Mysterie van de dag: waarom is kijken naar je baby belangrijk?

© getty
Bart Colson
Bart Colson Klinisch psycholoog, psychotherapeut, doctorandus VUB

Waarom is oogcontact met een baby zo belangrijk? Klinisch psycholoog Bart Colson legt uit.

Een pasgeboren spruit wordt van kop tot teen bekeken, niet alleen door de dokter om te onderzoeken of alle toeters en bellen op de juiste plaats zitten, maar ook door de ouders en familie. Nieuw leven trekt aandacht. Enige tijd nadien eisen echter andere dingen des levens ook weer hun plaats op: een broertje of zusje, de partnerrelatie, werk, eigen gezondheid, enzovoort. Het zorgen voor de baby krijgt een eigen plaats, naast de gewone routines. We beginnen te multitasken, zoals dat mooi heet.

Multitasken is niet altijd een probleem. Waar we het in dit artikel over hebben is dat het effectieve oogcontact verloren kan gaan terwijl de baby gewiegd, gevoed, gedragen,… wordt.

De ontwikkelingspsycholoog Edward Tronick toonde 40 jaar geleden al aan hoe overstuur een baby reageert wanneer de moeder uitdrukkingsloos naar haar spruit kijkt. In het ‘Still Face Experiment’ liet hij zien hoe een baby communiceert met de moeder en hoe de emoties beïnvloed worden wanneer de moeder niet meer reageert of wegkijkt. De baby heeft noch de woorden om uit te leggen wat het nodig heeft, noch de cognitieve mogelijkheden om te begrijpen dat moeder misschien gewoon even nadenkt (lees: multitaskt). Het kan enkel via direct oogcontact kleine signalen opvangen. Wanneer die signalen onbeschikbaar zijn, dan raakt de baby overstuur.

Recenter onderzoek, met technologie die in de jaren 70 nog niet voor handen was, onderbouwt verder waarom dit oogcontact zo belangrijk is. Een onderzoek van Leong en collega’s aan de universiteit van Cambridge (Verenigd Koninkrijk) liet in 2017 via EEG zien dat de hersenen van baby’s en volwassenen ‘synchroniseren’. De hersenen stemden zich op elkaar af en er ontstond als het ware een sociaal netwerk. Maar dat gebeurde vooral wanneer er direct oogcontact mogelijk was.

Baby’s van ongeveer acht maanden oud konden kijken en luisteren naar een vrouw die een kinderliedje zong. Er waren drie condities. In de eerste conditie keek de vrouw recht naar de baby. In de tweede conditie keek de vrouw weg van de baby en in de derde conditie was het hoofd van de vrouw weggedraaid, maar waren de ogen nog gericht op de baby. De EEG-patronen van de baby’s kwamen sterker overeen met die van de vrouw wanneer er oogcontact was (conditie 1 en 3). De onderzoekers denken dat het voor de baby dan meer voelt alsof de vrouw gericht voor hem/haar zingt. De vrouw zingt dus als het ware intentioneel; ze zingt voor hem of haar.

De onderzoekers voerden dit experiment tweemaal uit: een keer met de vrouw op video en een keer met de vrouw live aanwezig. De resultaten waren gelijkaardig, maar in het tweede experiment zag men ook dat de baby meer geluidjes maakte wanneer de blik van de vrouw aangehouden werd tijdens het zingen. De onderzoekers veronderstelden dat de synchronisatie van de hersenpatronen niet alleen verwijst naar gewoon kijken naar een gezicht of iets interessant, maar dat het ook het begin van een sociale interactie kan zijn.

Spiegelneuronen

Er is nog een heleboel onderzoek te doen, maar het bestaan van ‘spiegelneuronen’ is al veelvuldig aangetoond. Spiegelneuronen zijn neuronen die actief worden wanneer we een handeling uitvoeren of gewoon ‘zien’ uitvoeren. Het ‘zien oogcontact’ maken, kan leiden naar zelf oogcontact maken; het horen zingen, kan leiden naar zelf zingen (of geluidjes maken); enzovoort. Er zijn theorieën die wijzen op het belang hiervan om niet alleen concrete handelingen, maar ook meer abstracte ontwikkelingstaken zoals bijvoorbeeld empathie aan te leren.

Ongeveer even recent als het experiment hierboven, maakten Peter Fonagy en collega’s de veronderstelling dat baby’s (maar ook volwassenen), intentionele boodschappen nodig hebben om een essentieel basisvertrouwen in de ander en in zichzelf op te bouwen. Dergelijke boodschappen zijn nodig om de sociale omgeving te leren gebruiken als bron van informatie over het leven.

Wanneer de omgeving zich niet richt tot ons (via bijvoorbeeld oogcontact) en tegelijk niet aangeeft dat ze informatie te delen heeft (bijvoorbeeld ‘hier is het veilig om te spelen, nu is het tijd om te slapen, dit is een flesje met lekker eten’,…), dan raken niet alleen baby’s maar ook volwassenen verward, geïsoleerd, emotioneel verarmd en missen ze ontwikkelingskansen. We leren niet begrijpen wat er in onszelf omgaat (‘heb ik nu honger, ben ik moe, verveel ik me,…?’), waarom andere mensen zich gedragen zoals ze zich gedragen (‘waarom kijk je nu weg, waarom roep je nu,…?’). We worden niet nieuwsgierig maar gaan ervan uit dat we alle kennis zelf in pacht hebben (‘ik wéét waarom jij dat doet, ik kan dit allemaal zelf wel verwerken,…’).

Via het allereerste oogcontact ontstaat dus de ontwikkeling van sociale connectie (sinds kort ook zichtbaar in de hersenen), waardoor niet alleen onontbeerlijke informatie over het (sociale, praktische, morele, biologische,…) leven verzameld wordt, maar waardoor ook een gepast vertrouwen in de ander en zichzelf kan groeien. We leren de ander en onszelf kennen via het oogcontact, en dat start van zodra de baby de ogen opent, zoekend naar contact.

Wat met blinden?

Betekent dit dat blinde mensen dit allemaal missen? Uiteraard niet, zoals bij elke handicap, ziekte of stoornis, zal het gecompenseerd moeten worden via een ander kanaal (extra geluid, aanrakingen,…).

In de huidige generatie is er misschien een nieuw onderzoek aangewezen: het “Still Facebook experiment”. Of zijn we hier zelfs al aan voorbij gegroeid want namen van populaire multimedia(task?)-apps zoals Instagram of Snapchat verwijzen al niet meer naar face-to-face contact, maar naar vluchtigheid.

De volgende keer wanneer iemand je dus vraagt “Zullen we even FaceTimen?”, onderschat de waarde dan niet van wat gevraagd wordt. Bij baby’s doe je het uiteraard best nog even zonder app, maar met direct oogcontact…

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content