Direct naar artikelinhoud
Wetstraat

Iedereen wil personeel ex-ministers afschaffen, maar: 'het dossier is blijven liggen’

Sander Loones was nog geen maand minister, toch houdt hij nog steeds een medewerker in dienst.Beeld BELGA

Federale oud-ministers hebben na hun mandaat vijf jaar recht op twee voltijdse medewerkers. Het parlement adviseerde de regering-Michel in 2017 om het systeem aan te passen. ‘Maar het dossier is blijven liggen.’

Het kwam donderdag als een boemerang terug in het gezicht van Sander Loones, tot eind 2018 defensieminister en nu Kamerlid voor N-VA. Toen hij in het parlement van leer trok tegen de hoge kabinetsuitgaven van de regeringspartijen, merkte Open Vld-fractieleider Egbert Lachaert op dat Loones misschien zelf eerst wat meer soberheid aan de dag zou mogen leggen.

“Een minister die nog geen maand in dienst was (Loones, ADB) houdt nog steeds één medewerker aan ten belope van 54.000 euro per jaar”, merkte Lachaert op. “En terwijl Johan Van Overtveldt in het Europees Parlement een personeelsbudget van 300.000 euro heeft, houdt hij één kabinetsmedewerker aan op kosten van zijn voormalig kabinet.” Hij voegde eraan toe dat er sinds het vertrek van N-VA meer dan 1 miljoen euro aan ontslagvergoedingen is uitbetaald aan haar medewerkers.

Loones en co doen op zich niets verkeerd, want in België hebben federale ministers na hun mandaat vijf jaar recht op twee voltijdse medewerkers. Of ze daar gebruik van maken, kunnen ze zelf kiezen. Zo zette oud-minister Jacqueline Galant (MR) na haar ministerschap een medewerker in als chauffeur, terwijl anderen hun mensen inschakelden voor parlementair werk. Ook Kris Peeters (CD&V), die onlangs naar het Europese niveau overstapte, zal gebruikmaken van de regeling.

1,6 miljoen euro

“Ik zie het als een overbrugging voor kabinetsmedewerkers die plotseling zonder job vallen. Het geeft hen de tijd om een deftige job te vinden”, reageert Van Overtveldt. Na de val van de regering hield hij aanvankelijk twee kabinetsmedewerkers over, waarvan één mee naar het Europese niveau verkaste. Het contract van de andere houdt in september op. “Hij krijgt sowieso al een lager loon dan een normale kabinetsmedewerker.”

Van Overtveldt en Loones benadrukken dat het systeem op de schop mag. De N-VA’ers staan daarmee niet alleen, want ook premier Charles Michel (MR) merkte bij het begin van de legislatuur op dat het systeem een opfrissing kon gebruiken. De kosten van het systeem werden namelijk geschat op 900.000 euro. En als alle gewezen regeringsleden gebruik zouden maken van de regeling, zou dat bedrag zelfs oplopen tot 1,6 miljoen euro.

In 2017 adviseerde de parlementaire werkgroep Politieke Vernieuwing de regering om over te schakelen op het strengere Vlaamse systeem. In Vlaanderen mogen oud-ministers nog maar twee jaar beroep doen op één voltijdse medewerker, op voorwaarde dat ze geen ander mandaat meer hebben. Bart Tommelein (Open Vld) mag bijvoorbeeld geen medewerker houden omdat hij nog steeds in het parlement zit, maar Jo Vandeurzen (CD&V) wel.

Schoorvoetend

Het advies werd in een voorstel tot resolutie gegoten, dat ondertekend werd door leden van N-VA, CD&V, Open Vld, MR, Ecolo-Groen, cdH en PS. Aan politieke steun dus geen gebrek, zou je denken. Of toch?

“De werkgroep heeft aan de regering gevraagd om het systeem aan te passen, maar dat is blijkbaar niet gebeurd. Het dossier is blijven liggen”, zegt de woordvoerder van parlementsvoorzitter Patrick Dewael (Open Vld). Hij wijst erop dat in 2017 twee N-VA’ers aan het hoofd stonden van de parlementaire werkzaamheden: Siegfried Bracke als parlementsvoorzitter en Brecht Vermeulen als voorzitter van de werkgroep Politieke Vernieuwing. Misschien hadden zij wat meer kunnen aandringen bij de regering?

Maar Vermeulen (N-VA) kaatst de bal terug. Volgens hem waren enkel N-VA, CD&V, Groen, Vlaams Belang en Vuye-Wouters expliciet voorstander van een afbouw van het personeel van oud-ministers. “Vooral MR pruttelde tegen, waardoor Open Vld ook niet stond te springen”, klinkt het. “Uiteindelijk hebben ze zich schoorvoetend bij de resolutie aangesloten, omdat ze geen gezichtsverlies wilden lijden.”