Direct naar artikelinhoud
Margo Jefferson

‘Michael Jackson was een gewiekste manipulator: zodra hij een surrogaat-moeder leeggezogen had, zocht hij een andere’

‘Michael Jackson heeft Little Richard altijd ontweken. Die was té openlijk gay, en dat was een bedreiging voor zijn eigen geheime leven.’

Als u één boek over Michael Jackson moet lezen, dan wel het boek met de erg toepasselijke titel ‘Over Michael Jackson’ van de Amerikaanse Pulitzer Prize-winnares Margo Jefferson. Niet zozeer omdat u daarin het fijne te weten komt over het verborgen leven van de King of Pop, maar omdat ze volop verklaringen geeft voor het niet zo fijne. Net vóór de tiende verjaardag van het overlijden van Michael Jackson ontmoetten wij de schrijfster in New York. ‘Hij moest doodgaan om terug artiest te kunnen zijn, begrijp je?’

We zijn op de perfect foute plek om over Michael Jackson te praten. Het gebied rond Washington Square is weliswaar een historische broedplaats van muziek – de legendarische jazzclubs Blue Note en Village Vanguard liggen om de hoek – maar toch vooral van bleekschetengejengel. Aan de overkant van het plein was Café Bizarre gelegen, waar Andy Warhol Lou Reed en zijn Velvet Underground ontdekte. Links staat het appartementsblok One Fifth Avenue, waar fotograaf Robert Mapplethorpe in een penthouse de hoesfoto’s voor ‘Horses’ heeft gemaakt, de eerste plaat van Patti Smith. En het Washington Square Park Hotel, waar we hebben afgesproken, heette in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw nog Hotel Earle. Toen Bob Dylan in 1961 aanspoelde in New York, logeerde hij een tijd in kamer 305. Ik heb vandaag kamer 410 gekregen.

Op het afgesproken uur trippelt Margo Jefferson de hotellobby binnen. Klein en tenger, rode laarsjes onder skinny jeans, een glimlach van oor tot oor. Op haar 71ste lijkt ze de energie van een jonge veertiger uit te stoten. Black power met blonde krullen.

Voor haar cultuurkritieken in onder andere The New York Times en Vogue kreeg ze een Pulitzer Prize. Haar autobiografie ‘Negroland’ – over hoe ze opgroeide in een bevoorrechte zwarte familie in tijden van burgerrechtenbewegingen en opkomend feminisme – is één van de meest soulvolle lappen egoliteratuur ooit geschreven. En vandaag leidt ze jonge mensen op om te worden zoals zij. Aan de prestigieuze Columbia University, hogerop in Manhattan, doceert ze het vak non-fictie schrijven.

Haar boek over Michael Jackson is geestverruimende, huidverkillende en hartverwarmende non-fictie. Jefferson speelt het klaar om tegelijk begripvol en genadeloos te zijn, en leven en werken van Michael Jackson te dissecteren vanuit minstens drie gezichtspunten: dat van de enthousiaste muziek- en danscriticus, dat van de feilloze seismoloog van de Amerikaanse sociale en raciale vibraties, en dat van de psychopatholoog van de all american family en de kindsterrencultus. Wat haar finaal, en geheel ongewild, tot de beste openbare aanklager maakt die Michael Jackson en zijn slachtoffers nooit gehad hebben. Ze heeft het boek al dertien jaar geleden geschreven, nog vóór de dood van Michael Jackson in 2009. Maar nadat ze begin dit jaar ‘Leaving Neverland’ had gezien, de documentaire waarin Wade Robson en James Safechuck getuigden hoe de popster hen jarenlang seksueel had misbruikt, voelde Jefferson zich geroepen een uitvoerige nieuwe inleiding te schrijven. Aan de rest van het boek heeft ze geen jota veranderd. Dat hoefde niet, het stond er allemaal al in.

'Michael Jackson kon hoe dan ook niet uit de kast komen.' (Foto: met kroon-getuige James Safechuck.)'

U schrijft dat u opgelucht, zelfs dankbaar was toen Michael Jackson stierf. Waarom?

Margo Jefferson: “Dat was ik niet. Het was de muziekfanaat en -criticus in mij die dacht: nu kunnen we weer onbevangen naar zijn muziek luisteren. Nu kunnen we zijn artistieke erfenis beoordelen zonder dat al die vreselijke verhalen ertussen komen. Hij moest doodgaan om terug artiest te kunnen zijn, begrijp je?”

'Lisa Marie Presley is als enige blijven volhouden dat ze van hem hield toen ze trouwden.'

U dacht niet: olala, nu barst de hel pas echt los, de ergste verhalen moeten nog komen?

“Nee, terwijl ik dat had móéten weten. Er waren al rechtszaken geweest, er circuleerden zoveel verhalen over zijn relaties met kinderen, er waren genoeg indirecte bewijzen. Het móést op een goeie dag wel aan het licht komen.”

Is de waarheid over Michael Jacksons verborgen leven erger, vuiger en vuiler dan u had gedacht?

“Dan ik had gehoopt dat ze was. Ja. Shame on me. Toen hij nog leefde, was er al een grote en luidruchtige groep mensen, onder wie advocaten en journalisten, die hem voortdurend op de hielen zat en van wie sommigen er zelfs een zeker genoegen in leken te scheppen. Daar wilde ik niet bij horen. Maar evenmin stond ik kritiekloos aan zijn kant, bij degenen die riepen: ‘O, hij is geweldig, en hij houdt zoveel van kinderen!’ Ik denk dat mensen zoals ik – burgers, muziekfans, zelfs muziekcritici – lange tijd in het land van de ontkenning hebben geleefd, waar niets helemaal zeker lijkt te zijn. Daar ging mijn opluchting bij zijn dood ook over. Ik hoopte dat we eindelijk verlost zouden zijn van die halfslachtigheid. Ik hoopte dat hij z’n eigen muzikale erfenis niet langer zou besmeuren. Want ook het leven van Michael Jackson dat niet verborgen was, zijn gedrag dat in stijgende mate bizar en zelfs ronduit freaky werd, was pijnlijk en gênant om te zien als je van zijn muziek hield.”

In de nieuwe inleiding bekent u dat u na het zien van ‘Leaving Neverland’ bedroefd en beschaamd was over uw eigen boek.

“Ik ben niet beschaamd over het hele boek, anders zou het niet opnieuw verschijnen. Wel heb ik spijt dat ik niet dieper op al die aanwijzingen en indirecte bewijzen van seksueel misbruik ben ingegaan. Dat ik mezelf niet heb verplicht deze vraag te beantwoorden: wat als hij dat écht heeft gedaan met al die kinderen?”

U daalt misschien niet af naar de bodem van zijn persoonlijke beerput, maar wel naar die van zijn getormenteerde ziel.

“Dank u. Er zijn nog mensen die dat gezegd hebben. Dat is ook een opluchting.”

Zwarte helden

Waar was u toen Michael Jackson stierf?

“Goeie vraag. Gek dat ze me nooit eerder is gesteld. (Denkt na) Ik moet hier in New York over de straat hebben gelopen, want ik herinner mij zo’n afgeborsteld type in een net pak – stel je een jonge Robert Redford voor, maar niet half zo mooi – die op een voetpad opgewonden en luid in zijn telefoon stond te roepen. Ik hoorde hem zeggen: ‘Did you hear Michael Jackson died?’”

Hebt u hem aangesproken?

“Toch niet, hij was mij te bekakt (lacht). Wat had ik moeten doen? Hem vragen: ‘Excuse me, ik heb een boek over Michael Jackson geschreven, kunt u me vertellen wat er precies is gebeurd?’ Nee, ik holde naar huis en liet daar de nieuwsbulletins over me heen komen. Maar meteen daarna voelde ik de aandrang om opnieuw naar buiten te gaan. Ik weet ook niet waarom. Om onder de mensen te zijn, waarschijnlijk. Ik zweer het je: een uur nadat zijn overlijden was bekendgemaakt, doken de eerste Michael Jackson-lookalikes en imitators op in de straten van New York.”

Ook freaky, nee?

“Misschien wel, maar toch vond ik het eerder aandoenlijk. Mensen wilden op die manier hun verbondenheid met zijn muziek tonen. De details over zijn dood die bekend raakten, hoe ze hem hadden gevonden, dat was allemaal vreselijk (Michael Jackson stierf aan een hartstilstand ten gevolge van een overdosis van het slaapmiddel Propofol, red.). Maar hoe de mensen in New York uiting gaven aan hun liefde voor die vreemde man en zijn fantastische muziek, was mooi om te zien.”

U noemt uw belangstelling voor Michael Jackson ‘obsessief’. Wanneer en hoe is dat begonnen?

“Heel lang geleden! Toen ik een jonge twintiger was, danste iederéén op de muziek van The Jackson 5, op alle feestjes waar we kwamen. Voor mijn generatie verpersoonlijkten zij de revival van Motown. Vijf broertjes – correctie: vijf zwárte broertjes – die zingend en dansend de blanke mainstream binnendrongen. Schijnbaar moeiteloos, en schattig zoals geen enkele zwarte performer vóór hen was geweest. De Jacksons waren onze hélden.

“Voor mij kwam daar nog bij dat ik van jongs af een dansfanaat was. Ik kom uit een dansfamilie. Mijn zus was twintig jaar lang directeur van de gerenommeerde Alvin Ailey American Dance Theater School. Haar dochter, mijn nichtje, was prima ballerina bij het ballet van Frankfurt. En op dansgebied spande Michael Jackson absoluut de kroon. Dat was voor mij van minstens even groot belang als zijn muziek.”

Bent u zijn muziek niet ontgroeid toen u een ernstige cultuurcritica werd?

“Nee, integendeel. Ten eerste is er een soort popmuziek die zowel kinderen, jongeren als volwassenen weet te bekoren, en de Jacksons maakten die. Goeie pop gaat over de generaties heen. Ik ken vijftigers die met Britney Spears zijn blijven dwepen (lacht). Dat vind ik pas raar. En ten tweede: Michael Jackson blééf presteren, hè. Terwijl de meeste kindsterren na verloop van tijd wegdeemsteren, werd hij steeds beter. Als ‘Off the Wall’, zijn eerste soloplaat, niet zo razend goed was geweest, had ik misschien afgehaakt. Maar dat was muziek voor twintigers, dertigers en veertigers die graag gingen dansen in clubs (lacht). Muziek voor mij dus. Plus: Michael Jackson speelde het heel slim in zijn video’s. Die gaven hem eerst een zekere volwassenheid, en later zelfs een bijna buitenaardse allure. Hij werkte daarvoor doelbewust samen met de beste producers, de beste regisseurs en de beste dansers.

“Toen hij een soloartiest werd, ben ik hem ernstig gaan bestuderen. Ik herinner mij een artikel voor Vogue, ergens in de jaren 80, waarin ik het spel met maskers en transformaties in sommige van zijn video’s vergeleek met het werk van kunstenares Cindy Sherman (die zichzelf al een carrière lang transformeert en fotografeert in telkens andere gedaantes en personages, red.). De vraag waar ik toen mee worstelde, was: is het bij Michael Jackson dwangmatig, of is het net zo artistiek bedoeld als bij Cindy Sherman? Komt de drang om zichzelf te transformeren in iemand anders of in meerdere anderen bij hem voort uit een psyche die verknipt is geraakt door jeugdtrauma’s, door gevoelens van wanhoop en leegte, of is het een cultureel concept dat hij gebruikt? Dat vond ik van belang, want over Michael Jackson werd toen al zeer geringschattend en paternalistisch gedaan in sommige kringen – een gewone zwarte jongen die zeer ongewoon gedrag begon te vertonen omdat hij een beetje kon zingen en dansen – terwijl Cindy Sherman als een geloofwaardige kunstenares werd beschouwd.”

Moordenaar

Eigenlijk is heel uw boek een antwoord op de vraag: hoe is Michael Jackson de freak kunnen worden die hij op het einde van zijn leven was? Zijn familie en zijn jeugd lijken cruciale factoren te zijn geweest. Niet verwonderlijk.

“Ja, als je geïnteresseerd bent in de psychopathologie van de Amerikaanse familie, zit je goed met de Jacksons. Ze zijn de showbizzversie van de maffiafamilie. Niet in criminele zin, maar als een strakke structuur, geleid door een hardleerse, niets en niemand ontziende don, vader Joseph Jackson, die gedreven werd door een niet te stillen honger naar macht, invloed en geld. Dat was de werkelijkheid achter de façade van die typisch Amerikaanse familiemythe, de allereerste in de zwarte versie. Want zo werden ze vermarkt in de jaren 60 en 70: als het warme, hardwerkende, kroostrijke zwarte gezin dat zich naar de top knokte, met inachtneming van de Amerikaanse waarden. En de schattige Michael was het uithangbord. Hij is bij wijze van spreken geboren in de leugen.”

Dat Joseph Jackson een tiran en een drilsergeant was die zijn vrouw en kinderen sloeg, die loog en bedroog, was al goeddeels bekend. Dat hij er genoegen in schepte om zijn kinderen ’s nachts wakker te maken met enge maskers op, of verkleed als inbreker, tot ze het uitschreeuwden van de schrik, wist ik nog niet. Zijn dat de beelden die u later ziet terugkomen in sommige video’s van Michael Jackson?

“Inderdaad. Kijk naar de monsters en het spookhuis in ‘Thriller’. Kijk naar de maskers, de persoonsverwisselingen en de dubbelgangers in veel van zijn video’s. De goede en de demonische Michael. Michael de verlosser en Michael de moordenaar. He did it over and over again. En hij ging heel ver. Tot zijn eigen gezicht op het einde van zijn leven een onherkenbaar masker was geworden.”

Van zijn vader heeft hij later stilzwijgend afstand genomen, maar zijn moeder Katherine is hij altijd blijven verdedigen en bewieroken.

Jefferson (zucht) «Zij heeft haar heil gezocht bij een religieuze sekte, de getuigen van Jehova. Katherine heeft haar kinderen zeker warmte en troost gegeven, maar toch pleit ik haar niet helemaal vrij. Door zichzelf op te offeren maakte ze het mogelijk dat Joseph kon doorgaan met zijn terreur.”

Uw boek stemt tot nadenken over de rol van de vrouwen in Michael Jacksons leven. Is het oneerlijk tegenover sommigen van hen om hun invloed niet geheel onschuldig te vinden?

“Nee, dat is absoluut een issue. Alleen al omdat het er zoveel waren: zijn moeder Katherine, zijn zussen Maureen, LaToya en Janet, zijn liefjes Brooke Shields en Tatum O’Neal, zijn echtgenotes Lisa Marie Presley en Debbie Rowe, en dan zijn vele surrogaatmoeders: Diana Ross, Liza Minnelli, Jane Fonda, Katharine Hepburn, Elizabeth Taylor… En behalve Diana Ross, die hem door Motown-baas Berry Gordy aan de hand werd gedaan om hem los te weken van zijn vader, heeft hij die surrogaatmoeders gekozen. Ze waren als designmeubelen in zijn leefkuil. Een droomgalerij van heiligen die hij verzamelde en vereerde. Michael Jackson was iemand die elk esthetisch en emotioneel element van zijn leven zelf vormgaf en controleerde.”

Waren sommige surrogaatmoeders verliefd op hem, of hij op hen, of waren het louter marketingoperaties?

“Ik geloof niet dat ook maar één van hen verliefd op hem is geweest. Misschien de jongere meisjes, met wie hij niet meer dan een paar dates had: Brooke Shields of Tatum O’Neal, hoewel die laatste hem later wat belachelijk heeft gemaakt. Lisa Marie Presley is als enige blijven volhouden dat ze van hem hield toen ze trouwden. Maar Diana Ross en al die anderen: allemaal showbusiness, vrees ik. Theatraal, licht moederlijk, hooguit een beetje zusterlijk.

“Nee, ik denk dat het andersom was: dat Michael Jackson die vrouwen, stuk voor stuk Hollywoodiconen, tot het mentorschap verleidde. (Imiteert zijn hoog stemmetje) ‘Oh, Liza, I admire your work so much, please tell me all about showbusiness!’ Hij was een gewiekste manipulator en leerling-vleier. Maar zijn interesse in film en muziek was oprecht, en mateloos. Door zich door Diana, Liza en de anderen te laten adopteren, kon hij hen van dichtbij bestuderen. Zo gauw hij er eentje leeggezogen had, ruilde hij die in voor een andere.

“Dat die surrogaatmoeders zich door hem lieten inpakken, mag niemand verbazen. Hij was nu eenmaal wonderlijk getalenteerd, op het onverklaarbare af, en hij was onweerstaanbaar voor iedereen. Door zich op te werpen als zijn troetelmoeders gingen die diva’s mee in zijn stralenkrans staan. Bovendien was dat mysterieuze creatuur, dat schepsel tussen man en kind, van oorsprong zwart. Een interraciale meester-leerlingrelatie was iets zeer exotisch voor die merendeels blanke vrouwelijke iconen uit Hollywood.”

Verwend kind

Michael Jackson had ook een paar vriendschappen met even iconische mannelijke entertainers. Waren die minder belangrijk?

“Ja. De vriendschap met Sammy Davis Jr. of met Fred Astaire stelde naar mijn inschatting niet veel voor. Zijn belangrijkste muzikale en theatrale invloeden waren de grote zwarte performers: Jackie Wilson, James Brown. Hij kende elke move die James Brown ooit heeft gemaakt.”

En Little Richard, de man wiens invloed hij nooit heeft erkend en wiens naam hij zelfs nooit heeft vernoemd?

“Die was té openlijk gay. De allereerste filmrol die Michael aangeboden kreeg, was die van een zwarte homo in ‘A Chorus Line’, een Broadway-musical die verfilmd zou worden. De musical was razend populair en de filmversie zou gegarandeerd een hit worden, maar hij heeft de rol afgeslagen. Zou ik zweren dat hij Little Richard bewust heeft afgewezen? Nee. Maar hij heeft hem wel ontweken.”

Uit commerciële overwegingen, of omdat het emotioneel te bedreigend was?

How about both? (lacht) Natuurlijk schrikte het hem af, op alle vlakken. Dat is ook logisch. Als je een geheim leven hebt, is alles wat te dicht in de buurt van dat geheim komt en wat er de aandacht op riskeert te vestigen, bedreigend. Maar we moeten hier wel even vermelden dat de homoseksuele megaster van die tijd, Freddie Mercury van Queen, zich ook nooit echt heeft geout. Zelfs in die recente biopic zijn ze dat onderwerp uit de weg gegaan. Ik bedoel maar: showbusiness is in de eerste plaats showbusiness: doen alsof. Tot in zijn laatste video’s is Michael het verhaaltje blijven vertellen van de jongen die het meisje achternazit in een donkere steeg en af en toe stoer naar zijn penis tast.”

Dat is het enige waarover u vaag blijft in uw boek. Bent u er ondertussen zeker van dat hij homo was?

“Och, ik bespaar je de verhalen die ik daarover heb gehoord, lang vóór ‘Leaving Neverland’, meestal van homo’s, en die allemaal zeer geloofwaardig leken. Leonard Bernstein kwam het toilet van Studio 54 binnen op het moment dat hij daar een jongen passioneel stond te kussen, Michael die zich betrapt voelde en haast ineenkromp, dat soort dingen. Toch bleef hij in de kast. Waarom? Omdat hij het zich kon permitteren. Hij was de prins die die geheime kant van zijn leven grotendeels in de beslotenheid van zijn kasteel organiseerde. Maar wellicht ook omdat hij meer van jonge jongens hield dan van mannen, en dus strikt genomen geen homo was. Misschien wist hij zelf niet meer wat hij was, of hij vond er geen woorden voor. Of hij wilde zijn geheel eigen, gestoorde vorm van seksualiteit vooral beléven in plaats van die te rationaliseren. Hoe dan ook, daar kon hij niet mee uit de kast komen.”

U oppert zelfs de mogelijkheid dat hij aseksueel was: ‘Wat als hij zich door kinderen in de verleiding liet brengen en opwinding ervoer, maar zich keer op keer wist te beheersen?’ Dat zou u na het zien van ‘Leaving Neverland’ vast anders geformuleerd hebben.

Mmm, ik weet het niet. Ik twijfel nog steeds of de aard van zijn seksualiteit met één duidelijke term te omschrijven valt. Daar zou ik nu in elk geval veel dieper op ingaan.”

Omdat het de sleutel lijkt te zijn?

“Eén van de sleutels. Er is altijd meer dan één sleutel.”

De sleutel tot de geheime kamer dan.

“De sleutel tot het geheime leven waarvan we allemaal wisten dat het er was.”

'De schattige Michael was het uithangbord van de familie, maar hij was geboren in de leugen.'

Michael Jackson heeft zelf zijn surrogaatfamilie samengesteld, zijn gezicht, lichaam en huidskleur gewijzigd, gewaakt over de genetische samenstelling van zijn drie kinderen... Was er op het einde van zijn leven nog iets aan hem dat níét artificieel was?

Jefferson (zucht) «Het is ongelofelijk als je het allemaal optelt: was hij kind of man, man of vrouw, zwart of wit, homo of pedo, engel of alien? Wat er echt in zijn hoofd omging, zullen we nooit weten, maar compleet artificieel zou ik hem toch niet noemen. Ik denk dat er nog wel intense emoties in hem woelden, al waren het die van een verwend, zelfzuchtig kind: ik wil dit, ik wil dat, ik ben bang, ik ben kwaad. Maar alles was performance, vertoning, show, schijn. De hele structuur van zijn leven en het verhaal waarin hij zichzelf had gecast, waren kunstmatig. Het tragische was dat hij het tot het bittere einde is blijven volhouden.

“Zelfs toen zijn psyche kapseisde en hij onevenwichtig, wanhopig en gebroken was, bleef hij rusteloos doorwerken en zichzelf mythologiseren. Daar was hij ook goed in. Hij kende de geschiedenis van de Amerikaanse showbusiness tot in de kleinste details. Zijn geest zat overvol met beelden, hij kon ze zo tevoorschijn halen en ze gebruiken. Dat was het enige wat hem echt voldoening gaf, denk ik. In een regiekamer in zijn hoofd mixte en bediende hij al die tegenstrijdige onderdelen van zichzelf, de sporen waaruit zijn persoonlijkheid bestond: cultureel, visueel, muzikaal, kinetisch, zelfs seksueel. Als de seks er niet was geweest, zouden we hem alleen maar magisch noemen, buitenaards.”

Was er iemand die hem echt kende?

“Ik weet het echt niet. Maar hetzelfde kun je je afvragen van iemand als Madonna. (Denkt na) De grote popsterren zijn trafikanten in mysterie, hè. Vanop grote hoogte bestuiven ze ons, gewone stervelingen, af en toe met schilfers en glitters van zichzelf. En voor de rest maken ze zich onbereikbaar en onpeilbaar, als waren ze monarchen (lacht). Dat is hard werken, hoor.”

Hebt u onlangs nog naar muziek van Michael Jackson geluisterd?

“Na ‘Leaving Neverland’ heeft het even geduurd voor ik het weer over m’n hart kon krijgen. Maar een paar weken later kon ik het niet laten mezelf even te testen: eerst een stukje ‘Thriller’ en een stukje ‘Scream’, dat lukte goed. En dan ineens ook maar zijn absolute moment de gloire: de show ter gelegenheid van het 25-jarige bestaan van Motown, toen hij voor het eerst moonwalkte. Dat heb ik mezelf veroorloofd, uit sentimentele nostalgie. Of is het negationisme? Ik vrees dat ik die onbewuste, onbezorgde, onbesuisde kant van mijn liefde voor muziek niet zal verliezen.”

©Humo