Direct naar artikelinhoud
InterviewDe vragen van Proust

Jacques Vermeire: ‘Ik heb al heel veel verdriet opgekropt’

Jacques Vermeire: “De pet van DDT heeft ervoor gezorgd dat ik nog altijd iemand ben in de maatschappij.”Beeld Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Zevenentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Deze week: komiek Jacques Vermeire (68). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?

en

Luister hier naar ‘De vragen van Proust’ met Jacques Vermeire:

Video wordt geladen...

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ik voel me zeer jong omdat ik vollen bak aan het werken ben. Dat is de basis van alles. Ook al ben je 70 of 75. Pak nu Jan Mulder, dat ziet er een jonge mens uit, die straalt dat ook uit. Ik heb ook jonge kinderen: een dochter van 21 en een zoon van 20 (Julie en Maxime, red.). Normaal zou ik al grootvader moeten zijn, maar ik ben nog een jonge huisvader. Dat is het voordeel als je laat kinderen krijgt: je blijft je lang jong voelen. Ik kan het mij gewoon niet permitteren om mij een oude mens te voelen.”

2. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Lichamelijk voel ik me zeer goed, hoewel ik toch al wat meegemaakt heb. Ik heb kanker gehad, maar dat is nu onder controle. Alleen ’s morgens als ik uit bed kom, en ik heb pertang een dure matras hè, is het precies alsof ik een heel oude mens ben, maar dat gaat direct over.

“Ik kreeg mijn diagnose in 2012, midden in de premiè­rereeks van mijn comeback­show 5 voor 12. Toen ik dat nieuws vernam, werd ik half tureluut. Niet omdat ik panikeerde over mijn gezondheid, want ik ben een optimist, maar omdat ik die tournee niet in gevaar wilde brengen. Dat is de commerçant in mij, ja. Maar in werkelijkheid ben ik door het oog van de naald gekropen. Ik heb echt enorm geluk gehad. Ik had een ongelooflijke tumor, maar mijn klieren bleken niet aangetast.

“Begin december ben ik geopereerd en in januari zat ik al bij Mark Uytterhoeven om de mensen te tonen: alles is oké met mij. (lacht) Ik weet nog dat ze me bijna uit de auto moesten trekken, maar ik kwam op: geen probleem, ik ben gezond. (lacht) Ik heb dat altijd gehad: oogkleppen op en niets laten zien.

“Ik geef mensen met kanker altijd mee: hoe erg het ook is, er is altijd hoop. De geneeskunde evolueert enorm. Je moet erin blijven geloven.”

“Je kunt in de shit zitten en eens klagen, maar als je dat te veel doet zeggen ze: hij is daar weer, de zagevent. Je moet positief blijven.”Beeld Stefaan Temmerman

3. Wat vindt u een belangrijke eigenschap van uzelf?

“Dat ik de positieve kanten zie en geen zelfmedelijden heb. Want je kunt in de shit zitten en eens klagen, maar als je dat te veel doet zeggen ze: ja, hij is daar weer, de zagevent. Je moet positief blijven. Dat is een kwestie van oogkleppen opzetten. Dat kun je of dat kun je niet, hè.

“Ik heb dat van mijn vader meegekregen. Als we kampeerden met onze tent en ons moeder zei: (klagend) ‘Ah, ’t ga slecht weer worden, Firmin’, zei mijn pa: (enthousiast) ‘Zie ne keer, ’t begint ginder blauw te worden si. Het wordt een schone dag, Jeanneke!’”

4. Hoe was de band met uw ouders?

“Ik keek enorm op naar mijn vader, dat was een zalige mens. Ik was enig kind en hij was mijn beste kameraad. Ons moeder was een toffe en een brave, maar zagen, zagen! En ons vader altijd: ‘Jeanneke, ’t komt in orde, Jeanneke.’ Ik heb met ons vader ook nooit ruzie gemaakt. Die had zo’n positieve ingesteldheid. Ook door wat hij meegemaakt had in de oorlog. Hij had twee jaar in een fabriek voor de Duitsers moeten werken, maar nooit heb ik hem daarover horen klagen. Die had een ingesteldheid, chapeau!

“Ik heb een prachtige kindertijd gehad. We woonden in Bonheiden midden in de natuur. Mijn buurjongens waren even oud als ik. We speelden de hele dag buiten, bouwden kampen en gingen alleen ’s middags naar huis als ons moeder riep om te komen eten. We reden de Ronde van Frankrijk na, we speelden met knikkers, we speelden cowboy en indiaantje, we gingen naar de scouts. Fantastisch.

* geboren op 27 mei 1951 in Antwerpen * studeert toneel, dictie en voordracht aan het Stedelijk Conservatorium in Mechelen * eerste rol op tv in de BRT-serie Meester, hij begint weer (1985) * breekt door als panellid van De drie wijzen en als garage­houder Dimitri De Tremmerie in F.C. De Kampioenen * stapt in 1998 over naar VTM, waar hij te zien is in Verschoten & zoon, Sterren op de dansvloer, 101 vragen aan..., GodzijDank * maakt in 1997 cd De Wonderful World van... Jacques Vermeire, met o.a. Raymond van het Groenewoud * oogst veel succes met zaal­shows zoals 5 voor 12 en Van 7 tot 77 * heeft twee kinderen, Julie en Maxime, met zijn ex-vrouw Eva Pauwels. Woont in Keerbergen

“Jammer genoeg zijn mijn ouders er niet meer. Ze zijn gestorven in vijf dagen tijd. De nacht voor de begrafenis van mijn moeder is mijn vader overleden. Dat was de moeilijkste periode in mijn leven. Je beide ouders die je graag ziet en die voor mekaar leefden, tegelijk verliezen, is toch wel het meest extreme wat een mens kan meemaken.

“Dagelijks denk ik nog aan hen. De eerste maanden was dat om de twintig seconden. ‘Ah, Sterren op de dansvloer, dat hadden ze nog moeten zien’, denk ik vaak. Maar ik ben geen mens die zijn verdriet toont. Mijn manager weet veel van mij, hij is ook mijn kameraad. Maar voor de rest ventileer ik mijn gevoelens niet. Ik reken op mezelf. Je sterft alleen. Je moet alles zelf verwerken.”

5. Is het leven voor u een cadeau?

“Ja, tuurlijk is het leven voor mij een cadeau. Wat heb ik niet allemaal kunnen meemaken! En nog altijd. Ik kom financieel niets tekort. Ik heb fantastische kinderen, ik ben gezond. Alles loopt perfect hè.”

6. Welke geluksscore geeft u zichzelf?

“Acht op tien.”

“Ik ben misschien te grijs, niet zwart-wit genoeg. Een schipperaar, ja. Niemand tegen z’n schenen willen schoppen.”Beeld Stefaan Temmerman

7. Wat is uw passie?

“Verzamelen. Ik heb vijftien grote verzamelingen van cinema-affiches, stripverhalen, oude landkaarten tot art-deco­beelden en cola­flesjes. Dat is mijn leven. Elke dag ben ik daarmee bezig. Erover lezen, op zoek gaan naar nieuwe stukken. Maar pas op, niets zots hè, betaalbaar. Mijn huis is mijn rijkdom. Ik amuseer mij hier.

“Niets doen, dat ken ik niet. Mijn kinderen wonen hier nog, en ik kuis ook zelf hè. Ik laat geen kuisvrouw toe.”

8. Welke kleine, alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“’s Ochtends de gazet uit de bus halen en in mijn peignoir beneden mijn gazet lezen met een kop koffie. Naar boven gaan, een beetje aan mijn computer zitten. Nog altijd in mijn peignoir. Het kan zijn dat ik hem om twee uur in de namiddag nog aan heb. Ja, thuis is mijn leven. Als het goed weer is, ga ik efkes aan mijn zwembad zitten. Ik probeer heel mijn leven hier door te brengen. Ik hoef niet op vakantie te gaan. Ik heb hier alles wat ik nodig heb. Mijn kinderen zijn hier. Mijn werk is hier.”

9. Wat is uw zwakte?

“Ik ben misschien te grijs, niet zwart-wit genoeg. Een schipperaar, ja. Niemand tegen z’n schenen willen schoppen. Dingen opkroppen. Maar dat heeft natuurlijk ook een voordeel: ik kan nog voor alle zenders werken: Eén, VTM, VIER. Ik heb in mijn leven nog nooit met iemand echt boel gemaakt.

“Ik zal niet snel zeggen waar het op staat, nee. En dan ben je niet eerlijk hè. Dat is wel een punt.

“Of ik dan mijn manager het vuile werk laat opknappen? Nee, dat doe ik niet. Ik heb hem niet om mij af te schermen. Wij organiseren alles samen.”

10. Bent u een goede vriend?

“Ik heb veel kennissen, maar ik heb nog weinig tijd om gezellig te gaan tafelen en af te spreken.

“Ik heb het heel druk, nu ook met mijn dochter die het goed deed in Dancing with the stars. Wij babbelen heel veel. Zij heeft geen manager, hè. Dus ik geef haar raad. Het is toch fantastisch dat je met je eigen dochter zo goed overeenkomt.

“Elke dag is dat van: ‘Papa, ik heb een vraagske.’ Papa dit, papa dat. Ze vertrekt met de auto, na vijf minuten belt ze al: ‘Ik ben goed aangekomen, papa dit en papa dat. De relatie die ik had met mijn vader heeft zij nu met mij. Wij hebben nooit ruzie. Met mijn zoon ook niet trouwens. Ik dring mezelf nooit op. Ik zeg ook nooit (nadrukkelijk articulerend): wat heb je nu gedaan? Ik ben geen zagevent hè. Dat was mijn vader ook niet.”

“Ik heb al heel veel opgekropt. Ik zal eens een grote kuis moeten houden.”Beeld Stefaan Temmerman

11. Waar hebt u spijt van?

“Ik heb van niets spijt. Je zou kunnen zeggen van mijn privé­leven, maar neen. Als mensen zeggen ‘wat een fantastische dochter heb jij’, dan is dat ook dankzij de mama (Eva Pauwels, red.).

“Ik heb veel meegemaakt, maar alles heeft ergens ook een positieve kant, ook al is het soms moeilijk.”

12. Wat is uw grootste angst?

“Sterven. Ik probeer zo lang mogelijk te leven voor mijn kinderen. Ze zijn nog jong hè. Ik wil honderd jaar worden, al moet ik in een rolstoeleke zitten. Om mijn kinderen verder te zien evolueren.”

13. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Ik zal weleens tranen in de ogen krijgen als ik kinderen zie wenen, of een coureur die gewonnen heeft. Maar om mijn eigen situatie huil ik nooit. Zelfs niet toen mijn ouders gestorven zijn, ook al had ik enorm veel verdriet. Dat is niet goed, hè. Ik heb al heel veel opgekropt. Ik zal eens een grote kuis moeten houden.”

14. Wanneer bent u ooit door het lint gegaan?

“Misschien onlangs in een interview met Dag Allemaal, waarin ik efkes mijn tanden heb laten zien. Het verhaal met Ruben Van Gucht. Ik had net een brief gekregen van een deurwaarder. Ik was zo verbouwereerd dat ik gezegd heb: ‘Al moet ik er zeven advocaten op zetten, ik ga door.’ En dat is niet mijn stijl. Dat is efkes in een interview door het lint gaan vind ik, naar mijn normen toch. Ik heb de Ruben niet aangevallen hè, iedereen heeft zijn waarheid. Maar als ze beginnen met de grote middelen, dan ga ik ook over tot de grote middelen. Het is de eerste keer in mijn leven dat ik er zo zwaar tegenaan ga, omdat ik geen andere keuze heb. Maar mocht hij nu met zijn witte vlag komen, zand erover hè.”

15. Welke film zou u iedereen aanraden?

“Een film die ik nooit zal vergeten, is Cabaret met Liza Minnelli (uit 1972, red.). Ik was toen 22 of zo en heb hem gezien in een stinkend cinemake in Mechelen, waar ze ook porno­films draaiden. Dat was zo’n beleving! Ik vond dat een formidabele film.

“Ik heb trouwens veel goeie films gezien. Als kind ging ik vaak naar de cinema met mijn nonkel. Hij ging altijd met mij naar cowboy­films kijken, met John Wayne en Gary Cooper. Mechelen was toen een cinema­stad. Die filmpaleizen met die gordijnen, jammer dat die allemaal verdwenen zijn. Heel mijn leven is nostalgie hè. Al de leuke dingen die ik in mijn jeugd gedaan heb, verzamel ik nu.”

“Heb ik veel succes bij vrouwen? Neen. Daar ben ik niet mee bezig. Ik ben ook geen Jan Leyers of Koen Wauters hè.”Beeld Stefaan Temmerman

16. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Nee. Wat bedoel je juist? Spiritueel? Neen, totaal niet.

“Ik ben katholiek opgevoed, maar heb een hekel aan de katholieke kerk. Elke ochtend om half­acht moesten wij naar de mis. Verplicht. Elke ochtend met mijn knieën op die banken, terwijl er iemand rondliep om te noteren of je wel aanwezig was. Ik heb daardoor een indigestie gekregen van de katholieke kerk. Pas op, het is niet dat ik een ketter ben, maar al dat gezeik daarrond. In elke show die ik geef lach ik met de kerk.”

17. Wat vindt u erotisch?

“Vrouwen. Maar ook de sensuele manier waarop vrouwen voorgesteld worden in bepaalde kunst. Dat heb je niet bij porno.

“Heb ik veel succes bij vrouwen? Neen. Daar ben ik niet mee bezig. Na een optreden ben ik ook nooit blijven plakken. Ik drink backstage een goeie trappist en dat is het. Natuurlijk, hoe ouder je wordt, hoe meer jonge vrouwen er zijn, zeg ik altijd. Maar ik ben geen Jan Leyers of Koen Wauters hè. (lachje) Als komiek lukt dat niet.”

18. Wat is uw goorste fantasie?

“Ik ben heel klassiek op het gebied van seks. Kletsen met de zweep, dat is mijn stijl totaal niet.”

19. U belandt in de gevangenis, wat zou de reden kunnen zijn?

“Misschien een zwaar accident, door een stommiteit. Zonder voorbedachten rade. Nooit door geweld.”

20. Hoe definieert u liefde?

“Da’s mekaar graag zien, hè.

“Geloof ik nog in de liefde? In de liefde voor mijn kinderen wel, ja, mijn liefde voor hen is enorm.

“Ik heb veel tegenslag gehad in de liefde. Je denkt dat je iemand kent, maar je kent nooit iemand 100 procent hè. Ik heb al iemand totaal zien veranderen in iemand anders. (maakt armbeweging van 180 graden) Als je dat meemaakt, word je voorzichtig. Je bent niet meer zo naïef als in het begin. Da’s een nadeel van ouder worden, je hebt alles al meegemaakt. Hoe ouder je wordt, hoe meer je je wapent. Ik zal nooit meer iemand 100 procent geloven.”

21. Hoe hebt u uw eerste liefde ervaren?

“Fantastisch. Ik ben ook met haar getrouwd. Dat was nog de goeie ouwe tijd, hè. Ik was toen 19, zij 17 of zo. Het mooiste meisje van het dorp, ik was ook geen lelijke jongen en ja, liefde op het eerste gezicht en dan getrouwd en uit mekaar na zeven jaar. We leefden in een andere wereld. Zij was geweldig begaafd, ik was een volkse gast. We waren twee uitersten, met totaal andere interesses. Zij is dan vertrokken, maar dat was ook mijn verantwoordelijkheid.”

22. Hoe zou u willen sterven?

“Heel, heel oud, zodat ik blij ga zijn dat ik mag sterven.

“Ik heb dat meegemaakt met de moeder van mijn overleden vriendin (Muriel De Neve, red.). Ze ging euthanasie plegen en had mij gevraagd of ik haar nog wilde bezoeken. Ik heb toen twee uur bij haar gezeten. Ze vertelde over haar dochter, dat zij mij graag had gezien. Toen heb ik geweend, moet ik toegeven. Die namiddag was enorm emotioneel voor mij, maar zij was blij. Ze was blij dat ze kon sterven en terugkeren naar haar dochter.

“Ik zou bewust euthanasie willen plegen en sterven met het idee: ik ben blij dat ik 107 geworden ben, het is genoeg geweest, mijn kinderen hebben het goed.

“Mijn laatste avondmaal? Daar zal ik niet mee bezig zijn. Het enige wat ik wil, is mijn kinderen nog zien.”

Jacques Vermeire: ‘Ik heb al heel veel verdriet opgekropt’
Beeld Stefaan Temmerman

23. Wat zou u nog willen doen voor het te laat is?

“Niets. Neen, ik vind dat ik alles bereikt heb. Ik probeer zo lang mogelijk te werken. Ik hoop dat ik op m’n tachtigste nog kan optreden en dat ik nog leuke dingen kan doen. En misschien ooit een Rolls-Royce kopen, dat is mijn droom­auto. In occasie hè. (lacht) Die grandeur! (pret­oogjes) Dat zou misschien nog iets zijn voor op m’n 85ste. Op het einde van mijn dagen het nog eens uithangen.” (lacht)

24. Waarover bent u de laatste tijd anders gaan nadenken?

“Niets concreets, maar ik moet wel toegeven dat je met de jaren anders begint te denken. Ik ben niet meer de gast van 23. Ik ben nu een oudere man van 68 die totaal anders tegenover het leven staat. Dat heeft te maken met de leeftijd, met de ervaringen.

“Ook mijn kijk op politiek is veranderd. Vroeger keek ik op naar politici, nu niet meer. Ik ben van niemand meer onder de indruk. Het zijn ook maar werkmensen hè, en dikwijls stommeriken. Mekaar niet kunnen uitstaan en niet constructief samenwerken en maar zagen. Och jongen. Als ik dat lees, word ik moe. Ik leef liever positief. Alle dagen met het mes tussen de tanden, aaa! Daar kan ik nog moeilijk tegen.”

25. Is de mensheid op de goede of de slechte weg?

“De goeie weg hè, tuurlijk. De mens is altijd op de goede weg. Vroeger was het niet beter, integendeel. Er zijn geen wereld­oorlogen meer, meer mensen worden rijk. Er zijn natuurlijk nog conflicten, er is het klimaatprobleem, er is nog veel armoede. Maar de wereldproblemen zijn voor de specialisten, daar kan ik me niet mee bezighouden.”

26. Welke episode uit uw leven zou een goed film­scenario opleveren?

“Ik denk mijn leven zelf, dat is mooie cinema.”

27. Wat is de titel van uw biografie?

“Ik heb al een boek, hè. De man met de pet. Een dubbelzinnige titel, die ik zelf gekozen heb. Net als de man met de pet ben ik ook een gewone man, een volkskomiek, maar de pet van DDT heeft er wel voor gezorgd dat ik nog altijd iemand ben in de maatschappij. Ik zou niet graag anoniem leven. Dat is niet aan mij besteed.”

Jacques Vermeire is op tournee met Van 7 tot 77. Info: jacquesvermeire.be.