Direct naar artikelinhoud
InterviewBritt Van Marsenille

‘Je kunt alleen proberen om een zo goed mogelijk lief te zijn voor elkaar’: Britt Van Marsenille, presentatrice en ex van Marc Van Eeghem

'Wat vreemdgaan betreft: eigenlijk kun je alleen proberen om een zo goed mogelijk lief te zijn voor elkaar, de rest heb je niet in de hand’

2019 is een goed jaar voor Britt Van Marsenille. Na de dood van ex-lief en boezemvriend Marc Van Eeghem voelde ze zich lang verdwaald. Maar nu heeft ze de lach weer aan de kont hangen, ontdekt ze in Tracktocht op Radio 2 een nieuwe kant van zichzelf en is ze tot haar eigen stomme verbazing verloofd.

Britt Van Marsenille (39) was al cliniclown, Ketnetwrapper, jeugdjournaalanker, modeontwerpster, imker, verteller in theatercollectief De EiBakkerij, één derde van De madammen op Radio 2 en presentatrice in Voor hetzelfde geld en Factcheckers op Eén. In Tracktocht bewijst ze ook over talent als interviewer op de lange afstand te beschikken: elke zaterdagochtend legt ze twee uur lang interessante Vlamingen over de knie.

Wie of wat is Britt Van Marinelli?

“Pardon?”

Zo sprak iemand jou twee jaar geleden op Twitter aan, nadat je de Publieksprijs Jan Wauters had gewonnen. Ik dacht dat het een koosnaam was.

“Mijn naam wordt nogal vaak verbasterd, al dan niet lief bedoeld. Ik ben afwisselend Britt Van Marcinelle, Britt Van Marsinolle en Britt Van Marsenielje. Vaak krijg ik thuis brieven voor de heer Britt Van Marsenille, en in de praktijk heeft bijna iedereen een eigen manier om mijn naam uit te spreken. Het is de laatste jaren beter geworden, sinds de film ‘Rundskop’ en het personage Jacky Vanmarsenille. Vitalski kondigde mij ooit aan met ‘Britt Van Marsenille, het meisje dat ruikt naar marsepein en smaakt naar vanille’ (lachje). Dat vond ik mooi.”

De Grote Prijs en de Publieksprijs Jan Wauters bekronen mediapersoonlijkheden die ‘excelleren in het gebruik van het Nederlands’. Zo’n prijs winnen: is dat voor iemand die dyslexie heeft vergelijkbaar met een loopwedstrijd winnen nadat je lang in een rolstoel hebt gezeten?

“Ik was enorm geflatteerd, en had het nooit verwacht. Niet lang daarna kreeg ik een mail van een meisje van 11. Ze heeft ook dyslexie en ze had in de klas een artikeltje opgehangen waarin ik over mijn worstelingen met taal vertelde. ‘Als Britt het kan, dan ik ook!’ Dat maakt zo’n prijs nog veel waardevoller.

“Als kind vond ik mijn dyslexie niet zo’n probleem, wel de faalangst die erbij kwam kijken. Voor een klas staan en iets luidop moeten lezen: vréselijk. Constant had ik stress. Als er nu bij de radio een verkeersbulletin binnenkomt, ga ik er in stilte altijd snel even door, om te zien waar de moeilijke woorden staan.”

Wat zijn moeilijke woorden voor jou?

“‘Kruidtuintunnel’, bijvoorbeeld. Ik heb intussen wel door dat het beter lukt als je de ‘d’ van ‘kruid’ niet uitspreekt. Maar als ik het correct uitspreek, ben ik meestal zo enthousiast dat ik daarna wel over het volgende woord struikel (lachje). ‘Festival’ en ‘abonnement’ vind ik ook moeilijke woorden, geen idee waarom. Niet dat ik daarmee inzit, ik ben ook maar een mens.”

Deze zomer presenteer je op Radio 2 elke zaterdag Tracktocht, een programma dat de voorbije zes jaar een andere presentator had.

“Ik benader het op een andere manier. Benjamien Schollaert is veel meer een muziekman, en ik ben een mensenmens. Het programma is nog altijd opgebouwd rond de muzikale herinneringen van de praatgast, maar ik ga vooral op zoek naar de menselijke verhalen.”

In Tracktocht krijg je twee uur om iemand helemaal uit te horen: een zeldzame luxe op de radio.

“Ik heb vier jaar bij De madammen gepresenteerd, en daar duurt een gesprek maximaal vier minuten. Maar twee uur lang met bijvoorbeeld Hans Bourlon mogen babbelen en een inkijk krijgen in zijn zakelijke en persoonlijke wereld: daar zouden mensen bij wijze van spreken geld voor betalen. Het is ook heel leuk dat we zo’n brede waaier aan gasten hebben: van topdokter Guy T’Sjoen over Gilda De Bal en Yasmine Kherbache tot Frank Vander linden. Ik merk vaak dat ik na twee uur moe ben, omdat ik zo intens heb zitten luisteren.

“Ook fijn: ik krijg veel positieve reacties van mensen die me laten weten dat ze graag luisteren. Vorig weekend kreeg ik nog een mailtje van Jan Van Rompaey. Ik ken hem niet persoonlijk, maar hij was jarenlang dé interviewman van de VRT. Hij had naar Tracktocht geluisterd en gaf me daar heel veel complimenten voor. Dat vond ik, behalve verrassend, zó mooi. Dat iemand als Jan de moeite neemt om me dat te laten weten, apprecieer ik enorm.”

Siska Schoeters, je opvolgster bij De madammen, zei enkele maanden geleden in Humo: ‘De Radio 2-luisteraar formuleert zijn kritiek op een veel volwassener manier. Bij de Studio Brussel-luisteraar klonk het vaker zo: ‘Jij moet dringend van de radio af, dikke koe!’ Of: ‘Tijd dat ze je afvoeren, stom Ketnet-kutkind!’’

“Radio maken voor de Radio 2-luisteraars is geweldig. Het is echt een te koesteren eiland vol vriendelijkheid te midden van alle bagger. Op het internet heeft iedereen een mening zonder altijd goed te weten waar het over gaat.

“Ik moet erbij zeggen dat een zekere Rudy me tijdens een aflevering van De madammen, dat ook op tv wordt uitgezonden, eens heeft gemaild dat hij vond dat ik er te veel als een jongen uitzag. Dat mijn kapsel te kort was, en dat ik te veel salopettes en overalls droeg. Ik moest een voorbeeld nemen aan Véronique De Kock: ‘Zó zien vrouwen eruit!’ (lacht hard) Ik heb die mail toen voorgelezen op antenne, omdat ik ’m zo grappig vond. Sorry, Rudy.”

‘Het helpt dat ik, een half jaar vóór Marc is gestorven, mijn huidige lief heb ontmoet. Ik ben heel blij dat ze elkaar nog hebben leren kennen.’

Lekkerste pateeke

Herinner je je ook waardevolle adviezen?

“Mijn overgrootmoeder, een zalige vrouw die 101 is geworden en die ik dus lang heb gekend, heeft me ooit eens apart genomen toen ik een jaar of 16 was. Ze wilde me de belangrijkste lessen meegeven die ze zelf uit het leven had getrokken. Ten eerste: ‘Waar de verwachting begint, eindigt de liefde.’ Keihard waar. Twee: ‘Als je wilt weten wat het lekkerste pateeke bij de bakker is, moet je ze eerst allemaal geproefd hebben.’ En drie: ‘Zorg ervoor dat je als vrouw te allen tijde financieel onafhankelijk bent.’ Ik zal toen wel niet alles ten volle begrepen hebben, maar die adviezen spoken nog altijd door mijn hoofd.”

Wat bedoelde ze met ‘Waar de verwachting begint, eindigt de liefde’? Het is toch niet onredelijk dat je van je lief verwacht dat hij of zij er niet nog eens drie andere lieven op na houdt?

“Dat is een evidentie die met het engagement komt. Ik bedoel dingen als: ‘Ik verwacht dat je vanavond tegen acht uur thuis bent.’ Of: ‘Ik wil niet dat je die of die ooit nog ontmoet.’ Als je dat soort dingen begint te zeggen, loopt het mis. Op termijn komt dat keihard in je gezicht terug. Wat vreemdgaan betreft: eigenlijk kun je alleen proberen om een zo goed mogelijk lief te zijn voor elkaar, de rest heb je niet in de hand.

“Haar andere adviezen kloppen trouwens ook. Ik heb bij wijze van spreken heel veel lekkers van de bakker geproefd – een gezonde reflex, vind ik. En voilà: ik ben nu 100 procent zeker dat ik het allerlekkerste pateeke in huis heb gehaald.”

Heb je een vastomlijnd idee van hoe je oud wil worden? Hoe zie jij jezelf bijvoorbeeld op je honderdeneerste verjaardag?

“Ik hoop vooral dat ik tegen dan nog veel mensen om me heen heb die ik graag zie. Voor sterven an sich ben ik niet bang. Maar jarenlang eenzaam achterblijven, nadat al je naasten en geliefden zijn gestorven? Nee!”

Maak je nog altijd veel nieuwe vrienden?

(twijfelt) “Ik ben daar nogal kieskeurig in. Liever vijf goeie vriendschappen dan honderd luchtige. Voor veel mensen ben ik daarom geen open boek, dat moet soms heel vervelend voor hen zijn. Ik geniet er meer van om met één vriend of vriendin af te spreken, dan met tien tegelijk. Van die avonden waarop je de hele tijd niet verder raakt dan ‘Ça va met u?’ en ‘Jaja, ça va’: nee, dank u. Ik ben niet zo’n ça va-mens. (Plots) Klink ik nu niet geweldig onsympathiek?”

Ça va. Wil je later nog steeds boerin worden?

“Dat was mijn kinderdroom, hè. Ik zie de beestjes nog altijd heel graag, maar voor de rest? Hard werken en vroeg opstaan, daar heb ik echt waar geen probleem mee. Maar nooit meer op vakantie kunnen gaan, zelfs niet één dag? Dat lijkt me heel moeilijk. Als boer of boerin moet je élke dag de koeien melken, hè. Anders ontploffen die uiers.”

Welke foute beslissing zou je, als je alles opnieuw kon doen, toch weer nemen?

“Ik ben niet zo’n twijfelaar. Of beter: ik twijfel wel, en ik wik en weeg, maar achteraf pieker ik er niet meer over. Je hebt mensen die op restaurant vaak spijt hebben van hun keuze, omdat het gerecht van hun tafelgenoot lekkerder lijkt. Daar is niets mis mee, maar dat heb ik nooit. Ze zeggen: spijt is het verstand dat te laat komt. Wel, op dat vlak is mijn verstand snel genoeg, denk ik.”

Je straalt een nuchterheid en een authenticiteit uit die zeldzaam lijkt in het mediacircus.

“Het zou kunnen. Ik kan daar niets aan doen, ik ben ook maar wie ik ben. Ik ben wel blij dat ik op mijn eigen manier toch een plekje heb weten te veroveren in die vreemde wereld van de media. Dat is niet altijd evident, en soms botst het.”

Wanneer zoal?

“Ik ben bijvoorbeeld niet de gretigste instagrammer, en bij de VRT vinden ze het net leuk als je dat wél bent en zoveel mogelijk volgers verzamelt.”

‘Televisie is maar wat het is. Er zit weinig magie in. En de faam die je krijgt, is zo vergankelijk als een potje yoghurt,’ heb je lang geleden eens gezegd.

“Dat vind ik nog altijd. Ik ben geen tafelspringer. Laat mij maar gewoon mijn ding doen, het liefst onder de radar. Daarom is radio ook zo ontzettend comfortabel: je bereikt er keiveel mensen mee, zeker op Radio 2, en toch zit je heel rustig met iemand in een studio te praten.

“Ik word er nog altijd een beetje ongemakkelijk van als mensen mij op straat herkennen. Er zijn veel collega’s die hun rug dan rechten, de kin omhoog. Ik niet.”

Dreig je de dingen soms kapot te relativeren?

'De scheiding van mijn ouders heeft me getekend, absoluut. Als puber, maar ook nog als twintiger en dertiger, was ik erg zoekende'

“Nee, want ik kan intens genieten van bepaalde momenten. Ik word ook makkelijk ontroerd. Soms is dat niet zo handig. Het is in de studio al gebeurd dat ik, tijdens een interview en live op antenne, zo ontroerd werd door iemands verhaal dat de tranen over mijn wangen rolden.

“Naast mij woont een koppel van 95 jaar. Ze proberen hun leven zo goed mogelijk te organiseren, maar dat is niet altijd meer zo makkelijk. Daarom doe ik geregeld boodschappen voor hen, of ik ga langs voor een babbel. Als ik hen een week niet meer gehoord heb, zit ik daar echt mee in. Dan ga ik onder het mom van ‘Ik heb verse soep gemaakt!’ even aanbellen om te zien of alles oké is.”

Na je tijd bij Ketnet was je zes jaar lang modeontwerpster bij twee Belgische merken. Wat mis je het meest van die tijd?

“Het reizen! Ik zag de hele wereld, van Japan over San Francisco en Istanbul tot Parijs en Londen. Voor stoffen en inspiratie. Vooral Tokio vond ik far out. Dat is New York maal tien! Ze combineren daar bloemetjesbroeken met T-shirts met bollen en gestreepte sokken, ook de mannen, én ze komen ermee weg (lacht). Japan is fantastisch, ik moet er dringend weer naartoe.

“Misschien moet ik eens een voorstel indienen voor een reisprogramma op tv. Zoals Tom Waes, Wim Lybaert of Jan Van Looveren de wereld afschuimen, dat lijkt me zalig.”

Te veel rimpels

Op welke van je verwezenlijkingen ben je het meest trots?

“Op mijn parcours in zijn geheel. Ik ben heel tevreden dat het me altijd is gelukt om mijn centen te verdienen met dingen die ik graag doe. En dat ik dat allemaal aan mezelf te danken heb. Ik heb er hard voor gewerkt, en ik heb altijd geïnvesteerd in nieuwe uitdagingen. Ik heb mezelf bijvoorbeeld nieuwe computerprogramma’s eigen gemaakt, om te kunnen tekenen voor mijn job als modeontwerpster. Toen ik bij de radio begon, heb ik moeite gedaan om het medium te leren kennen, om me de techniek eigen te maken en een goed interview af te leveren, enzovoort. Als ik televisiereportages maak, denk ik mee na over hoe we één en ander kunnen filmen en monteren. Dat is volstrekt logisch, maar je moet de stap durven zetten om iets nieuws te leren.

“Er zijn veel mensen die niet zo graag naar hun werk gaan, denk ik. Maar zodra je dat beseft, moet je jezelf een schop onder je kont geven. Spring in het onbekende! Dat is eng, maar wel de moeite waard. Ik heb al vaak gesprongen, en tot nog toe ben ik altijd op mijn pootjes terechtgekomen.”

Wordt dat springen makkelijker als je het al een paar keer hebt gedaan?

(denkt na) “Als ik nog nieuwe dingen wil doen, zal dat in de eerste vijf jaar moeten gebeuren. Volgens mij wordt het daarna lastiger. Omdat je op latere leeftijd moeilijker leert, misschien? Ik weet het niet. Wat ik wel weet: als ik 50 ben, zal ik geen tv meer maken. Jammer, maar je moet een kat een kat noemen. Ofwel heb ik tegen dan te veel rimpels, ofwel heeft de jongere garde de rol overgenomen, ofwel bestaat televisie zoals we ze nu kennen dan sowieso niet meer. (Licht onthutst) Shit, ik besef ineens dat ik over tien jaar al 50 ben! Dat klinkt heel oud. Het is wat het is, en ik vind het niet erg, maar ik schrik ervan omdat ik me in mijn hoofd hooguit 32 voel.”

Wanneer was de laatste keer dat je iets voor het eerst hebt gedaan?

(denkt eerst lang na, dan plots) “Ha! Gisteren, natuurlijk. Toen zijn mijn lief en ik voor het eerst naar de notaris gegaan. We gaan trouwen, en we vroegen ons af hoe één en ander precies werkt, wat er allemaal bij komt kijken en hoe het bijvoorbeeld zit als je trouwt met scheiding van goederen. Ernstige kost en allesbehalve romantisch, maar ik vond het vooral grappig. Ik had nooit gedacht dat ik dat nog zou doen, trouwen (lacht). Het leek me altijd iets wat anderen deden. Maar toen zat hij ineens op zijn knieën tegenover mij, en ik kon alleen maar denken: trouwen, met jou? Direct! Met tien uitroeptekens!”

Je ouders zijn uit elkaar gegaan toen je 17 was. Heeft dat jou wantrouwig gemaakt tegenover de liefde?

“Het heeft me getekend, absoluut. Als puber, maar ook nog als twintiger en dertiger, was ik erg zoekende. Wat is liefde? Hoe dienen twee mensen zich tegenover elkaar te verhouden? Dat heeft lang geduurd, met vallen en opstaan. Eigenlijk ben ik pas op mijn pootjes terechtgekomen toen ik mijn huidige lief leerde kennen. Toen dacht ik voor het eerst: ja, nú zijn we er.

“Ik heb afgezien van die scheiding, ook al omdat het gebeurde in dezelfde periode dat ik op kot ging. Plots vielen mijn thuis en mijn vangnet weg. Maar nu besef ik perfect waarom ze destijds uit elkaar zijn gegaan. Ze zijn allebei heel gelukkig, en ik ook. Het heeft even geduurd, maar we hebben onze draai gevonden.”

Echtbreekster

Je was één van De madammen, tussendoor verving je Sven Pichal in De inspecteur en nu presenteer je Tracktocht. Wat zou je nog meer willen doen op de radio?

(vaag) “Ik heb een heel goed idee. Ik heb dat al voorgesteld aan de netbazen en ze waren er enthousiast over. Maar binnenkort is er een wissel: Jan Knudde gaat van Radio 2 naar Radio 1, en Rino Ver Eecke van MNM naar Radio 2. We zullen wel zien.”

Begin volgend jaar nemen jij, Jan Van Looveren en Thomas Vanderveken een nieuw seizoen van Factcheckers op. Weet je of er ooit nepnieuws over jou is verspreid?

“Eén keer, en ik ben er lang niet goed van geweest. Ik had ooit een relatie met Marc Van Eeghem, en toen ik voor mijn werk in Berlijn was, kreeg ik plots telefoon van mijn zus: ‘Je staat op de cover van een roddelblaadje!’ Ik viel uit de lucht. Het bleek om een foto van Marc en mij te gaan, met de titel ‘Marc Van Eeghem verlaat vrouw en kinderen voor twintig jaar jongere Ketnet-presentatrice’. Maar ik werkte toen al lang niet meer bij Ketnet, Marc was al vijf jaar gescheiden, we waren allebei vrijgezel toen we elkaar leerden kennen én ik kon keigoed opschieten met zijn kinderen en zijn ex-vrouw. Toch verspreidde dat blad de roddel dat ik een echtbreekster was. Dat was voor elke partij erg onaangenaam, en zeker voor de kinderen. Want de mensen die dat lezen, gelóven dat.”

Wat is het eerste wat in je opkomt als je terugdenkt aan Marc, die in december 2017 is overleden aan een agressieve vorm van prostaatkanker?

“Dan krijg ik, los van het verdriet, vaak een geweldige glimlach op mijn gezicht. Hij was zó’n schone mens. Ik heb miljoenen herinneringen aan hem, en vaak komen de kleinste het eerst naar boven. Samen een crèmeke halen en door het park wandelen. Onnozele dingen. En telkens als ik een pot soep maak, denk ik aan iets wat Marc me ooit zei: ‘Schoontje, je weet toch dat, als je soep opschept en je niet wilt dat het van de pollepel drupt, je de lepel heel even terug in de soep moet titsen?’ Hij heeft me dat misschien twee of drie keer gezegd, maar nu denk ik er bij elke kom soep aan terug. Stom, hè? Ik vind het fascinerend om te zien welke momenten herinneringen worden, en welke snel vergeten zijn. Je hebt dat niet zelf in de hand.”

In zijn laatste Humo-interview zei Marc: ‘Britt en ik zijn uit elkaar gegaan omdat ik daarop had aangedrongen. Britt is twintig jaar jonger dan ik, ze had nog een heel leven voor zich toen ik kanker kreeg. Maar de liefde en de vriendschap tussen ons, die zijn gebleven.’ Je hecht niet aan materiële bezittingen, maar heb je tastbare herinneringen aan Marc?

“Zijn planten. Toen hij er nog was, verzorgde ik zijn planten al. Hij was er niet zo goed in, en ik ben gek op planten. Hij zei altijd: ‘Schoontje, als ik er niet meer ben, soigneer jij ze dan verder?’ Dat doe ik, en voor mij zijn ze nu heilig. Ik koester ze enorm. Er zijn een paar grotere rubberplanten bij, een cactus, een heel grote sanseveria... Ik had vroeger al veel planten, nu leef ik precies in een jungle. Ze zijn in anderhalf jaar tijd ook gigantisch gegroeid. En ik heb nog een T-shirtje van hem, dat ik altijd droeg als ik bij hem bleef slapen. Dat deed ik vaak, ook toen we geen koppel meer waren, om te zien of alles oké was met hem. Een T-shirt en enkele planten: dat is het. Al de rest zit in het hart en in het kopje.”

Herken je je in wat Tom Van Dyck in Vive le vélo over zijn goede vriend Christophe Lambrecht zei: ‘Zijn plotse dood heeft mij mijn eigen toestand doen relativeren’?

(denkt na) “Ik heb altijd redelijk goed kunnen relativeren, maar sinds de dood van Marc ben ik nog een stuk rustiger geworden. Het helpt dat ik, een half jaar vóór Marc is gestorven, mijn huidige lief heb ontmoet, Frederik, met wie ik dus ga trouwen en 100 jaar ga worden. Ik ben heel blij dat ze elkaar nog hebben leren kennen: meteen twee handen op één buik. Soms schoten ze iets té goed op (lachje). Marc sprak hem dan bijvoorbeeld samenzweerderig aan: ‘Fredje, als je met Britt samen wilt zijn, moet je dit en dat goed weten. Dit vindt ze tof, dat minder...’

“Toen Marc stierf, had ik Frederik naast me. Als je iemand hebt die jou heel graag ziet en gedurende het hele proces je hand vasthoudt, ben je een enorme gelukzak. Dat klinkt vreemd, maar zo voelde het wel aan.”

Welke Britt-tips gaf Marc aan Frederik?

“Bijvoorbeeld dat je me soms alleen moet laten, ik heb dat nódig. Dan gaat Frederik eens een weekend weg met zijn vrienden, of een week op vakantie. En dan lig ik als een zeester in mijn bed (lachje). Ik tank energie uit alleen zijn. Héérlijk. Mijn lief weet dat, en hij weet ook dat het niet slecht bedoeld is. Het betekent niet: ‘Ik vind u niet leuk en laat me met rust’, maar wel: ‘Ik vind u heel leuk, maar ik heb even mijn ruimte nodig.’ Dat is ook onze kracht: we geven elkaar ruimte. En als we elkaar terugzien, hebben we opnieuw bakken energie.

“Ik ben ook niet iemand van de festivals en de grote mensenmassa’s. Ik heb vaak genoeg pogingen ondernomen: ‘Kom, we gaan nog eens naar Rock Werchter!’ Maar ik besef telkens opnieuw dat het niets voor mij is. Ik kijk veel liever in mijn eentje naar de uitgebreide verslaggeving op Canvas. Dan zet ik het geluid snoeihard en is mijn living mijn kleine Werchter. Zalig!”

Mokerslag

We hebben nog net tijd voor een mini-Tracktocht, met enkele van de vragen die jij daarin steeds stelt. Wat is bijvoorbeeld je eerste muzikale herinnering?

(lacht) “Shit. Er zijn mensen die zich nog perfect herinneren wat ze op 19 augustus 1993 hebben gegeten, of die bijvoorbeeld weten dat we vier jaar geleden een slechte zomer hebben gehad. Ik weet amper wat ik gisteren heb gegeten. Ik heb een bijzonder slecht geheugen, ik zou niet de beste Tracktocht-gast zijn. Qua vroegste muzikale herinneringen kom ik uit bij de themaliedjes van tv-programma’s. ‘Ovide’, ‘David de kabouter’, ‘Nils Holgersson’, dat soort dingen. En mijn zus had een singeltje van de Dolly Dots, weet ik ook nog.”

Welke plaat doet je denken aan je eerste lief?

“Iets van Laurent Garnier, maar ik weet niet meer hoe het heet. Ik studeerde in die tijd dramatherapie in Nijmegen – ik heb dat diploma ook gehaald, maar heb er nooit iets mee gedaan. En mijn eerste lief was een Belg die daar ook studeerde. Laurent Garnier herinner ik me van de feestjes van die tijd.”

In Tracktocht benader je muziek als een spiegel van de ziel. Wat zeggen je Spotify-playlists over jou?

(blaast) “Enerzijds luister ik naar rustige dingen: pianomuziek, Ludovico Einaudi, bossanova, wat jazz, zolang het niet te wiskundig wordt. Anderzijds ben ik in Hoboken opgegroeid, dus er zit ook nogal wat boenk in mij. Hoboken was, zeker vroeger, van de johnny’s en marina’s. Maar Buffalo-schoenen of een Camino-brommer heb ik nooit gehad, en ook geen kuif. Wel een kleine Peugeot-brommer. Dus ça va nog.”

Welke plaat mogen ze later draaien op je begrafenis?

“Misschien ‘La vida es un carnaval’ van Celia Cruz. Een heel mooi nummer, en ik kan me ook heel goed vinden in de boodschap: blijf nooit te lang huilen, trek je de tegenslagen niet te veel aan, het leven is een feest, maar je moet het willen zien.

“En: ‘Evidemment’ van France Gall. Ik heb dat nummer ook gedraaid op de begrafenis van Marc, in de Bourlaschouwburg. De allermooiste begrafenis ooit, trouwens. Vroeger gingen we vaak samen naar Zeebrugge, waar hij is opgegroeid. Dan gingen we daar in ’t Werftje vissoep en garnaalkroketten eten. Eén keer zei hij tijdens de terugrit plots: ‘Zet ‘Evidemment’ nog eens op.’ Omdat mijn Frans niet supergoed is, vroeg ik hem of hij de tekst simultaan voor mij wilde vertalen. En pas toen hij dat deed, besefte hij zelf ten volle waar dat lied over gaat. Meer bepaald: over pogingen om het leven zo goed mogelijk te leiden, ‘ook al zullen we nooit meer lachen als voorheen’. Het omschreef het definitieve van zijn kanker redelijk perfect. En ineens gaf het besef dat het op een gegeven moment gedaan zou zijn met hem, ons een gigantische mokerslag, waardoor we allebei enorm hard zijn beginnen te huilen. Meteen daarna hebben we ook wel enorm hard gelachen, net omdát we zo hard hadden gehuild (glimlacht). Een mooi moment, dat ik nooit meer zal vergeten. Dat verhaal heb ik op zijn begrafenis verteld, zo goed en zo kwaad als het ging. Daarna heb ik dat plaatje opgelegd, op een pick-up – ik had Marc er een paar maanden eerder één cadeau gedaan. Na zijn dood heb ik dat nummer lang niet meer opgezet, maar ondertussen kan het opnieuw.

“In de dagen na zijn dood heb ik zoveel gehuild dat ik op een gegeven moment de velletjes van mijn wangen kon trekken: zo week was mijn huid geworden. Ik sliep toen twee uur per nacht. Ik had mijn matras in de woonkamer gelegd, voor de open haard en bij de televisie. ’s Nachts zette ik alle afleveringen van Blue Planet en Planet Earth op, omdat dat me kalm maakte. Dat mijn lief ondertussen naast mij lag te ronken, maakte me ook rustig. Tussendoor viel ik af en toe een uurtje in slaap, om even later opnieuw wakker te schieten bij beelden van bijvoorbeeld parende walvissen: ‘Ha, dus zó gaat dat...’ Dat heeft ongeveer twee weken geduurd. Daarna vroeg ik op een ochtend aan mijn lief om een plaatje op te zetten. Hij koos voor ‘Here Comes the Sun’ van The Beatles, en net op dat moment kwam buiten het zonnetje erdoor. Ook weer een enorm mooi moment, want ik voelde hoe mijn longen zich na al dat verdriet eindelijk weer met zuurstof begonnen te vullen.

“Toen Marc een jaar overleden was, hebben Frederik en ik een weekend in Madrid doorgebracht. Toen we daar ’s ochtends op zijn sterfdag een ontbijtzaak binnenstapten, weerklonk ‘Here Comes the Sun’. Niet één keer, maar wel vijftig keer – het stond blijkbaar op repeat. Ik heb daar heel lang met een glimlach tot achter mijn oren gezeten, maar na de vijftigste keer vond ik het welletjes (lacht). Dat nummer zal me voor eeuwig terugkatapulteren naar het moment dat, na heel veel duisternis, de zon ineens terug was.”

©Humo