Direct naar artikelinhoud
Onderwijs

Onderwijs helpt bij prediken van mediawijsheid

82 procent van de jongeren heeft Facebook. 50 procent van de ouders van 16- tot 18-jarigen zegt geen zicht te hebben op wat hun kroost op internet uitspookt.Beeld AP

Op hun schouders rust een zware taak, mediawijsheid prediken. Ouders hebben er moeite mee – ze weten van geen kanten wat hun kroost online uitspookt. Het onderwijs springt in de bres.

Ze tokkelen, tikken en chatten dat het een lieve lust is. Liefst 79 procent van de jongeren zit op Instagram, ongeveer evenveel op Snapchat; 82 procent heeft ook Facebook. De sociale media is hún wereld – eentje die mama en papa nauwelijks begrijpen. Dat blijkt ook uit een bevraging van netwerkbeveiliger SpotIT. 

Meer dan een op de drie ouders met tieners tussen 10 en 12 jaar zegt geen zicht te hebben op wat hun kroost op internet uitspookt. Bij kinderen tussen 13 en 15 jaar gaat het om 41 procent, zelfs 50 procent bij 16- tot 18-jarigen. Zes op de tien ouders maken zich bijgevolg grote zorgen over de onlineveiligheid van hun kind. 

Valkuil vol gevaren 

“Ze zijn onvoldoende mee”, zegt Sarah Van Gysegem, opvoedingsexpert van de Gezinsbond. “Vroeger konden ouders terugkijken naar hoe hún ouders reageerden op bepaald gedrag. Als zoon of dochter van 13 drie uur van huis is en ze weten niet waar, met wie en waarom, is er paniek. Als datzelfde kind drie uur naar een scherm staart op zijn kamer, hoor je: ‘Och ja, ik weet niet wat die daar altijd zit te doen’. Het hart van je kind kan nochtans gebroken worden terwijl je ernaast zit.” 

Het internet is een valkuil vol gevaren – sexting, cyberpesten, phishing – en jongeren nemen risico’s. “Maar voor hen geldt: eerst de likes, daarna de privacy. We zien het liever omgekeerd. Ze moeten van jongs af leren dat een duimpje of hartje van iemand onbekend geen enkele waarde heeft”, zegt Niels Van Paemel van Child Focus.

Teach what you preach

Gelukkig nemen zeven op de tien ouders weleens de tijd om dat aan hun kinderen duidelijk te maken. “Maar: teach what you preach. Als je zelf preekt om geen alcohol te drinken, kan je niet tegelijk van je wijn nippen”, vervolgt Van Gysegem. “Ze zetten foto’s van zoon of dochter online, maar verwachten dat zij dat net niét doen. Ik vraag mijn kinderen van 11, 17 en 19 daarom altijd toestemming voor ik een foto post. ‘Oké’, zegt mijn oudste. ‘Maar ik wil niet dat je me tagt.’”

Veel ouders preken mediawijsheid, maar zijn zelf niet mediawijs, vindt ook Van Paemel, die het onderwijs een belangrijke taak toedicht. “Kinderen moeten handvaten krijgen. Zelfs in het lager, want sexting gebeurt ook bij 11-jarigen.” 

Nieuwe eindtermen

Volgens Van Gysegem hoeft mediawijsheid niet in een apart vak maar geïntegreerd te worden in alle lessen. “In geschiedenis leer je jongeren kritisch omgaan met bronnen – welke bron vertrouw ik, wat is fake? –, bij leefsleutels en godsdienst kan de leerkracht duidelijk maken dat wederzijds respect en sociale vaardigheden ook gelden in een onlinewereld.” 

Een belangrijke stap wordt alvast volgende week genomen, bij de start van het nieuwe schooljaar. “Dan wordt mediawijsheid geïmplementeerd in de eerste graad van het secundair als sleutelcompetentie in de nieuwe eindtermen”, zegt vormingscoördinator Laure Van Hoecke. “Jongeren krijgen een stukje weerbaarheid, maar leren media daarnaast gebruiken als amusement. Er wordt zeker niet alleen gefocust op risico’s.” (FT)