Direct naar artikelinhoud
Wonen

Geen woonbonus op eerste woning, wel nog op tweede

Beeld ter illustratie.Beeld thinkstock

Wie na 1 januari 2020 in Vlaanderen een eerste woning koopt, geniet niet langer van de woonbonus. Maar voor een tweede ­woning wél. Dat schrijft De Standaard vandaag. De bizarre situatie ontstaat omdat een tweede woning federale materie is. En daardoor kan straks een tweede woning fiscaal interessanter zijn dan een eerste.

en

Om de afschaffing van de Vlaamse woonbonus te compenseren, dalen de registratierechten van 7 naar 6 procent. Dat geldt enkel voor wie een eerste woning koopt.

Voor tweede woningen blijft het tarief 10 procent. Maar zelfs met die hogere registratierechten is de aankoop van een tweede woning in sommige gevallen voordeliger. Wie een woning van 250.000 euro koopt, betaalt 25.000 euro registratierechten voor een tweede woning. Voor een eerste woning is dat vanaf volgend jaar 15.000 euro. Maar de federale woonbonus levert in het geval van een koppel met een klassieke lening over twintig jaar een totaal voordeel van ruim 25.000 euro op.

Voorbeeld

Om het verschil in woningprijs inclusief belastingen vanaf 1 januari volgend jaar toe te lichten, geeft De Standaard het voorbeeld van een koppel – laten we hen Stefan en Marie noemen - dat in februari volgend jaar voor 250.000 euro hun eerste huis koopt. Daarvoor sluiten de twee een lening af met een looptijd van twintig jaar, de gemeentebelasting is zeven procent. De registratierechten voor de woning zijn 15.000 euro. Omdat de koop volgend jaar pas plaatsvindt, kunnen Stefan en Marie niet langer genieten van de woonbonus. Het totale kostenplaatje voor de aankoop van hun eerste woning komt voor het koppel dan ook uit op 265.000 euro.

Wanneer Marie en Stefan een tweede woning willen kopen, kunnen ze voor de aankoop van die woning wél nog genieten van de woonbonus. Als hun tweede woonst eveneens 250.000 euro kost, betaalt het koppel daarop meer registratierechten – 10% van het totale aankoopbedrag, wat in dit geval neerkomt op 25.000 euro. Die kosten worden echter tenietgedaan door de woonbonus van 25.175 euro waar het koppel nu wél recht op heeft. In totaal betalen Stefan en Marie voor hun tweede woonst van 250.000 euro dan slechts 249.825 euro, een verschil van 15.175 euro.

Zesde staatshervorming

Het bedrag van de aftrek hangt wel af van het inkomen, en het is in de meeste gevallen niet mogelijk om de Vlaamse en federale woonbonus te combineren. Dat er een Vlaamse en een federale regeling is voor de woonbonus is het gevolg van de zesde staatshervorming.