Direct naar artikelinhoud
The Lion King

Een remake van ‘The Lion King’, was dat wel zo’n goed idee?

Een remake van ‘The Lion King’, was dat wel zo’n goed idee?
Beeld RV

Van alle recente remakes van klassieke tekenfilms had The Lion King die opfrisbeurt nog het minst nodig. Is Disneys zomerblockbuster dan wel zo’n goed idee? Onze filmjournalist Robin Broos denkt van wel.

The Jungle Book en Dumbo waren racistisch. Aladdin en Mulan te stereotiep. En Belle van Beauty and the Beast kampte met een stockholmsyndroom. De laatste jaren blaast Disney het stof van zijn getekende klassiekers, om ze in een hedendaags jasje te stoppen. Zowel technologisch, als narratief, waar alle scherpe kantjes van worden afgevijld en nieuwe verhaallijnen worden geïntroduceerd.

Maar dat de studio volgende week ook met een vernieuwde The Lion King op de proppen komt, is al sinds de aankondiging gesprekstof voor zij die met de blockbuster zijn opgegroeid. De film is een onmiskenbaar meesterwerk waar werkelijk niets op aan te merken valt. Dus waarom moet uitgerekend dit verhaal zo nodig hermaakt worden? Omdat het op verschillende vlakken het ultieme experiment is. 

Laat ons beginnen met de terminologie. Deze The Lion King wordt overal aangekondigd als een live-action remake. Alleen, voor de film werd geen milliseconde opgenomen. Er waren geen dieren, geen camera’s, er werden zelfs geen acteerprestaties gecapteerd. Dat heeft in een fotorealistische aanpak immers geen zin, omdat mensen niet bewegen zoals dieren.

De sterrencast met onder meer Beyoncé als Nala, Donald Glover als Simba en John Oliver als Zazu had wel een soort creatieve inbreng. In plaats van te laten acteren met de bestaande standard motion-capture, een techniek waarbij bewegingen worden omgezet naar animaties, kwamen de acteurs wel samen op een filmset om scènes te spelen. Die werden vanuit de verte met een eenvoudige camera gefilmd, als leidraad voor de digitale artiesten voor bepaalde uitdrukkingen te animeren.

Alles wat u ziet op het grote scherm werd dus gemaakt met computers door de animatiekunstenaars van vandaag, met hooguit achterliggende data over hoe de echte wereld eruit ziet. Met andere woorden: ook anno 2019 is The Lion King een animatiefilm pur sang. Al denken we bij die term eerder aan de hedendaagse generatie Disney- of Pixar-tekenfilms. Niet aan iets dat eruit ziet alsof het levensecht is.

BBC-documentaire

Regisseur Jon Favreau nam voor Disney in 2016 al The Jungle Book onder handen, een film waarbij de term live-action nog wel van kracht was. Al was het maar omdat mensenkind Mowgli ook echt door een mensenkind werd gespeeld, tegen een achtergrond van digitaal gecreëerde dieren en landschappen. In The Lion King vervalt dat criterium nu helemaal. Maar toch wil Favreau geen standpunt innemen wat zijn nieuwste film dan wél is. 

Jon Favreau, regisseur van de vernieuwde ‘The Lion King’.Beeld REUTERS

“Het is live action, noch animatie”, zegt hij in het Amerikaanse vakblad TechCrunch. “Het doel was dieren te creëren die er nòg realistischer uitzagen dan die in The Jungle Book, alsof je zit te kijken naar een BBC-documentaire waarin leeuwen kunnen praten en zingen. Ik heb dus te allen tijde willen vermijden dat kijkers beseffen dat het gaat om visuele effecten. In die zin proberen we het gevoel van live action te evenaren. Maar het animatie noemen, is dan weer misleidend, omdat het resultaat allesbehalve cartoonesk is.”

Een fotorealistische Shere Khan, de tijger uit ‘The Jungle Book’, in de nieuwste versie van Jon Favreau uit 2016.Beeld AP

Met The Jungle Book had Favreau al bewezen dat fotorealistische animatie op punt staat. Maar toen was er nog Mowgli, een mens van vlees en bloed. Of het publiek dat ook een film aanvaardt waarin geen enkel shot nog écht is, dat wist niemand. Dus is het logisch om dat te testen. En nog het liefst met een verhaal dat zichzelf al bewezen heeft, om het risico van de investering te beperken.

Laat het ons even vergelijken met de reuzenstap in computer-generated imagery (CGI), die James Cameron in 2009 zette met zijn Avatar. Die technologie wordt al enkele decennia succesvol toegepast in cinema, zoals speciale effecten in actiefilms. En Cameron combineerde het wonderwel met standard motion-capture. De film werd de meest lucratieve ooit. Een lucky shot, want daarvoor kende niemand de personages en hun onbekende wereld Pandora.

Intussen kondigde Cameron een rits vervolgfilms aan, maar die worden met regelmaat van de klok uitgesteld. Reden: de cineast blijft nog steeds nieuwe technieken uitproberen in andere projecten, alvorens ze in de sequels te implementeren. Onlangs nog, met de op Japanse manga geïnspireerde Alita. “Dankzij Alita krijg je binnenkort een nóg spectaculairdere James Cameron-ervaring,” zei regisseur Robert Rodriguez daarover. Toch deed de film het niet zo goed aan de box office.

Een nieuwe franchise opstarten, is dan ook een groot risico. Een risico dat grote studio’s liever niet nemen, wanneer er miljoenen geïnvesteerd moeten worden, waarvan nooit zeker is of ze terugverdiend zullen worden. Allicht zagen de grote piefen bij Disney de mogelijkheden van de allernieuwste animatietechnologie. Maar om het risico te minimaliseren, speelden ze op zeker. Dus werpen ze volgende week misschien wel de meest geliefde tekenfilm aller tijden voor de leeuwen.

Harde dollars

Nu wordt ook wel gezegd dat de veelheid aan sequels en de overdaad aan remakes vooral wordt ingegeven door rauw kapitalisme. En natuurlijk, Hollywood is geen liefdadigheidsinstelling, dus harde dollars zullen altijd de voornaamste beweegreden zijn. Toch is de waslijst Disney-remakes bezwaarlijk een vehikel om méér pluchen poppen te verkopen. Precies de nieuwe aanpak, maakt deze klassieker net iets minder knuffelbaar. 

Still uit ‘The Lion King’ uit 1994.Beeld Walt Disney

Als The Lion King nu al iets bewijst, is het dat de fotorealistische – of live-action, zo je wil – dieren minder expressie vertonen. Terwijl net de smoelen van Simba of het ogengerol van Zazu de figuren grappig maken. En commercialiseerbaar in tal van vormen. Vandaag liggen de speelgoedwinkel niet vol met de nieuwe Simba. Maar 25 jaar na het origineel nog wél met de oude.

Is de technologie van The Lion King dan de toekomst van animatie? Allicht niet. Als The Walt Disney Company ook de merchandise-afdeling tevreden wil houden, zal het bij de beproefde 3D-techniek van haar Frozens en Toy Story’s blijven zweren. Maar tegelijk lijkt het weinig waarschijnlijk dat dit ultieme experiment de trein der remakes doet stoppen, al was het maar omdat het bestaande producten blijvende onder de aandacht houdt.

Volwassenen die opgroeiden met de originele tekenfilms, blijven benieuwd naar de vernieuwing, en sleuren hun eigen kroost mee naar de cinema. Nieuwe generaties kinderen komen zo in contact met bestaande franchises. Zij zullen allicht op zoek gaan naar de originele films. Of ze herkennen de figuren wanneer ze deze tegen komen tijdens een bezoekje aan Disneyland, waar ze misschien met een nieuw stuk speelgoed van Simba of een ander figuurtje naar huis gaan. 

Still uit ‘The Lion King’ uit 2019.Beeld AP

Allicht past de remake-drang ook in het kader van Disney+, de streamingdienst waarmee het bedrijf de aanval op Netflix wil inzetten. Met ook Marvel, Pixar, Lucasfilm en binnenkort Fox onder de vleugels, kan het een zeer gevarieerd pakket aan content aanbieden. Een aanpak die de bijna negentig jaar oude vorige strategie wegvaagt. Vroeger kwamen Disney-films om de zeven jaar opnieuw in de bioscoop, een manier om bestaand materiaal blijvend geld te laten opleveren. Maar ook een manier om nieuwe generatie kinderen aan de franchises te introduceren. Met de komst van VHS, en later DVD en blu-ray werd dezelfde tactiek gehanteerd. Oude films kwamen beperkt in tijd terug uit, om dan weer zeven jaar in de kluis te verdwijnen.

Maar op Disney+ zal de ganse catalogus beschikbaar zijn. Oud en nieuw. En dan moet er voldoende inzitten om een abonnement te verantwoorden. Blijven produceren is de boodschap, en liefst van al – hebben we dit eerder gezegd? – met materiaal dat zichzelf al bewezen heeft. Om zo Disney’s eigen ‘Circle of Life’ helemaal in stand te houden.

The Lion King, vanaf 17/7 in de bioscoop.