Direct naar artikelinhoud
Interview

Tom Smith over 15 jaar Editors: ‘Bijna per toeval zijn we even de mainstream ingeglipt’

Tom Smith met Editors: ‘Op mijn 24ste was ik ook al redelijk vroegrijp, maar helaas overdreven emotioneel.’Beeld rv/Nadav Kander

Editors bestaat vijftien jaar. De Morgen blaast evenveel gitzwarte kaarsjes uit met frontman Tom Smith, die voor de gelegenheid een aantal lyrics opnieuw onder de loep neemt. 

“Bijna per toeval zijn we even de mainstream ingeglipt”, zegt Tom Smith van Editors. “Een hitsingle-collectie uitbrengen leek me daarom belachelijk. Maar deze plaat is eigenlijk best wel een fijne trip down memory lane. Ik gunde mezelf eindelijk de tijd om eens terug te blikken en te beseffen wat we hebben uitgevreten. De vorige keer dat we elkaar zagen, was ik absoluut geen voorstander van de gedachte om een jubileumtour op te hangen aan ons debuut The Back Room. Daar zie ik nog steeds het nut niet van in. Maar na zes platen en vijftien jaar werd het misschien weleens tijd om de balans op te maken. En mezelf in de spiegel aan te kijken.” De Morgen mocht een week voor de release meekijken naar zijn reflectie.

“Blood runs through your veins, that’s where our similarity ends.”

(Uit: ‘Blood’)

Deze song verschijnt op Black Gold niet in de hyperkinetische postpunkversie die u al vijftien jaar kent. Wél als een elegie op gitaar en cello. Daardoor lijkt Tom Smith plots alle haat naar zijn spiegelbeeld te spuwen. “Zo had ik het zelf nog niet bekeken”, glimlacht de frontman. “Maar het klinkt wel logisch: door het opgenaaide tempo terug te schroeven, klinkt de song intriest en contemplatief. Alsof ik de schuld bij mezelf leg. Dezelfde doffe ellende, maar nu kun je inderdaad stellen dat ik de pijlen niet op de andere richt, maar op mezélf.” (lacht)

Zo was het evenwel niet bedoeld: “Hoe ouder ik word, des te minder egocentrisch ik word. Misschien heeft het vaderschap daar inderdaad iets mee te zien (Smith is vader van twee kinderen, 11 en 6; GVA). Op mijn 24ste was ik ook al redelijk vroegrijp, maar helaas overdreven emotioneel. Niet getormenteerd, maar een eenzaat. In mezelf gekeerd. Een binnenvetter, ook. Dat laatste ben ik misschien wel nog steeds: een introverte binnenvetter. (lacht) Ik ventileer mijn woede te weinig, hoor ik al eens. Ik praat zelden over wat me frustreert en daardoor raak ik nog zwaarder opgenaaid. Misschien is dat net een van de redenen waarom Editors na vijftien jaar nog steeds bestaat: alle emotie die ik in het dagelijkse leven niet makkelijk kwijt kan, verdwijnt in mijn muziek. Ik werk mijn frustraties zelden uit binnen de groep: van conflicten loop ik meestal heel snel weg. En in het openbaar zal je me ook niet gauw betrappen op Grote Gevoelens. In mijn donkere schrijfkamertje daarentegen... Daar is waar alle magie – of miserie – begint.” (lacht)

“If there really was a God here / He’d have raised a hand by now.”

(Uit: ‘Papillon’)

“Deze week zong ik dat nummer nog in België, op daytime radio. Plots vond ik die zin enorm grappig klinken. Alsof ik zelf op het preekgestoelte zat en mijn grote waarheid uitdroeg voor alle brave burgers.

“Weet je, mijn beide ouders waren leraars wetenschappen. Je kan je dus wel voorstellen dat er bij ons thuis geen plaats was voor godsdienst, laat staan bijgeloof. Als iets niet bewezen kon worden, dan bestond het gewoonweg niet: punt uit. Mijn moeder was weliswaar nederig katholiek opgevoed. Op die manier zijn er vast wel wat restanten van dat geloof in mijn opvoeding geslopen. De morele zaken, vooral. Zorgen voor de gemeenschap, fatsoenlijk proberen te zijn, niet alleen jezelf voorop stellen… Met die gedachten kan ik nog steeds door een deur. Maar ik heb altijd een probleem gehad met godsdienstwaanzin, die tot niets leidt. Hooguit tot blind geweld. Die frustratie wilde ik toen waarschijnlijk van me af zingen. Maar nu die song zo’n hoge vlucht heeft genomen, hoort die zin gewoon bij de song. Ik wilde niemand affronteren, of zelfs maar aangeven dat ik in een god geloof.”

“People are fragile things, you should know by now / Be careful what you put them through.”

(Uit: ‘Munich’)

“Ik schreef die song toen ik 22 jaar oud was. Als ik heel eerlijk mag zijn: ik schreef de tekst na een uitputtend lange en verpletterend zware avond. Nee, daar hoeven we niet veel dieper op in te gaan. Let bygones be bygones. Laten we het erop houden dat ik een jonge, klungelige en weinig zelfzekere kerel was die uit dun papier opgetrokken leek. Letterlijk alles kon mij in twee scheuren. Toen we die song steeds vaker live speelden, merkte ik evenwel dat net die zin vonken sloeg. Een connectie maakte. Alsof het affirmatieve gedachte betrof: je moet voorzichtig omgaan met anderen, omdat je zelf zo kwetsbaar bent.”

“Ik word weleens afgeserveerd als een miserabele droeftoeter, vooral door internationale collega’s van jou. (lacht) Dat raakt me af en toe nog steeds, maar op het einde van de dag kan ik die opmerkingen van me laten afglijden: zelfs mijn donkerste zinnen dragen warmte en licht in zich mee. Bij de eerste tour zag ik bonkige, lichtjes dronken mannen van veertig allemaal “People are fragile things” meebrullen – arm in arm, alsof het een voetbalhymne betrof. Dan wéét je dat je diep onder iemands vel bent gekropen. Ik moet er nu wel verheugd bij vertellen dat de balans zich heeft hersteld in ons publiek: tegenwoordig zingen vooral vrouwen die zin mee.” (lacht)

<i>“People are fragile things, you should know by now / Be careful what you put them through.”</i>
Beeld rv

“Put your hand up if you’re running scared /Choke my engine, it cannot be repaired / Our superheroes, well, where are they now?”

(Uit: ‘Black Gold’)

Net als de andere twee nieuwe songs op de plaat schreef Editors dit nummer na de opnames van hun laatste langspeler Violence. “Die liedjes voelen een beetje aan als het verlengde van die plaat, maar dan alsof ze op een kuur van steroïden gezet zijn. ‘Black Gold’ is de meest dramatische, donkerste song van de drie. Het nummer gaat over een explosieve, destructieve relatie tussen twee mensen die een te grote persoonlijkheid hebben.” Zoals hij en zijn vrouw, de Schotse radio-en-tv-persoonlijkheid Edith Bowman? “Allerminst. Ik heb een rijke verbeeldingswereld. Geloof jij dat een artiest in kwellende pijn opgekruld moet liggen om een triestig liedje over vernietigend liefdesverdriet te schrijven? Néé toch. Ik schreef de treurigste songs terwijl ik dolverliefd was.

“Of ik mezelf soms een superheld voel op het podium? Nooit. Nee, echt niet. Ik ben een kruising tussen John Cleese en Nosferatu: een naargeestige marionet die als een ongeleid projectiel over het podium struint. Die vergelijking pluk ik ook niet zomaar uit de lucht. Ik heb echt mooie jeugdherinneringen aan de ‘funny walks’ van John Cleese, waar ik als kind vaak samen met mijn ouders naar keek. Dat heeft zonder twijfel enige sporen nagelaten. (lacht) En als ik aan Nosferatu denk, zie ik meteen die enorme handen en vingers van hem: ik heb ook van die dunne vingers.”

“I know what you’ll say, you need the creation, not the creator.”

(Uit: ‘Frankenstein’)

“Je haalt nu toevallig net die ene zin uit deze plaat die eens niet over mij gaat. (lacht) Ik heb het hier over het Monster dat altijd verward wordt met de naam van de waanzinnige wetenschapper. Maar ik volg je wel. Als er al een gelijkenis zou bestaan met mijn leven, is dat ik doorheen de jaren ook één ben geworden wat ik gecreëerd heb. Editors bestond ooit uit vier overdreven serieuze jongens, die intense en zelfs nogal overspannen muziek maakten. Intussen stond ik al zo vaak op een podium dat ik alles wat meer relaxed bekijk... Of toch een klein beetje meer op mijn gemak. Soms geniet ik zelfs van dat podium. (grinnikt) Doorheen de jaren ben ik meer dan ooit gaan streven naar het theatrale, het dramatische. I don’t even shy away from the ridiculous anymore! ‘Frankenstein’ is een song vol plezier en escapisme: een cartooneske song voor de freaks, de jongens en meisjes die anders en weird zijn. Leg die song naast een oud nummer als ‘Bullets’ en je weet meteen hoezeer ik veranderd ben in vijftien jaar. Het gaat me niet eens over evolutie, maar over beweging: voor hetzelfde geld evolueer ik straks als een spookrijder in de omgekeerde richting, terug naar ons verleden. Maar dat is niet erg. Zo lang het maar beweegt. Als ik het gevoel krijg dat ik niet op een onafgebroken reis ben, mag je me in een kist opsluiten en de nagels zelf in het deksel slaan.”

“This road won’t go on forever.”

(Uit: ‘No Sound but the Wind’)

“Fraai opstapje naar het Onvermijdelijke Eind. (lacht) Het einde van Editors. Daar denk ik soms aan. Maar zonder angst. We zijn nooit het soort groep geweest dat als de bliksem wilde inslaan en daarna weer wilde verdwijnen. Ik streefde altijd naar een langdurige indruk. Nog steeds, en in alles wat ik doe.

“We zijn trouwens al eens uit de dood herrezen. Artistiek gezien. In de maanden voor het vertrek van Chris (Urbanowicz, medecomponist en gitarist, GVA) zaten we op een dood spoor. Werchter heeft in 2012 véél voor ons betekend. Een paar weken voordien besliste Chris om op te stappen. Een ramp, zo net voor het festivalseizoen. We beseften plots dat Editors misschien een eindig verhaal was. Maar Werchter betekende onze wedergeboorte. We stonden met twee nieuwe leden op het podium en de onwaarschijnlijke publieksreactie die we kregen, gaf ons een nieuw infuus. Editors is daar een andere band geworden. De band die nu voor jullie staat.

“Sindsdien ben ik niet meer bang om in het diepe te duiken, wanneer de tijd rijp lijkt. De drie nieuwe songs op deze plaat klinken voor mij als het einde van hoofdstuk twee. Wat dat derde kapittel wordt? Dat weet ik niet. Ik sluit niet uit dat we minimalistischer zullen klinken of misschien zelfs zoals The Blue Nile of R.E.M. ten tijde van Out of Time en Automatic for the People. Maar ik maak me er niet meer druk om. Of ik een plan B heb? Tuinieren misschien? Klinkt geweldig, maar ik heb helaas de minst groene vingers in Engeland.” 

Black Gold verschijnt 25/10 bij PIAS

Editors speelt 1/2 in Sportpaleis, Antwerpen. Meer info: livenation.be