Drones moeten traceerbaar zijn volgens nieuwe Europese regels

Drones zijn “booming business”. Er werden al meer dan 2.700 drones geregistreerd in België. Steeds meer bedrijven zien mogelijke toepassingen, zoals pakjeslevering, beveiliging, inspecties enzovoort. En volgens een studie uit 2018 (van technologiefederatie Agoria en consultancybureau PwC) kunnen drones de Belgische economie tegen 2020 een jaarlijkse omzet van 409 miljoen euro en 1.000 extra jobs opleveren.

Sinds 2016 bestaat er Belgische wetgeving. Die is vrij restrictief, zo erkende Kris Clarysse van het directoraat-generaal Luchtvaart en voorzitter van de BCDC. De regels die de Europese Commissie vorige maand publiceerde en die binnen een jaar van kracht worden, zijn heel anders. “Ze boezemen ons een beetje angst in”, erkende minister van Mobiliteit François Bellot (MR), die bij de opstart van de BCDC bij luchtverkeersleider skeyes in Steenokkerzeel aanwezig was.

Er worden bijvoorbeeld minder eisen gesteld aan dronepiloten, drones zullen vrij mogen vliegen tot 120 meter hoogte en ook vluchten buiten het zicht van de bestuurder zullen mogelijk worden.

Anderzijds komen er wel strenge regels rond identificatie, aldus Hendrik-Jan Van der Gucht, de innovatiemanager van skeyes. Zo zullen alle drones vanaf 250 gram - “en daar behoren ook veel speelgoeddrones toe” - tijdens de vlucht traceerbaar en identificeerbaar moeten zijn. Ze zullen dus uitgerust moeten zijn met een zendertje. En al wie zo’n drone bestuurt, zal zich moeten registreren zodat het tuig aan hem of haar gekoppeld kan worden. De regels zullen gelden voor nieuwe drones, preciseerde Van der Gucht.

Het implementeren van de Europese regels wordt meteen de eerste grote uitdaging van de nieuwe droneraad. Meer dan honderd personen en organisaties hebben zich ingeschreven om deel te nemen aan een of meerdere van de zes werkgroepen die zich zullen buigen over technologische, operationele en regelgevende issues. Onder meer de federale overheidsdiensten Mobiliteit en Economie, skeyes, politie, Defensie en verschillende dronefederaties doen mee.

Maar ook vanuit het bedrijfsleven is de interesse groot. Denk aan het Antwerpse softwarebedrijf Unifly, dat actief is in luchtverkeersleidingstechnologie voor drones en dat onlangs een “elektronische nummerplaat” lanceerde voor de onbemande vliegtuigen. Ook luchtvaartgroep Sabca, die onder meer betrokken is bij een Antwerps project rond medische dronevluchten, neemt aan de werkgroepen deel, net als spoornetbeheerder Infrabel. Die werkt nu al beperkt met drones, voor de inspectie van bruggen en rotswanden bijvoorbeeld, maar ziet nog veel meer mogelijkheden in de toekomst. Zo zouden drones kunnen helpen in de strijd tegen kabeldiefstallen, of om de infrastructuur te inspecteren, aldus woordvoerder Frédéric Sacré.

De Belgische Drone Federatie juicht het initiatief toe. “De relatie tussen de regelgevers en de sector was niet altijd evident”, aldus Elwin Van Herck van de federatie. “Het is belangrijk dat dit overlegplatform van iedereen is, ook de sector krijgt er een stem in.” Dat moet helpen om het juiste evenwicht te vinden tussen de veiligheid van dronevliegen en de flexibiliteit voor dronepiloten.

Tijdens de kick-offmeeting werden tot slot ook de kansen benadrukt die de nieuwe Europese regels bieden. Zo zullen dronebedrijven en -piloten gemakkelijker in andere Europese landen actief kunnen zijn. “Het is het ideale moment om samen met alle actoren de uitdagingen aan te gaan”, klonk het. “We hebben alle troeven in handen om van de Belgische sector van civiele drones een wereldwijde topspeler te maken.”

Bekijk ook: Superdure drone knalt tegen gebouw