Direct naar artikelinhoud
Mobiliteit

De Belg wil vooral achter het stuur blijven zitten

De Belg wil vooral achter het stuur blijven zitten
Beeld Tim Dirven

Als een Belg zich verplaatst, kruipt hij of zij daar nog altijd het liefst voor achter het stuur. Nochtans staan we tegenwoordig iedere dag in de file, zelfs in de rustige zomermaanden. Dat en veel meer blijkt uit de ‘mobiliteitsbarometer’ van Vias. 

en

Op basis van een analyse van open data en de resultaten van een enquête bij 3.000 Belgen mat  kenniscentrum Vias ons mobiliteitsgedrag. De bedoeling is dat de barometer iedere drie maanden bijgewerkt wordt.

Uit de eerste versie blijkt al meteen hoeveel Belgen dromen van een elektrische wagen. Een rondvraag bij 3.000 mensen leert dat liefst 17 procent overweegt om binnen de drie jaar een elektrische auto te kopen. Een op de tien heeft zelfs al een testrit achter de rug. Opvallend: bij die mensen stijgt het aantal dat zo’n auto ook effectief wil kopen naar 25 procent. 

Het toont aan dat er in ons land een groot potentieel is voor elektrische wagens. In de eerste helft van dit jaar werden bijna 3.500 elektrische auto’s ingeschreven, dat is nu al meer dan in héél 2018. Al blijkt de Belg zich in de eerste plaats wel zorgen te maken om zijn portefeuille als het over een aankoop gaat. Een te hoge prijs is in 80 procent van de gevallen het doorslaggevende argument om nog geen elektrische wagen te kopen. Die bezorgdheid wordt kort gevolgd door twijfels over de beperkte afstand die je kan afleggen en het gebrek aan laadstations in ons land.

De Belg wil vooral achter het stuur blijven zitten
Beeld Photo News

Elektrisch of niet, de wagen blijft de Belg zijn favoriete vervoersmiddel. Nergens wordt de auto zo gretig gebruikt voor verplaatsingen als in Wallonië. Voor liefst 83 procent van alle afgelegde kilometers gebruikt de Waal zijn wagen. In Vlaanderen ligt dat op 73 procent en in Brussel op slechts 62 procent. Het verschil tussen de regio’s heeft grotendeels te maken met de bevolkingsdichtheid, de beschikbaarheid van een netwerk voor openbaar vervoer en degelijke fietsinfrastructuur. Iemand die in het centrum van Brussel woont heeft doorgaans meer opties om zich vlot te verplaatsen dan een inwoner van een afgelegen dorp in West-Vlaanderen of Luxemburg.

Het gebruik van de wagen in ons land is nog niet geëmancipeerd. Mannen en vrouwen nemen ongeveer even vaak de wagen om zich te verplaatsen, maar mannen doen dat opvallend vaker als chauffeur en vrouwen vaker als passagier. Liefst 66 procent van de Belgische mannen rijdt zelf als hij zich met de wagen verplaatst, terwijl dat bij vrouwen amper 46 procent is. Omgekeerd geldt hetzelfde. Terwijl vrouwen in liefst 29 procent van de gevallen een verplaatsing doen als passagier, is dat bij mannen amper 10 procent.

Vlamingen verplaatsen zich veel vaker met de fiets dan Walen of Brusselaars. In Vlaanderen gebruiken we de fiets voor 8 procent van onze verplaatsingen, terwijl dat in Wallonië amper rond de 1 procent draait en in Brussel net geen 2 procent. Brusselaars gebruiken de fiets wel vaker tijdens de week, terwijl in Vlaanderen het fietsgebruik piekt in het weekend. Nog opvallend: de e-bike zit in de lift, maar dan vooral bij 55+ers. Bij die leeftijdscategorie maakt de elektrische fiets ondertussen al 5 procent van het totale aantal afgelegde kilometers uit, terwijl dat in jongere categorieën rond de 1 procent draait.

De Belg wil vooral achter het stuur blijven zitten
Beeld BELGA

E-steps zijn voor millennials.

Ze mogen in centrumsteden als Gent, Brussel en Antwerpen dan wel bij bosjes op het voetpad liggen, slechts een beperkt aantal mensen waagt zich effectief op een elektronische step. Amper 0,4 procent van alle afgelegde kilometers in ons land gebeurt met een e-step. Het grootste gedeelte daarvan, zo’n 40 procent, is toe te schrijven aan gebruikers in de hoofdstad. Verder blijkt dat e-steps vooral in trek zijn bij jongere Belgen. Bijna 60 procent van de gebruikers zijn jonger dan 34 en behoren tot de zogenaamde ‘millennial-generatie’. Gemiddeld leggen mensen die een e-step gebruiken 4,7 kilometer af.

Het is onmogelijk geworden om nog te ontsnappen aan files. Zelfs in de rustige zomermaanden blijken we zeer vaak bumper aan bumper te staan. Een kwart van de autobestuurders stond de voorbije drie maanden zelfs dagelijks vast in de file. Gemiddeld kostte dat een kwartier tijd op het volledige traject. De drukste dag in ons verkeer blijft maandag, dan wordt 85 procent van alle kilometers met de wagen afgelegd. De rest van de week schommelt het gebruik van de wagen tussen 70 en 80 procent. Zelfs op zaterdag en zondag blijven we fervente aanhangers van de wagen. Zaterdag is zelfs de tweede populairste dag om de wagen te gebruiken voor verplaatsingen.

De trein neem je tot slot best niet in november, wtant dan is de stiptheid op z’n laagst. In Vlaanderen rijdt in november slechts 84% van de treinen stipt, in Brussel 81% en in Wallonië zelfs maar 78 procent. De herfst blijkt voor de NMBS sowieso de moeilijkste periode met stiptheidscijfers die in verhouding met de rest van het jaar gevoelig lager liggen. In de zomermaanden zijn de cijfers het best. Dan stijgt de stiptheid in heel België tot 90 procent. Toch is ook dat resultaat relatief. Want uit de enquête van Vias blijkt dat 1 op 3 treinreizigers de voorbije zomer minstens één keer vertraging opliep. Gemiddeld duurde die vertraging een kwartier. Dat gebrek aan stiptheid is overigens het belangrijkste argument van Belgen om te twijfelen aan het gebruik van de trein. 67 procent verwacht meer stiptheid en 65 procent vindt dat er een groter aanbod zou moeten zijn.