Direct naar artikelinhoud
Reizen

Belgen over terugkeren uit het verre buitenland: Honey, I’m home!

Annechien Veulemans.Beeld Joris Casaer

Ze durven lekker buiten onze zwart-geel-rode lijntjes kleuren, de Belgen die voor langere tijd naar het verre buitenland trekken. Maar hoe vinden zij het om hier nadien weer te settelen? ‘Het viel me op hoeveel first world problems wij hier hebben.’ 

Tekst Arkasha Keysers

Annechien Veulemans (28) begon een reiscafé in Oeganda

‘Voor ik naar Oeganda vertrok, had ik een vaste relatie en een vaste job, volgens veel mensen het ideale leven van iemand van 26. Maar niet voor mij. Toen ik had besloten om weg te gaan, kreeg ik vanuit mijn directe omgeving best negatieve reacties: ‘Waarom doe je in hemelsnaam zoiets? Word toch eens volwassen.’ En ook mijn familie was ongerust: ‘Wat ga jij nu in je eentje doen in Midden-Afrika?’ Maar het avontuur lonkte en de goesting en vastberadenheid wonnen het van het ­rationele.

“‘Kunnen jullie toevallig ergens ter wereld mijn hulp gebruiken?’ mailde ik anderhalf jaar geleden naar het ViaVia Travellers Café (een Belgisch reiscaféconcept met vestigingen in Zuid-Amerika, Azië en Afrika, AK) ‘Wat denk je van Oeganda?’ kreeg ik enkele weken later als reactie. En nog een paar weken later zat ik op het vliegtuig. Ik zou er drie maanden heen gaan. Het werden er zes.

“Mijn zus is me daar komen opzoeken. Toen ze me bij mijn terugkomst in Zaventem stond op te wachten, had ze ­tranen in haar ogen. ‘Jij zat daar zo goed in je vel’, zei ze. ‘Ik ben bang dat je geluk hier weer een stukje ­verloren gaat.’

“Dat klopte ergens wel. Voor ik vertrok was ik een onzeker duifje, maar in Oeganda zat ik in een heel ondernemende omgeving en liep ik met mijn schouders naar achter. Ook al was het niet altijd rozengeur en maneschijn, die reis heeft een enorm positieve impact op mij gehad. Door alleen naar het buitenland te trekken, heb ik geleerd om op mezelf terug te ­vallen.”

Annechien (midden) in Oeganda.Beeld RV
Oeganda.Beeld RV

Oude patronen

“Eenmaal thuis rolde ik al snel weer in oude patronen. Maar daar werd ik me pas een paar maanden later van bewust. Eens dat besef er kwam, heb ik afstand genomen van mijn vaste relatie, en van vriendschapsrelaties die niet meer helemaal juist ­voelden. Dat was zeker niet ­evident, maar ik wilde de vrouw met de rechte schouders en stevige ruggengraat in ere houden.

“Bepaalde Belgische dingen ben ik extra gaan appreciëren in het buitenland. Belgen zijn echte levensgenieters, wij houden van terrasjes en uiteten gaan. Nergens ook vind je zulke mooie steden op een boogscheut van elkaar. De ­aanblik van onze authentieke ­stadsgevels, daar kan ik oprecht van genieten. Bovendien is naar school gaan hier een ­evidentie. Dat is lang niet overal zo.

“Eigenlijk is België dus echt wel oké, we zouden ons daar vaker gelukkig over moeten prijzen. En wie zijn draai hier niet vindt, die kan het altijd ergens anders in de wereld gaan zoeken. Dat is ­misschien nog wel de grootste luxe.”

Anita Delafortry.Beeld Joris Casaer

Anita Delafortry (31) werkte en reisde een jaar in Australië

‘Ik had vijf jaar keihard gewerkt in een groeiende firma, waardoor mijn takenpakket stevig was uitgebreid. Ik wilde goede resultaten blijven behalen, maar mijn lichaam liet weten dat ik over mijn grenzen ging. Ik had ontstoken kaakspieren en kreeg griep en buikgriep na elkaar. Een goede vriend hield me een spiegel voor. ‘Je zegt al jaren dat je eigenlijk op reis wil’, zei hij. ‘Doe het nu.’

 “Voor ik vertrok zag ik mezelf als erg gedreven, resultaatgericht en recht voor de raap. In Australië kwam het zorgzame en empathische in mij naar boven. Ik begon te merken dat ik het boeiend vind om dingen bespreekbaar te maken. Ik zoek nu vaker de puurheid en echtheid op. Mensen die durven te delen hoe hun leven er echt uitziet, met alle ups en downs, die kan ik enorm appreciëren.

“Mijn omgeving vroeg in het begin wel hoe het was geweest in Australië, en dan antwoordde ik ‘fucking amazing’. Ik had een geweldige ervaring achter de rug, had heel veel meegemaakt en kwam als een meer ontwikkeld persoon terug. Maar niet iedereen had voeling met mijn reis. Sommigen stelden meteen vragen vanuit hun eigen kader. ‘Waar ga je nu wonen?’ ‘Waar ga je morgen werken?’ Daar had ik het soms moeilijk mee.

Karijini National Park.Beeld RV
Queensland.Beeld RV
Kata Tjuta National Park.Beeld RV

De klik

“Als ik vertelde over mijn ­dagelijkse koffietje onder de palmbomen aan een kustlijn waar dolfijnen voorbijzwemmen, over het feit dat ik goed betaald werd om yogalessen, kaas- en wijnavonden en barbecues te organiseren, en over surflessen tijdens vrije uren, dan zag ik de verschrikking op het gezicht van sommige mensen. Het deed me beseffen dat niet iedereen graag praat over dingen die ze niet kennen, en nog minder over dingen die ze graag zouden willen, maar niet durven.

 “‘Ah, hier heb je onze nomade’ of ‘jij moet je klik nog maken’, hoorde ik vaak. Dat verraadt het onbegrip. Mijn oproep is: moedig elkaar aan om te gaan voor de dingen die je gelukkig maken, ook al wijken die soms af van de norm. Wil je een huis kopen en een kind krijgen? Prima. Maak je graag een wereldreis? Ook oké.”

“Na mijn terugkomst kwam er weer veel ‘moeten’ op mij af. Je móét een tof appartement hebben, en een goede job, je móét genoeg sporten en gezond eten... Dat systeem van vroeger wordt weer in gang gezet. Daardoor had ik soms heimwee, niet naar huis, wel naar de intense ervaring die ik ergens anders had meegemaakt en waarbinnen ik me zo thuis voelde.

 “Toen ik net terug was, heb ik me wat afgezonderd, maar ik geef de raad om dat niet te doen. Richt je aandacht op het positieve uit je omgeving. Met andere ex-reizigers ervaringen uitwisselen over je terugkeer doet deugd, want zij herkennen het proces. Laat je goed omringen door vrienden en familie die je echt graag ziet, wees lief voor jezelf, en draag die opgebouwde positiviteit uit het buitenland met je mee. En blijf vooral glimlachen naar de mensen.

 “Tijdens mijn reis in Australië heb ik veel Canadezen ontmoet. Echte natuurmensen, die de ­bossen en rivieren opzochten. Het viel me op hoe ­vriendelijk en aimabel die zijn, en hoe goed zij in hun vel zitten. Mijn queeste is nu om te ontdekken hoe dat komt. In februari vertrek ik naar Canada. Ik heb een visum voor een jaar. Heb ik er veel te leren en te geven, dan blijf ik een tijdje. Is een kortere periode ­voldoende, dan kom ik sneller terug. Ik volg mijn buikgevoel. Door te reizen heb ik ontdekt dat er veel meer mogelijk is dan ik dacht, als je de controle durft los te laten en er echt voor openstaat.”

Caroline Masquillier.Beeld Joris Casaer

Caroline Masquillier (31) deed onderzoek in de sloppenwijken van Kaapstad

‘Ik heb een doctoraat over de behandeling van hiv-­patiënten geschreven, maar wilde het niet verdedigen zonder eerst met mensen te hebben gesproken die er ­ervaring mee hadden. En dus heb ik drie maanden lang community health workers gevolgd tijdens hun rondes in de sloppenwijken van Kaapstad. Dat zijn laaggeschoolde gezondheidswerkers die hiv- en tuberculosepatiënten opvolgen bij hen thuis.

“Het was heel verrijkend, maar ook heel emotioneel. Ik heb er échte armoede gezien. De mensen die ik interviewde wisten niet of ze de komende dag nog te eten ­zouden hebben. Dat liet een diepe indruk na en ik wilde al meteen terug. 

“Een jaar later kreeg ik een beurs om voort te bouwen op wat ik al wist. De volgende keren dat ik Kaapstad bezocht, waren heel waardevolle bezoeken voor mijn onderzoek, maar ook voor mij ­persoonlijk. Mijn Zuid-Afrikaanse vrienden en ik leefden echt zoals in de frisdrankreclames. We planden weinig, leefden buiten en bij mooi weer gingen we spontaan surfen en de Tafelberg beklimmen. We konden de wereld aan en amuseerden ons te pletter.”

Caroline Masquillier in Kaapstad.Beeld RV
De sloppenwijken in Kaapstad.Beeld RV

First world problems

“Maar aan dat onoverwinnelijke kwam heel abrupt een einde toen een van mijn vrienden kanker kreeg. Al snel werd duidelijk dat hij terminaal was. Ik zie en hoor mijn Zuid-Afrikaanse vrienden nog steeds, maar dat onbezorgde is sinds zijn dood voorbij.

“Los daarvan viel het mij, ­eenmaal terug in België, op ­hoeveel first world problems wij hebben. Mijn badkamer was naar de vaantjes omdat er een lek was geweest bij de bovenburen, maar dan dacht ik: ‘Bon, niet erg, ik krijg ooit nog wel eens een nieuwe. Er zijn vrouwen die het risico lopen om verkracht te worden als ze ’s nachts naar het toilet gaan.’ Men­sen beseffen niet hoe geprivilegieerd wij zijn, daar heb ik het nog steeds moeilijk mee.

 “Toen ik in Zuid-Afrika zat, was ik bang voor het zwarte gat eenmaal mijn doctoraat afliep. Ik ben letterlijk op het strand gaan zitten met een wit blad en heb opgeschreven wat ik belangrijk vind en wat ik miste in mijn leven. Daar kwam uit dat mijn creativiteit was ondergesneeuwd. Dat besef, in combinatie met de verontwaardiging over de onwetendheid van wat er speelt in de wereld, was het beginpunt van Field, een collectief waarbij ik wetenschappelijke onderzoeken aan creatieve freelancers verbind. De creatieven zorgen ervoor dat de resultaten van wetenschappelijk onderzoek weerklank krijgen bij een breder publiek, omdat ze die in fototentoonstellingen, documentaires, animatievideo’s, creatieve teksten en socialemediaposts gieten. Door die creatieve vertalingen komen meer mensen te weten waar onze kennisinstellingen mee bezig zijn.

 “Ik voelde ook dat ik die ­community health workers iets ­verschuldigd was. Ze verdienen veel meer zichtbaarheid en respect dan nu het geval is. Daarom ben ik het afgelopen voorjaar een documentaire over hen gaan draaien. Ik heb lange tijd de drang gevoeld om terug naar Zuid-Afrika te verhuizen, maar sinds ik die docu heb gemaakt, is de cirkel rond. De volgende keer dat ik naar Kaapstad ga, ga ik met die film onder de arm en toon ik hem aan de Zuid-Afrikanen zelf.”

Carolines documentaire gaat komend voorjaar in première in de Antwerpse Roma en zal nadien te zien zijn op Canvas in Vranckx. Meer info over Field op field.community