Wouter Beke (CD&V): "Vraag en aanbod in woonzorgcentra tegen einde legislatuur op elkaar afgestemd"
Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) belooft dat de wachtlijsten voor de woonzorgcentra tegen het einde van de legislatuur "grosso modo" moeten zijn weggewerkt. In "Terzake" verdedigde hij zijn beleid en de keuzes die hij uit besparingsoverwegingen heeft moeten maken.
"Het budget dat in Vlaanderen naar Welzijn gaat, is zo groot als het hele Waalse budget", aldus Beke. "We doen dus enorm veel, maar ik ga niet ontkennen dat de zorgen ontzettend groot zijn."
In de woonzorgcetra zullen wij een belangrijke inhaalbeweging doen
Beke heeft zich met zijn besparingen niet populair gemaakt in de zorgsector, maar verdedigt zijn beleid met hand en tand. "De minister van Welzijn is de minister van kwetsbare mensen", weet hij. "Er zijn ongelooflijk veel zorgnoden. Dat betekent dat je met een budget van 13 miljard euro keuzes moet maken." De minister wijst er ook op dat die 13 miljard tegen het einde van de legislatuur naar 15 miljard wordt opgetrokken.
De woonzorgcentra zouden daar wel moeten bij varen. "In de woonzorgcentra zullen wij een belangrijke inhaalbeweging doen. Daar zullen vraag en aanbod tegen het einde van de legislatuur grosso modo op elkaar zijn afgesteld. We zetten in op bijkomende capaciteit en bijkomende investeringen in kwaliteit." In mensentaal betekent dat: de wachtlijsten voor de bejaarden moeten over een kleine 5 jaar verleden tijd zijn.
Het zijn niet de keuzes die ik ideologisch het sterkste vind
Voor de rest probeert Wouter Beke de keuzes te verdedigen die hij heeft gemaakt. "De budgetten zijn wat ze zijn en het gaat erom hoe we de mensen kunnen engageren en inspireren", zegt hij.
Maar mag het misschien iets meer zijn of kan CD&V niet langer het verschil maken in de regering Jambon I? "Het zijn niet de keuzes die ik ideologisch het sterkste vind. Als de coalitiepartners vinden dat er extra geld naar bijvoorbeeld het Steunpunt Mens en Samenleving moet gaan, dan neem ik dat graag aan."
Bekijk hieronder het gesprek met Wouter Beke in "Terzake":
