Direct naar artikelinhoud
LiveblogRock Werchter

Dit was Rock Werchter dag 1: hoogtepunten, dieptepunten en... processierupsen

Dit was Rock Werchter dag 1: hoogtepunten, dieptepunten en... processierupsen
Beeld Stefaan Temmerman

Rock Werchter is begonnen. Wie dacht dat alleen de voorspelde loden hitte roet in het eten zou strooien, kwam bedrogen uit: de processierups bleek de grootste vijand van Rock Werchter. Maar de grootste vriend is ook bekend: Richard Ashcroft zorgde voor het eerste magistrale hoogtepunt van de dag. En P!NK moest daar niet eens zoveel voor onderdoen.

Krijg als eerste een bericht op uw telefoon bij belangrijk nieuws: download nu de app van De Morgen ›

Live

  1. Liever koel dan cool op de weide

    Een mens zou denken dat er rustigere plekken bestaan dan de wei van een rockfestival, waar 97 muziekacts staan en een dikke 88.000 bezoekers per dag verwacht worden. Maar op de eerste festivaldag is het hier de hele namiddag vooral ‘gezellig chill’. De ervaren festivalganger bereidt zich voor op vier slopende dagen zoals een atleet die een topprestatie moet leveren. Krachten sparen, rustig opwarmen, en ‘gewoon lekker chillen’.

    Blijkbaar onmisbaar dit jaar: een met lucht gevulde zitzak in fluo kleuren – een ‘Lamzac’ of ‘Seatsac’ al naargelang het merk. Het levert prachtig modern ballet op, wanneer mensen met die grote lap plastic zeil zwaaien en rondjes draaien in een poging hun worst vol lucht te krijgen. Laat Zwangere Guy en Black Box Revelation maar kunstjes vertonen op de zijpodia. Op de wei wordt er bij daglicht meer gelounged dan gerockt. 

    Beeld Francis Vanhee
  2. Jeuk, pijn, bultjes: deze rups kwelt Rock Werchter

    Rock Werchter begon met een valse noot toen een deel van het festivalterrein werd ontruimd omdat in een aantal bomen processierupsen werden aangetroffen. Die harige beestjes zijn een garantie op jeuk. Drie ploegen van de brandweer kwamen de rupsen verbranden. 

    Het rupsenprobleem op Rock Werchter situeerde zich bij de bomen bij het podium The Barn. Met een hoogtewerker gingen brandweermannen de rupsennesten te lijf met een brander.

    Terwijl zitten verdelgers in Antwerpen en Limburg met de handen in het haar, want de rupseninvasie is zo groot dat niet aan alle oproepen gevolg kan worden gegeven. “Ik vind dit toch hoogst eigenaardig”, zegt Wim Veraghtert van Natuurpunt. “De overlast met processierupsen is al twee weken nieuws en bij de start van Rock Werchter wordt plots ontdekt dat er nesten zitten in bomen op het festivalterrein. Zelfs wanneer de beestjes zijn verdelgd en het terrein weer wordt opengesteld, is de kans op jeuk in die omgeving 100 procent."

    Beeld BELGA
  3. P!NK: vier uitroeptekens te weinig ★★★★☆

    Dat ene en enige uitroepteken in de naam van P!nk is een vergissing. Dat zouden er minstens vier moeten zijn.

    Dat charisma, dat plezier, die performance, die songs, die stem, die choreografie en dat lef om na een show van anderhalf uur salto’s te doen op tien meter hoogte: je moet verdorie je best doen om een popact te vinden die completer, spannender en beter is dan wat Alecia Beth Moore uit Doylestown, Penssyvlania in Werchter op de mat bracht.

    Het fijne is dat P!nk geen Bastille, Mumford & Sons of Editors is. Ze staat om te beginnen niet elke zomer op Vlaamse bodem, maar het verschil zat ‘m vooral in de klasse, de originaliteit, de schwung en de passie waarmee ze Rock Werchter in haar achterzak stak. “I'm still a rock star / I got my rock move, and I don't need you / And guess what, I'm having more fun”, zong P!nk tijdens ‘So What’, terwijl ze op tien meter hoogte boven het publiek bengelde. Tussendoor pompte ze op een vangrail en deelde ze een high five uit. Omdat het kan.

    Lees hier de volledige recensie

    Beeld Stefaan Temmerman
  4. Elbow: bruggenbouwend concert van een groep underdogs

    'Sorry for the Brexit bullshit,’ zei Guy Garvey, en een uur later liet hij ons ‘I’ll be a European ‘till I die’ scanderen. En ergens halfweg zei hij langs z’n neus weg ‘This is a song about love…well, they’re all about love, really.’ Dat waren de parameters: hoe het niét moet (de politiek, het schisma, een wig drijven tussen mensen) en hoe het wél moet (de liefde, de commune, de verbroedering).

    ‘Fly boy blue/Lunette’, ‘The bones of you’, ‘Magnificent (she says)’, ‘Kindling’, ‘Open arms’, ‘Grounds for divorce’… Het zijn stuk voor stuk songs met een rare structuur die eigenlijk niet zou mogen werken, maar ze doet het wel. Een song van Elbow is eigenzinnig, onvoorspelbaar, vaak lijkt hij drie tot vijf aan elkaar geplakte onderdelen van andere songs.

    Elbow_RW19_Koen KeppensBeeld Koen Keppens

    ‘This is a song about arguing,’ kondigde Garvey monkelend aan, voor ‘Little fictions’ inzette, en hij liet het publiek genoeg ruimte om hem tegen te spreken: ‘No it isn’t.’ ‘Yes it is.’ Enzovoort – er is een sketch van Monty Python die in Engeland iedereen kent. En ‘The Birds’ kondigde hij aan als ‘a song about getting old and being forgotten.’

    ‘Lippy kids’ was naar mijn gevoel het mooiste moment van de set, met die gekke, kinderlijke aanmaning ‘Build a rocket, boys!’, ettelijke keren meegebruld door zowat iedereen in The Barn. En dat dit nu onze song was, omdat enkel de Belgen die ‘zonder het ons te vragen’ op single hadden uitgebracht: ‘You Belgians have the best taste in the world.’

    Elbow_RW19_Koen KeppensBeeld Koen Keppens

    ‘Drinking in the morning sun…’ Natuurlijk werd ook ‘One day like this’ zoals altijd integraal meegezongen. ‘One day like this a year will see me right’ – het had het motto voor dit concert kunnen zijn.

    Zoals steeds wist Garvey met charme, charisma en een arsenaal aan massamennende trucs The Barn mee te krijgen, maar ik vond het wat teveel van het goede. Ook al is Garvey nog zo sympathiek, als hij bij letterlijk élke song aanmaant om te klappen, te wuiven, te zingen of te fluiten, en letterlijk vijftig keer ‘beautiful’ in alle toonaarden zegt en het ons doet herhalen, dan komt er een punt van verzadiging.

    Al bij al toch een mooi, warm, bruggenbouwend concert van een groep underdogs die met grillige, uitgesponnen songs en een mollige frontman toch langzaam (het heeft 25 jaar geduurd) maar zeker een plek tussen de hele groten heeft afgedwongen, met muziek die is wat de Amerikanen wholesome noemen – gezond, positief, verheffend. Dat dat kan, baart hoop.

  5. Bastille: De truc met de trommel, deel 257 ★★★☆☆

    Er kan sinds 2013 geen al te groot tuinfeest meer georganiseerd worden in Vlaanderen of Bastille komt ook. Zo kwam het dat we donderdag al bij al vrij gelaten postvatten voor het hoofdpodium van Werchter, want Bastille kwam toch, wat je er ook van vond, en naar alle waarschijnlijkheid zullen ze nog terugkomen ook. Het was nog licht toen Dan Smith aantrad, en het moet gezegd: het paste hem beter dan het donker, wanneer elke noot en elke frase twee keer zoveel waard wordt.

    Op zijn nieuwe plaat, Doom Days, heeft Bastille een killer, elektronischer bestaansreden gezocht. Op het podium viel die koerswijziging vaak op: tussen de bombast van het oudere werk merkte je dat er tijdens ‘Those Nights’ bijvoorbeeld weinig te beleven viel, ook al had Smith dan bij wijze van gimmick plaatsgenomen op een pirouettes draaiende canapé. 

    Andere podiumattributen riepen nog meer vragen op: een klok wees voortdurend vijf voor twaalf aan - of vijf voor halfzes, het ding draaide ook al voortdurend rond - maar wat er zou gebeuren om twaalf uur, dat kwam je niet te weten. Ook gezien: een ladder die nergens heenging, maar die in geval van nood nog altijd gebruikt kon worden om de podiumverlichting te vervangen. Bastille is, en blijft: geen vragen stellen, want dat is het beste voor iedereen.

    Lees hier de review van Bastille

    Beeld Koen Keppens
  6. Paul Kalkbrenner: Joke Schauvliege, oog in oog met een jong beukenbosje ★★★☆☆

    Die score hierboven? Op het juiste punt van de avond krijgt een portie bitterballen van de Michelin-gids óók drie sterren.

    Je kon er je klok op gelijkzetten: het moment dat vrijpostigheid omsloeg in handtastelijkheid op Rock Werchter 2019 was om vijf na negen in de KluB C, toen Paul Kalkbrenner - spreek uit: noch ein Bier bitte - er zijn subsonische bassen van de leiband haalde. De patroonheilige van de blinkende knikkers, bezwete oksels en opengesperde pupillen speelde er een techno-set met de subtiliteit van een drilboor - zoals het sein muss dus. De Boiler Room stond even in Vlaams-Brabant.

    Paul verhakselde eigen nummers als ‘Feed Your Head’ en remixes als ‘Mad World’ (van Tears for Fears) als was hij Joke Schauvliege, oog in oog met een jong beukenbosje. Hij doet altijd net genoeg - knippen en plakken in eigen werk - om van een livegebeuren te kunnen gewagen. Belangrijk bij een dj-set: het publiek aanvoelen. (Dat probeerden de jongens met de Lacoste-polootjes voor me trouwens óók, maar dan op een andere manier.) Kalkbrenner bouwde een paar keer naar een geweldige climax toe: die van ‘Te quiero’ (origineel van Stromae) kwam het hardst binnen.

    Beeld Koen Keppens

    Pauls mengpaneel was het koffiezetapparaat van Rock Werchter: druk op een paar knopjes en er komt een welgekomen scheut energie uit. Het was de eerste keer dat uw tiener op de wei even volledig kon losgaan met drugs, dirty dancing, and pounding, pounding techno music.

    Maar er zijn limieten aan Pauls krachten: na anderhalf uur repetitieve bassen, was een zeker verzadigingspunt bereikt. Dan begon die bas van ‘Part Three’ toch verdacht veel te lijken op die van ‘Bengang’, en zelfs op die van het nochtans - naar Kalkbrenner-normen - behoorlijk smaakvolle ‘Gebrünn Gebrünn’. Dan begin je toch vooral om je heen te staren en te denken: ‘Zou er al iemand tegen mijn tent hebben gepist?’ Of te hunkeren naar de toog, onbereikbaar omdat de tent dicht was wegens afgeladen vol. Of te broeden op een rijmpje zoals hieronder.

    Vooruit maar: eins, zwei, schweinerei! Drei, vier, kratje bier! Fünf, sechs, naar de tent voor...

    Afijn, leukde dj-set.

  7. Bang Bang Romeo: makkelijk scoren ★★☆☆☆

    Anastasia Walker, kop en stem van Bang Bang Romeo, had van ver wat weg van Beth Ditto van Gossip, en verhip: wanneer ze uithaalde, klonk ze zelfs ook zo. Aanvankelijk hadden we niet al te veel bezwaren ter noteren tegen Bang Bang Romeo: ergens hadden ze een voorliefde zitten voor oude gitaarplaten, zo bleek. Maar toch hebben ze die negatieve score volkomen aan zichzelf te danken. Met elk nieuw nummer toonde Bang Bang Romeo namelijk dat ‘pathos’ niet alleen een uitstekende naam is voor een Grieks restaurant, maar dat je het ook prima als podiumtrucje kan inzetten.

    Beeld Stefaan Temmerman

    Van kitsch waren ze ook al niet vies, en drie nummers ver leek het hen zelfs een goed idee om ‘What’s Up’ van Four Non Blondes een tweede adem in te blazen - en dat terwijl het origineel ondanks aandringen nog altijd maar niet wilt sterven. Makkelijk scoren, heet dat: iets waar ze duidelijk ook al geen graten in zagen bij Bang Bang Romeo - of wat moet je eigenlijk vinden van een groep die hun concert afsluit met ‘Seven Nation Army’, en die toch niet Jack White als lid telt? Had Bang Bang Romeo voor de Rotselaarse duivenbond gespeeld, ze hadden ‘Oh, mijnen blauwe geschelpte’ gespeeld.

    Aan het eind van het optreden zei Walker dat ze blij waren dat ze op tour waren met P!nk, waarmee ze in één moeite ook duidelijk maakten dat ze als deel van een package deal tot op het hoofdpodium gesukkeld waren. Volgende keer, als Bang Bang Romeo al hun nummers zelf geschreven heeft en ze het op eigen kracht tot in Werchter geschopt hebben, mogen ze nog eens proberen.

  8. Deaf Havana: ★☆☆☆☆

    Deaf Havana had een plan. Ooit, toen MTV nog muziek uitzond, hadden ze daar namelijk Papa Roach gezien. Daar zagen ze wel iets in, dat boos zijn op de papa, maar als ze héél eerlijk waren, vonden ze de pop van Imagine Dragons eigenlijk òòk wel tof. Hun plan: die twee voorbeelden verzoenen in nummers die stijlelementen van beiden vertonen, maar die bovenal veilig en wel the middle of the road blijven berijden. ‘Tot daar aan toe’, denk je dan, ‘maar dan kan je je boeltje wel nog altijd toonvast brengen’. Helaas: ook daar zakte Deaf Havana door de mand. Als je op den duur Havana begint te benijden voor z’n hardhorigheid, zit het ergens fout.

    Beeld Stefaan Temmerman

    Wél vriendelijke jongens, die van Deaf Havana: tijdens één bindtekst loofde frontman James Veck-Gilodi België omdat het volgens hem zo’n gastvrij land was. Allemaal goed en wel, maar dat Deaf Havana uitgerekend als Britten misbruik kwam maken van die gastvrijheid door op onze podia te komen staan, dat zou strafbaar moeten zijn. Want waar gaat dat eindigen? Nu stonden ze nog weggestopt op The Slope, maar volgend jaar zouden ze evengoed in The Barn kunnen staan! Wat zeggen we? Het hoofdpodium! Weg met het pamperbeleid! Grenzen toe!

  9. Roodverbrand Werchter maakt zich op voor P!NK

    P!NK begint over vijf minuten aan haar set. Op Werchter liggen, staan en zitten de fans op - haha, wat zijn we er ons toch eentje - pinkenslag.

    Beeld Francis Vanhee
    Beeld Francis Vanhee
    Beeld Francis Vanhee
  10. DJ KidCutUp: zorg voor zere ruggen

    In afwachting van headliner P!nk knipte haar sidekick alvast de beste stukken uit de popgeschiedenis en lijmde ze aan elkaar tot een onweerstaanbaar dansbare collage. 

    Concreet? Dj KidCutUp plukte de meest catchy fragmenten uit pakweg ‘Dynamite’ van Taio Cruz en ‘I Love It’ van Icona Pop of ‘Back in Black’ van AC/DC en ‘Billie Jean’ van Michael Jackson (langere lijst op aanvraag te verkrijgen), en verzachtte zo een half uur lang de zere ruggen en verbrande schouders van de wachtende fans. Dat je dit soort knip-en-plakwerk al land ook op elke studentenfuif kunt horen, daar maalde niemand om. Een feestje is een feestje. 

  11. Werchter, trechter voor mooie mensen. En anderen.

    Beeld Francis Vanhee
    Beeld Francis Vanhee
    Beeld Francis Vanhee
  12. Vance Joy: één ster voor het enthousiasme ★☆☆☆☆

    Je kan blijkbaar op de Main Stage van Rock Werchter belanden, tien keer exact hetzelfde nummer blèren en daar zonder lijfstraffen of boetes mee wegkomen. Eén ster voor Vance Joy – voor zijn enthousiasme.

    Sven Nys krijgt steeds weer een inzinking op de fiets op koude en natte dagen, Tim Wellens stijgt boven zichzelf uit wanneer het wegdek allesbehalve droog is. Van een Australiër die folkpop met een brede glimlach maakt, zou je verwachten dat hij een in de blakende zon kan presteren. Helaas.

    Vance Joy is de joviale job zoals iedereen een exemplaar in zijn vriendengroep heeft. Het type dat zó sympa is dat je er moeite mee hebt tegen te liegen. Toen James Gabriel Keogh – in de volksmond bekend als Vance Joy van Die Ene Radiohit – voor het eerst demo’s aan zijn vrienden liet horen, durfde niemand de waarheid te spreken: “Sorry, James, dit is het toch niet”. ‘Rip Tide’ ontplofte, en nu zitten wij met ermee opgescheept.

    Beeld Koen Keppens

    Vance Joy kwam naar Werchter met goede intenties, maar vergat goede muziek mee te brengen. Hij opende met ‘Mess Is Mine’, dat aan het Mumford-syndroom leed: een gitaar kwam onschuldig binnenwandelen en werd na een halve minuut tot vervelens toe gekaapt door melodrama. ‘Take Your Time’, ‘Like Gold’ en ‘Fire And The Flood’ waren nummers 2, 3 en 4 in de set en hadden evengoed óók ‘Mess Is Mine’ kunnen heten.

    “Ze hebben weer een cynische hond van 64 jaar naar een onschuldige tienerheld gestuurd”, zien wij u denken. In het publiek hebben wij iemand uit verveling zijn teennagels zien knippen met zijn tanden. Vance Joy kampte ook met het processierups-syndroom: je kreeg er uitslag van op je trommelvliezen. Het moet van Fergie van Black Eyed Peas geleden zijn – editie 2011, aldus Dr. Google – dat iemand zo heeft staan blèren op de Main Stage van Werchter.

    Vance bracht halfweg de show een cover van Springsteen. “I hope I do this song justice”, zei hij. Vance is een grapjas. Ook met zijn keuze om ‘All Night Long’ van Lionel Richie én ‘Sorry’ van Justin Bieber te wurgen, maakte hij meer vijanden dan vrienden. Er dansten mensen, een stuk of honderd, maar voor die mensen was afsluiter ‘Riptide’ een lijflied, en dat zegt genoeg.

    Weet er iemand hoe Jobat in Australië heet? Vance Joy kan een nieuwe job gebruiken.

  13. Charlotte Gainsbourg: parmantig in de Paradisco ★★★★☆

    Daar zat ze dan wuft te wezen in de KluB C: Charlotte Gainsbourg, zowat de ultieme belichaming van de Parisienne. Het ene moment fragiel, het andere juist krachtig. Soms koel en dan weer hartelijk. Stijlvol maar toch met een zweempje kitsch.

    Het strakke en minimalistische podiumdecor, met kaders van witte buislampen tussen de vestimentair op elkaar afgestemde bandleden en reflecterende vlakken boven hun hoofden, leek bedoeld om je op afstand te houden - een desoriënterend spiegelpaleis. Maar met de chaleur humaine van haar campy pop - vleugje eighties, scheutje disco - zoog ze je toch haar wereld binnen. Dat is er een waarin een wit hemd en bleekblauwe jeans volstaan om stijlvol te zijn, en waarin je met één hand in je broekzak en een paar parmantige heupbewegingen onmetelijk cool kunt staan dansen. Hoe verder haar set vorderde, hoe meer ze de laatste restanten Frans chanson van zich afschudde en met haar uitstekende band de French touch à la Air en vooral Cassius omarmde.

    Wel jammer dat ze, nét toen ze op weg leek naar een show van Soulwax-proporties, terugdeinsde en nog even een dramatische ballad op haar synths hamerde. Gelukkig voelde ze de wegzakkende aandacht en draaide ze er alsnog een Nite Versions-slot aan met ronkende synths én liet ze er, nonchalant leunend tegen haar decor, meteen het succulente ‘The Songs That We Sing’ opvolgen, existentiële twijfel op een onweerstaanbare discogroove. “And these songs that you sing / Do they mean anything / To the people you're singing them to / People like you”, zong ze. Wel, als het een troost kan zijn, mevrouw Gainsbourg: wij hebben alvast geen seconde aan processierupsen, regeringsvormingen of onze belastingaangifte gedacht tijdens je tripje richting ‘Paradisco’.

  14. Brockhampton: Razen, tieren en stampvoeten ★★★★☆

    “Steek twee handen in de lucht alsof je in een rollercoaster zit”, schreeuwt Brockhampton-oppersmurf Kevin Abstract nadat hij en zijn vijf kameraden het podium zijn opgeslopen op de groove van ‘New Orleans’. De hippe Californische rappers dragen flashy zilveren kostuums, als die van... euhm... disco-astronauten?

    De sfeer is gezet want vanaf ‘Zipper’ gaan de fans loos en roepen de Brocks op om moshpits te creëren. Grappig dat ze dat vlak voor ‘Queer’ doen. Slamdancen op een coming out-track? Héérlijk.

    Beeld Stefaan Temmerman

    Yup, Abstract is een alternatief queer-icoon en smokkelt de worsteling met zijn geaardheid slim in de muziek van zijn collectief. Die sound flirt in de slimste momenten met lekker cheesy pop, zoals ‘Bleach’ (een luid meegezongen emo-momentje) of het aan Outkast schatplichtige ‘1999 Wildfire’.

    Sinds we de band vorig jaar op Pukkelpop zagen, is er niet erg veel veranderd aan zijn show. De jongens sjokken, huppelen en trippelen rond, langsheen en over een viertraps-sporttribune, zijgen er dramatisch neer tijdens de tracks waarin Autotune-r&b opduikt of wagen zich er aan malle boysbandchoreografietjes. Het publiek lust er pap van, zelfs de oningewijden die bij momenten meewarig naar Brocks mix van ruige undergroundrap en flashy showbizz-hiphop staan te staren.

    Nieuwigheden? Okee, ze trakteren ons op een handvol tracks uit hun laatste plaat Iridiscence, waaronder het ziedende, punky ‘J’Ouvert’. Vanaf dan laait het vuur hoog op bij de boys. Ze razen, tieren, stampvoeten en katapulteren zichzelf over de bühne. Voor het najaar hebben ze “een zonnig, goedgemutst chill-album beloofd”. Nou, het zal ons benieuwen.

    We blijven fan van dit eclectische zootje. En nu: een breder publiek bereiken zonder zichzelf te verloochenen. 

  15. Richard Ashcroft: een zanger die alles zingt met Hoofdletters ★★★★★

    Ons eerste vijfsterren-concert is een feit! Richard Ashcroft gaf een uitstekend optreden. Hij toonde zich donderdagavond één van de letterlijk en figuurlijk grote stemmen van zijn generatie. 

    En die ervoor en die erna. Een Zanger ook, die alles zingt met Hoofdletters, en die hoofdletters ook najaagt door van elk refrein een nieuw internationaal volkslied te maken. Ook aan het eind van ‘Music is Power (let it flow through your mind)’ herhaalde hij die titel als een mantra tot hij dronken werd van zijn eigen echo. Bij de eerste noten van ‘The Drugs Don’t Work’ steeg een enorm herkenningsgejuich uit het publiek op. Vier simpele akkoorden met zo’n grote zeggingskracht.

    "You sound wonderful today," grijnsde Ashcroft na afloop. Hij ook. 

    De volledige recensie leest u hier.

    "You sound wonderful today," grijnsde Ashcroft na afloop van 'The Drugs Don't Work'. Hij ook. Beeld Stefaan Temmerman
  16. Jessie Reyez valt uit, Warhola valt in

    Jessie Reyez moet haar concert vrijdag afzeggen. Met pijn het hart en vast ook andere ledematen. Op het Firefly Festival raakte ze gewond. De artieste kreeg het advies om de volgende twee weken niet te vliegen of op te treden.

    Daardoor moet ze haar reis naar Europa annuleren, en kan ze niet optreden zoals gepland op Rock Werchter. Jessie: "Ik ben zo ontgoocheld dat ik niet naar Europa kan komen. Jullie verdienen de beste show die ik kan geven. Ik kom zo snel terug om dat te laten gebeuren. Ik zie je dan... Bedankt." 

    Normaal gezien zou Jessie Reyez vrijdag in KluB C spelen. Het goede nieuws? Warhola neemt haar plek in om 15u40.

  17. Raleigh Ritchie: een beleefde barbaar (★★★☆☆)

    Schrikken toen in de KluB C opeens een gecastreerde barbaar op het podium kwam gelopen om daar het Rock Werchter-gepeupel te onderwerpen én enkele Lannister-soldaten aan zijn speer te rijgen. Of nee, wacht, dat was ‘Game of Thrones’! 

    In het echte leven blijkt acteur Jacob Anderson, zes seizoenen lang bekend als Grey Worm, een beleefde jongen die ook graag soulvolle R&B maakt onder de naam Raleigh Ritchie. En hij deed dat, deze zonnige donderdag, lang niet kwaad. 

    Beeld Koen Keppens

    Bij ‘On Fire’ - de tent brandde effectief harder dan King’s Landing - kwam meteen herkenningsapplaus, ‘Sicko’ was zacht-funky, ‘Liability’ haalde een trommeltje boven: sympathieke liveband. Het bordje ‘Let Me Be Your Missandei’ verried dat mensen hier niet alléén voor de muziek stonden, maar Ritchie mag toch in dezelfde platenbak als Loyle Carner. 

    Nog pluspunten? Ritchie droeg een grappig T-shirt van David Attenborough, en in een half nummer pompte hij meer energie dan in acht seizoenen als de immer grijze Grey Worm. Minpunten? Het gebruik van het woord ‘mindfulness’ in de inleiding van ‘Time in a Tree’. En afsluiter ‘Bloodsport’ was ook niet alles, met die oeverloze, Imagine Dragons-achtige ‘yeah-eah-ee-eahs’. Geen nood, want ‘Game of Thrones’-fans zijn het inmiddels wel gewend dat de finale tegenvalt. 

  18. Miss Angel: Iedereen Gucci! (★★★☆☆)

    “Ze was “on my money makin’ mami shit” zoals ze bij aanvang rapte. Damn right. Qua statement kon dat tellen. Miss Angel, verse telg van de Belgische hiphopfamilie, zag er op het podium van The Slope sowieso al uit als een “ghetto supastar”. Coole, fancy groene outfit ook: het hoeven niet altijd Adidas-trainers te zijn. Angel got style. Prince zou goedkeurend een wenkbrauw hebben opgetrokken.

    Bijgestaan door dj Black Mamba liet ze de kogelronde beats knallen en rapte ze met een assertiviteit die we eigenlijk vooral van Amerikanen kennen. Da’s een compliment, ja. ‘Oh my dayz’ was grimey, verderop opteerde ze voor een suave, lichtjes jazzy sound.

    “Y’all Gucci?” vroeg ze en we knikten heftig van ja, ondanks het feit dat we onze bling hadden thuisgelaten. “Ik wil niets tijdsgebonden maken, of iets wat vijf jaar kan meegaan en dan gedateerd of mediocre klinkt”, vertelde ze onlangs. Nou, ze is nog wat onvolgroeid, maar houd haar in de gaten! De lont naar het buskruit brandt hoe dan ook.

  19. Ólafur Arnalds: flirten met de stilte ★★★☆☆

    IJslander Ólafur Arnalds bracht in The Barn vier strijkers mee, één percussionist en ongeveer evenveel klavieren als hij vingers aan zijn handen heeft. Twee daarvan waren ‘spookpiano’s’: instrumenten die dankzij de software Stratus interageerden met Arnalds’ spel op een synthesizer.

    Niet dat je dat snel opmerkte: dit neoklassieke sextet flirtte meer dan een kwartier vervaarlijk met de stilte. Amper aangeslagen toetsen en precaire percussie moesten het publiek tot concentratie verleiden, maar raakten niet boven het geroezemoes uit.

    Beeld Koen Keppens

    Maar kijk, ineens strooide Arnalds een beat over zijn kabbelende geluidsgolven, en kreeg zijn muziek even epische projecties – als een walvis die majestueus uit de zee oprijst. Maar helaas: Arnalds is geen Nils Frahm, een Duitse geestverwant die zijn experimentele elektronica uiteindelijk altijd laat openklappen tot iedereen in extase is. Dat vertikte de IJslander in Werchter. Doodgemoedereerd wandelde hij van klavier naar klavier, mompelde ‘thank you’ of wierp een subtiel kushandje naar het publiek, terwijl zijn soundscapes plopten, ruisten en ritselden. Pas helemaal aan het eind, in het tien minuten durende slotstuk, steeg Ólafur Arnalds boven het achtergrondgeraas uit, toen zijn drummer een knappe breakbeat roffelde en er uit die twee spookpiano’s unheimische boventonen ontsnapten die de ijle muziek van binnenuit leek op te vreten. 

    Mooi, zeker wel, maar The Barn bleek toch net iets te ver buiten de comfortzone van Arnalds: een hoofdtelefoon die alle omgevingsgeluid buitensluit of het pluche van een concertzaal met een perfecte akoestiek.

  20. Puffen, suffen en braden

    Beeld Francis Vanhee
    Beeld Francis Vanhee
  21. Palace, een bouwvallig buurthuis ★★☆☆☆

    Je hebt artiestennamen die veelbelovend klinken. Palace is er een van. Alleen jammer dat de groep op The Slope eerder een Bouwvallig Buurthuis voorstelde.

    Begrijp ons niet verkeerd. Palace, uit Londen, is geen sléchte band. Als je heimwee hebt naar The Maccabees en Genghar of Bombay Bicycle Club niet kent, was het viertal rond zanger Leo Wyndham een fijne ontdekking. Ze brachten niets nieuws, maar in het geval van ‘Bitter’ en ‘Live Well’ leverde het knip-en-plakwerk dappere popsongs op. Er is echter een reden waarom er - met uitzondering van kunststudenten, puristen en bloggers - geen haan kraait en kraaide naar The Maccabees, Genghar en Bombay Bicycle Club.

    Beeld Koen Keppens

    Ja, Palace had de omstandigheden tegen. Het is als onbekende band niet evident om een publiek voor je te winnen dat is gekomen voor de processierups die Bastille heet. En er zijn betere plekken om tegen de hitte op te boksen dan The Slope; een podium waar je met dit weer alleen vrijwillig naartoe gaat als je wil weten hoe een dag in het leven van een scampisaté voelt.

    Jammer van en voor Palace. Er zit iets in deze groep, het moet er alleen nog uit komen. 

  22. Mogwai: soundscapes van het soort waarvoor geen landkaarten verkocht worden ★★★★☆

    Mogwai is een band van weinig woorden. Liefst schrijven ze nummers zonder teksten, en Stuart Braithwaite, alleen maar frontman omdat hij op de eerste repetitie een bepalend spelletje blad-steen-schaar verloren heeft, trekt dan ook alleen maar zijn mond open als het écht moet. 

    Meer dan eens bewandelde Mogwai in The Barn de grens tussen ‘monolitisch’ en ‘geluidsbrij’.Beeld Stefaan Temmerman

    Meer dan eens bewandelde Mogwai in The Barn de grens tussen ‘monolitisch’ en ‘geluidsbrij’. Maar alleen wie tussen de schade de schoonheid niet had gezien, beweerde na afloop met uitgestreken gezicht dat het over het tweede ging.

    Mogwai maakt soundscapes, en wel van het soort waarvoor geen landkaarten verkocht worden. In hun vergezichten koppelen ze jeukend onbehagen aan voorzichtig optimisme, en nostalgie is er geen strafbaar feit maar een levenshouding. Als ze somberden, dan deden ze dat uit alle macht. Wilden ze slaan, dan was het raak. 

  23. Geike verdient beter, maar haar fans ook ★★★☆☆

    Sinds haar vertrek bij een Belgische popgroep waarvan de naam me ontschiet, heeft een van de beste zangeressen van de Benelux aller tijden een grillig parcours gevolgd, waarbij ze leek te pendelen tussen eigenzinnigheid en eigenwijsheid. Het waren jaren van valse starten, schijnbewegingen en zwangere stiltes, met bevallingen die niet altijd beantwoordden aan de verwachtingen van wie in haar een diva (in de goeie zin van het woord) zag en ziet.

    Nadat een meisje op de eerste rijen om ‘Zoutelande’ vroeg: "I don’t think so baby. Maar toch bedankt."Beeld Stefaan Temmerman

    Op Werchter kwam Geike’s meest veelzeggende poging tot bindtekst, de enige in het Engels, nadat een meisje op de eerste rijen om ‘Zoutelande’ vroeg: ‘I don’t think so baby. Maar toch bedankt.’

    De set van haar concert was eigenlijk niet zozeer een set dan wel een soort openbare showcase voor haar in oktober te verschijnen cd, die werd vrijwel ingegraal gespeeld. Van haar muzikale verwezenlijkingen van de voorbije twintig jaar geen spoor. Een andere poging tot bindtekst was in dat verband: ‘Ik ga niet veel zeggen maar ik zal vooral songs spelen uit mijn nieuwe cd die in oktober uitkomt.’ Laat ik haar even streng toespreken: na 20 jaar frontvrouw moet je beter doen dan wat half verontschuldigend mompelen. Ze droeg ook het hele optreden een zonnebril terwijl het podium in schaduw en subtiel licht baadde. Een harnas, dat gevoel.

    Ik zou liegen als ik zou beweren dat Geike zich op een festival als een vis in het water voelt. The Slope was draaglijk: er was wat schaduw, de klank zat ondanks de wind goed, en er waren geen stoorgeluiden van de andere podia – geenszins vanzelfsprekend bij relatief kwetsbare muziek. Maar ik vermoed dat haar nieuwe materiaal beter tot z’n recht zal komen op pakweg M-Idzomer in Leuven. Want wat het meest opvalt is dat Geike over een stem beschikt die Grote Muziek aan kan, maar dat ze het klein houdt.

    Enerzijds was dit de moedigste set van Werchter: ik zie het buitenlandse gevestigde waarden niet doen om uitsluitend nieuwe songs te spelen. Anderzijds was het plots voorbij en stelde ik vast dat het publiek daar vrede mee had en dat niemand een bisnummer afdwong. Geike verdient beter, maar haar fans ook. 

  24. Maribou State: De ratten verzuipen ★★☆☆☆

    Maribou State is een soort Arsenal dat in de jaren negentig is blijven steken: een studioproject dat live met gastmuzikanten -en zangers werkt en een grootstadssound aan exotische invloeden koppelt. In het geval van Maribou State blijven die invloeden beperkt tot triphop, breakbeat en het type cocktaillounge waarmee Moby, Sneaker Pimps en Morcheeba twintig jaar geleden sier maakten.

    Maribou State is een soort Arsenal dat in de jaren negentig is blijven stekenBeeld Stefaan Temmerman

    Nu ja, niet dat bovengenoemde bands bekend zijn bij het jonge publiek in Klub C, bijgevolg krijgt de groep uit Hertfordshire een warm onthaal. Charismatisch zijn de boys evenwel allerminst, bevlogen evenmin. Je hebt het gevoel dat ze de set hypergedisciplineerd zij het op automatische piloot afwerken. Dat krijg je met studioratten.

    Dit soort bands moet anno 2019 vroeger opstaan om nog te kunnen boeien. Ondanks een handjevol leuke grooves was Maribou State te flauw, te lauw en te grijs. 

  25. Zwangere Guy: therapie met Dr. Guy ★★★☆☆

    Het vreemdste applaus van Rock Werchter? Dat zat al meteen in de allereerste show. Gejoel steeg op terwijl Zwangere Guy snoeihard afrekende met zijn verleden in ‘Gorik Pt. 1’. Het was een intens kantelpunt in een show die relaxed begon, maar eindigde in een schedelbrekende moshpit, het langste treintje van de wereld en… ‘Alane’ van Wes. 

    Gorik van Oudheusden zette de puntjes op de Guy: er is maar één El Jefe en hij komt uit 1083 Ganshoren.Beeld Koen Keppens

    Wie achteloos The Barn binnenwandelde voor een hiphopfeestje, keek vreemd op toen Zwangere Guy – echte naam: Gorik van Oudheusden – de hele tent tot stilte aanmaande, minutenlang voor zich uit staarde en wanhopige voicemails van zijn moeder liet horen, die hij genadeloos wiste nog voor ze uitgesproken was. En dan moest de mokerslag nog komen: “Mijn moeder werd geslagen door een vuile hond / Verkracht, misbruikt waar mijn kleine zus bijstond.”

    Van Oudheusden was zelf ook even onder de indruk van het vreemde effect dat zijn heftigste stuk tekst teweegbracht: gegil en geklap. “Allemaal willen met de Guy flexen”, had hij voordien al gerapt in opener ‘Wie is Guy?’, maar Werchter leek evenzeer gewonnen voor een massasessie therapie bij Dr. Guy.

    Wat wel bleek: Werchter is Brussel niet. Heerst Van Oudheusden soeverein over de hoofdstad, dan moest hij op de wei harder werken om de boel in beweging te krijgen.

    Maar uiteindelijk zette Van Oudheusden de puntjes op de Guy: er is maar één El Jefe en hij komt uit 1083 Ganshoren.

  26. Georgia: sympathiek, met présence voor drie ★★★☆☆

    De Britse Georgia heeft adelbrieven te over: de dochter van Leftfield-helft Neil Barnes speelde lang voor de damesploeg van Arsenal, drumde bij Kate Tempest en rekent Wayne Coyne van The Flaming Lips, met wie ze recent in de studio dook, onder haar fans. 

    De processierups deed de wei half leeglopen, maar aan Georgia, een te onthouden naam, lag het niet. Beeld Stefaan Temmerman

    Bij haar aantreden in The Slope werd ze door Equal Idiots-frontman Thibault Christiaensen vernietigend voorgesteld als ‘een sympathieke’, maar haar muziek was echt niet kwaad: een kekke mix van electropop, clubmuziek en kwistig rondgestrooide zonnestralen. Ze stond alleen op podium, maar had présence voor drie; drumde zich de pleuris, maar bleef bij stem; en had een cowboyhemd aan, maar speelde wel grime, dub én ragga (‘Ray Guns’). Die Studio Brussel-single (‘Started Out’) was mooi meegenomen. 

    De processierups deed de wei daarnet al half leeglopen - een slimme voorbereiding op Bastille straks - maar aan Georgia, een te onthouden naam, lag het niet. 

  27. The Vintage Caravan: vettig pak friet? Ideale fond ★★★☆☆

    The Vintage Caravan - in twee woorden: IJslandse hardrock - was het pak friet andalouse bij aanvang van dag één: vettig, en een ideale fond. De riffs van Óskar Ágústsson, Alexander Númason en Stefán Stefánsson likten dorstig aan het vaatje dat Led Zeppelin, Black Sabbath en Rush destijds vol tapten. 

    Halverwege ‘On the Run’ lapten ze daar nog een scheut Metallica ten tijde van ‘The Black Album’ bij. Tijdens ‘Midnight Meditation’ kwam Marcella Di Troia van het Brusselse Black Mirrors een handje toesteken, rond ‘Expand Your Mind’ slingerde een drumsolo om Deep Purple tegen te zeggen - goeie muzikanten, alle drie. 

    Aan het einde had iedereen die tegen The Slope lag te suffen zijn eerste pintje geleegd én drie keer laten bijvullen. Dat het publiek bij de aankondiging van het nummer ‘Babylon’ spontaan ‘Rivers of Babylon’ van The Melodians begon te zingen, voorspelt niet meteen veel goeds voor de kwaliteit van de gesprekken aan de toog straks, maar wél voor de sfeer. Om maar te zeggen: in IJsland spelen ze ontiegelijk saai voetbal, maar leuke muziek. 

  28. Rupsje-nooit-genoeg heeft het gemunt op Rock Werchter

    Processierupsen teisteren de weide van Rock Werchter.Beeld videostill
    De processierups wordt uit de eiken gebrand. De fik erin!Beeld Stefaan Temmerman
  29. Black Box Revelation: met de kloten gerammeld ★★★★☆

    Zwangere Guy deelde een uppercut uit met zijn grote bek, Jan Paternoster van Black Box Revelation met riffs als een glassnijder.

    Black Box maakte in KluB C het onmogelijke mogelijk: je wijsmaken dat je ergens in een grijze uithoek van Mississippi stond en niet in een ongezellige tent op Brabantse grond. Ze brachten een soundtrack die het best zou aarden in een bruine kroeg waar bierbuiken op de toog rusten, de barman littekens van whiskyglazen draagt en de toiletten een keer om de twee jaar in aanraking komen met kuismiddel. Black Box’ show was vettig en prettig, en laat dat nu net de criteria zijn waar een opener van KluB C aan moet voldoen.

    Black Box maakte in KluB C het onmogelijke mogelijk: je wijsmaken dat je ergens in een grijze uithoek van Mississippi stond.Beeld Koen Keppens

    Jan Paternoster is geen heilige. Hij is het type frontman dat graag met je kloten rammelt. Met permissie. Als fratsen als een nummer tot drie keer toe lamleggen, samen gaan met het niveau van ‘War Horse’, ‘Gravity Blues’, ‘Built To Last’ en ‘I Think I Like You’ blijft ons klachtenformulier gewoon blanco. Dat pleziér op het podium, ook. Black Box is het schoolvoorbeeld van het woord amitié. Die dynamiek tussen Paternoster en drummer Dries Van Dijck: zelfs Jommeke en Filiberke zouden er van kunnen leren.

    Voor wie de boodschap niet zou hebben begrepen: Black Box Revelation is een uitstekende groep.

    Die dynamiek tussen Paternoster en drummer Dries Van Dijck: zelfs Jommeke en Filiberke zouden er van kunnen leren.Beeld Koen Keppens
  30. Deel van het terrein op Rock Werchter ontruimd door processierups

    Pech voor Rock Werchter... Een deel van het terrein is ontruimd en afgesloten nadat de processierups werd aangetroffen in de eikenbomen dicht bij podium The BarnDe zone werd meteen afgezet en de organisatie schakelde de brandweer in om de jeukrupsen te verdelgen.

    Processierupsen zijn kleine, behaarde diertjes die vooral in de zomermaanden voorkomen. Hun haartjes veroorzaken vervelende jeuk, huiduitslag en irritaties aan ogen en luchtwegen. Best Kept Secret kreeg er vorig jaar ook mee te kampen. 

    Wie irritatie ondervindt, wordt aangeraden om de huid goed met water te wassen. Bij erge klachten raadpleeg je best een dokter of het Rode Kruis. 

    Maar wie vandaag enige schaduw wil opzoeken,  kan dus best de bomen aan The Barn te allen tijde mijden. 

  31. Rock Werchter verwelkomt de eerste bezoekers

    Welkom op de Heilige Wei! Iets na het middaguur stroomde de eerste massa bezoekers binnen onder een stralende zon. Het kwik geeft voorlopig een zalige 23 graden aan, maar de komende dagen worden temperaturen voorspeld van 27° tot 33°. Vooral zaterdag zullen de mussen van het dak vallen. De organisatoren hebben daarom een hitteplan afgekondigd waarbij op verschillende plaatsen gratis drinkwater wordt aangeboden. Een team deelt gratis zonnecrème uit. En in de tenten met randpodia werd een koelingssysteem. Er zijn ook verfrissingspunten en vernevelingssystemen. Ook een primeur op het festival: bezoekers mogen voor het eerst zelf een drinkbus meebrengen. 

    De eerste festivalgangers komen aan op de weideBeeld Francis Vanhee
    School's out for the summer!Beeld Francis Vanhee