in het middelbaar zegt dat hun leerkrachten of personeel wekelijks verbaal worden geïntimideerd door de leerlingen. Dat maakt ons de slechtste leerling in de klas in vergelijking met de rest van de wereld.

De cijfers komen uit het internationale luik van de laatste Teaching and Learning International Survey (TALIS). Dat vijfjaarlijkse onderzoek, uitgevoerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), peilt bij leerkrachten en directies uit de eerste graad van het middelbaar onderwijs naar de werkomstandigheden. De metingen werden uitgevoerd in 48 landen in het voorgaande schooljaar, het rapport verschijnt vandaag wereldwijd.

Lees ook

Geweld tegen leerkrachten is al lang geen zaak meer van rondvliegend bordkrijt. Leerlingen vallen hun leerkracht aan: ‘Ik ga een machete halen en je in duizend stukjes hakken’ › 

Pestgedrag tussen leerlingen

Naast de opvallende cijfers voor de verbale intimidatie blijft Vlaanderen ook hoge cijfers noteren voor pestgedrag tussen leerlingen, een probleem waar we traditioneel mee kampen. Al is de stijging de laatste paar jaar wel sterk: bij een vorige meting gaf ‘slechts’ 30 procent van de directeurs aan dat leerlingen pestgedrag vertoonden. Nu ligt dat aandeel op 45 procent. Alleen Nieuw-Zeeland doet slechter.

Een mogelijke verklaring voor die stijging in pesten kan zijn dat de bevraging voor het eerst ook polste naar cyberpesten en er door de specifieke aandacht voor het probleem misschien meer gerapporteerd wordt. Anderzijds tonen andere landen een neerwaartse trend, waardoor ook de OESO besluit dat de trend bij ons “goed in de gaten moet worden gehouden en specifieke actie vereist”.

Verlies van lestijd

Uit de bevraging blijkt ook dat Vlaamse leerkrachten steeds meer effectieve lestijd kwijt geraken. Per 60 minuten die ze voor de klas staan, slagen leerkrachten er maar in om 45 minuten daadwerkelijk les te geven. Dat is zo’n 2 tot 3 minuten minder dan bij de vorige bevraging. In zowat de helft van de deelnemende landen zagen leerkrachten die effectieve lestijd dalen de afgelopen jaren.

Dat tijdsverlies blijkt in Vlaanderen groter te zijn in klassen met meer kansarme leerlingen. De verloren tijd gaat, naast administratieve taken, voor een groot stuk op aan het in de hand houden van de leerlingen. Niet voor niets laten veel leerkrachten noteren dat ze meer moeite hebben dan vijf jaar geleden om hun klas stil te krijgen aan het begin van de les en dat er meer storend lawaai is tijdens de les.

Meer bijscholing

Deze derde editie van de TALIS-bevraging focust daarnaast specifiek op de professionalisering van het lerarenberoep. Maar liefst 97 procent van alle Vlaamse leerkrachten volgde het jaar voor de bevraging minstens één bijscholing. Daar zijn de zogenaamde pedagogische studiedagen, die leerkrachten verplicht moeten volgen, waarschijnlijk de logische verklaring voor.

Daarnaast valt wel op hoe Vlaamse leerkrachten minder dan hun buitenlandse collega’s vragende partij lijken voor bijscholing. De OESO bevroeg leerkrachten naar het omgaan met ICT, multiculturele klassen en meertaligheid, leerlingen met speciale noden en klasmanagement. Behalve voor ICT gaven Vlaamse leerkrachten allemaal aan dat die onderwerpen getackeld werden in hun initiële opleiding. Opvallend is dat voor die onderwerpen een minderheid zich “erg goed voorbereid” op de klasvloer voelde en minder dan de helft van de leerkrachten er recent bijscholing over volgde. En toch ligt het aandeel leerkrachten dat “een grote nood voor bijscholing” voelt, bij ons erg laag in vergelijking met het buitenland.