Direct naar artikelinhoud
Opinie

11 juli is altijd een moeilijk moment voor Franstaligen. Dit jaar speelde zich een ander schouwspel af

Bernard DemontyBeeld Alain Dewez

Bernard Demonty is chef politiek van Le Soir. 

11 juli is altijd een moeilijk moment voor de Franstaligen. Elk jaar weer vrezen ze het spervuur van neerbuigende opmerkingen en uithalen naar België en zijn ‘vod’. Als we rechtstreeks van 10 naar 12 juli konden gaan, iedereen zou opgelucht zijn.

Maar dit jaar, na een paar veeleer klassieke provocerende toespraken en uitspraken, speelt zich een heel ander schouwspel af. In het schitterende decor van het Brusselse stadhuis kwam de ‘eerste burger van Vlaanderen’ voor het oog van iedereen terecht in een Griekse tragedie. Geen sprake meer van confederalisme, twee democratieën, transfers, de Walen die zich moeten herpakken. Nee, deze 11 juli ging het over ‘Suske’, over buitenechtelijke relaties, over verdachte juridische constructies, en vooral: over vermoedens van sociale fraude.

Op de Vlaamse feestdag valt N-VA van haar voetstuk en mag het Vlaams Belang plots de parlementsvoorzitter vervangen met Filip Dewinter. Beelden van een N-VA in paniek circuleren op sociale media. We zien fractieleider Matthias Diependaele bij de VRT het onverdedigbare verdedigen, op zijn Lander Cobbaerts, de ‘woordvoerder’ in De ideale wereld. Hij houdt wel de partijlijn aan, maar je ziet aan alles dat hij niet is opgezet met de gang van zaken. Theo, ze zijn gek geworden!

Nogal wat Franstalige waarnemers verkneukelen zich in elk bedrijf van dit stukje drama. Allemaal kunnen ze zich best voorstellen hoe de N-VA tegen de PS tekeer zou gaan als de socialisten tijdens de Waalse feesten in het Théâtre de Namur op dezelfde manier in opspraak zou komen.

Los van die, misschien wat kleinmenselijke overwegingen, is de meest pertinente vaststelling: de N-VA is een ‘partij als alle andere’ geworden.

In het slechtste geval overtrad Van Dijck de wet, in het beste geval probeerde hij op een niet-deontologische manier een persoon te bevoordelen. Wat wel duidelijk is: rond het hele dossier hangt de geur van sociale fraude. Nochtans is net dat een van de domeinen waarin de N-VA belooft witter dan wit te wassen. Terwijl links ten strijde trekt tegen fiscale fraude, hameren de Vlaams-nationalisten op het terugdringen van het ‘profitariaat’ en beschuldigt partijen zoals de PS ervan het dienstbetoon in stand te houden.

Vlaams Belangers op 11 juli.Beeld Tim Dirven

Ook bij de eerste episode van de affaire-Van Dijck liep er iets spaak tussen zijn daden en de waarden van de nationalistische partij. Hij werd betrapt op dronken rijden, minimaliseerde zijn fouten en bleef op post mét steun van zijn partij. Dezelfde partij die van verkeersveiligheid een prioriteit maakt.

Het is niet het eerste ‘accident de parcours’. Er waren ook de malversaties in de zaak van de humanitaire visa, die nog altijd niet is afgerond. Het strikte beleid van Theo Francken werd daar doorkruist door vermeende geritsel en voorkeursbehandeling. Niets wijst erop dat de staatssecretaris op de hoogte was, maar ook hier werd de rechte lijn van de N-VA erg onduidelijk.

En om nog even verder terug te gaan in de tijd: het Marrakech-pact werd goedgekeurd door de diensten van Francken, maar vervolgens ter discussie werd gesteld door zijn partij na de gemeenteraadsverkiezingen. Het resultaat was de val van de regering. Sindsdien zitten we in lopende zaken, een situatie waar we voorlopig niet snel uitgeraken. Wat met dat begrotingstekort van 11 miljard euro moet gebeuren, zien we later wel.

Begrijp ons niet verkeerd: de Franstalige waarnemers zijn slecht geplaatst om alleen de N-VA de les te spellen. Denk aan de moeizame manier waarop de PS afrekende met de schandalen bij Publifin en Samusocial. Denk ook aan Kazakhgate bij de MR, waarbij senator Armand De Decker zijn persoonlijke voordeel met zijn officieel ambt verwarde.

Bij de cdH was er een schandaal bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen in Neufchateau. Dimitri Fourny werd beschuldigd van fraude met stembrieven, maar aarzelde niet om doodleuk opnieuw op te komen toen de stembusgang opnieuw georganiseerd moest worden.

Het zou dus misplaatst zijn om de N-VA de levieten te lezen. De Franstaligen zijn geen fans van het nationalisme. Maar nogal wat onder hen zijn wel gewonnen voor de rechtlijnigheid van de partij en bestuurskracht van haar ministers. Als je de mond vol hebt over integriteit, over gewetensvol handelen, dan zou je willen dat de partij anders is dan de andere. De Franstaligen zijn niet gek van de confederale ideeën van de N-VA. Maar ze zijn vooral beducht voor een partij die uit dit alles profijt kan halen: het Vlaams Belang.