Op vijf jaar tijd nemen dubbel zoveel Belgen de fiets naar het werk

© Dirk Vertommen

Meer dan één op de tien werknemers (13,4 procent) in België neemt voor het woon-werkverkeer geregeld de fiets. Dat zijn er dubbel zoveel als vijf jaar geleden (6,4 procent), zo blijkt uit cijfers van hr-dienstenbedrijf Acerta naar aanleiding van de Week van de Mobiliteit.

De populariteit van de fiets voor het woon-werkverkeer stijgt in heel België, met Vlaanderen als trekker: 15,2 procent van de Vlamingen fietst regelmatig tussen thuis en werk. Koploper is Antwerpen, één op de vijf Antwerpse werknemers fietst naar het werk, en Limburg is de snelste groeier. Hier ging het percentage maal drie, aldus Acerta.

In Wallonië is de fiets het minst populair (0,9 procent). Niet onlogisch gezien de grotere afstanden en de hoogteverschillen. Brussel krijgt 3,73 procent van de werknemers regelmatig op de fiets. In 2013 was dat 2,0 procent. Het pad wordt daar geëffend, aldus Dirk Wijns, directeur Acerta Consult.

De cijfers zijn gebaseerd op de werkelijke gegevens van werknemers in dienst bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector, zowel kmo’s als grote ondernemingen.

De stijging van fietsende werknemers geldt in alle leeftijdscategorieën met uitzondering van de oudsten (+ 63-jaar). Een 50-plusser fietst nog net zo vaak als de min-35-jarige. De gemiddelde leeftijd van die naar het werk fietsen ligt op 41 jaar en 4 maanden, in 2013 was dat 40 jaar.

Elektrische fiets

In 2013 woonde driekwart van de fietsers binnen een straal van tien km van het werk, in 2018 is die groep geslonken tot 62 pct. De groep die meer dan 30 km naar het werk fietst, groeide in diezelfde tijd van 5,5 procent naar 9,8 procent. Door het succes van de e-bike is de gemiddelde gefietste woon-werkafstand op vijf jaar gestegen van 7,3 naar 9,4 km.

Een groeiend percentage werknemer gaat ook met de trein, bus, tram of metro naar het werk: van 2,8 procent in 2013 naar 4,2 procent in 2018 voor België, in Vlaanderen van 2,5 procent naar 3,8 procent. ‘Die groei moeten we relativeren: gemiddeld plus 51 procent in vijf jaar is een heel pak minder dan wat de fiets (+ 104 procent) doet. Het absoluut belang van het openbaar vervoer blijft beperkt: nog altijd maar 4,15 procent van de werknemers kiest ervoor.’