Niet enkel het coronavirus bedreigt de Chinese economie

Terwijl het gros van de media zich op de mogelijke gevolgen voor de wereldeconomie van het coronavirus richt, lijkt deze gevaarlijke trein er nog een andere te verbergen. Het aantal faillissementen van Chinese bedrijven vermenigvuldigt zich pijlsnel en dat heeft niets met de epidemie te maken.

De discussie draait rond de strategische wijziging die China jaren geleden al doorvoerde en waarbij het land zich wilde omvormen van een exportgericht land naar een land waarin de focus vooral op de binnenlandse consumptie lag. De nadruk op de zware industrie werd daarbij ingeruild voor meer focus op de binnenlandse vraag en de dienstensector. Beide vertegenwoordigen vandaag al meer dan de helft van het Chinese bbp en groeien a rato van 7% per jaar.

China betaalt vandaag de prijs voor zijn decennialange één-kind-politiek

Dat dit gevolgen heeft voor de globale groei is duidelijk. China tekent vandaag voor 19,3% van het globale bbp en 29% van de globale economische groei.

Maar ook binnen China zelf stapelen de donderwolken zich stilaan op. De veroudering van de Chinese bevolking – een gevolg van de jarenlange één-kind-politiek – maakt dat er een steeds groeiend tekort aan inzetbare werknemers is. Dat zorgt voor grote moeilijkheden op de arbeidsmarkt. Het fenomeen kan ook onmogelijk op korte of middellange termijn worden opgelost. In 2015 werd beslist dat gezinnen opnieuw twee kinderen kunnen hebben. Maar vele Chinese koppels blijken daarin geen interesse te hebben. Als gevolg van het gebrek aan werkkrachten stijgen de lonen gemiddeld met 12% per jaar. Wat op zijn beurt de prijs van de producten de hoogte injaagt.

Deze loonstijgingen beïnvloeden uiteraard de prijs van het eindproduct, maar die kunnen niet zomaar aan de consument worden doorgerekend. Vorig jaar stegen de prijzen met gemiddeld amper 2%. Dat weegt op de winstmarges van de vaak al onder schulden beladen producenten, die hun rentabiliteit zien dalen.

Economen waarschuwen voor de snelheid waarmee het aantal wanbetalingen en faillissementen in het land toeneemt. Ook in 2019 was er sprake van een versnelling van het aantal faillissementen en wanbetalingen.

Gebrek aan investeringen hindert productiviteitsgroei

De totale schuldenberg die Chinese bedrijven torsen bedraagt vandaag bijna 150% van het Chinese bbp. Daarbij komt dat deze bedrijven hun kredietlijnen opnemen om hun cashflow op peil te houden en niet om te investeren. Minder investeringen staan dan weer de productiviteitsgroei in de weg.

Volgens sommige studies zou bijna de helft van de Chinese bedrijven niet overleven zonder de hulp van het door de staat gecontroleerde bankensysteem. Dat heeft de voorbije jaren tot massa’s faillissementen geleid. Volgens de meeste economen is dit systeem op termijn onhoudbaar en dreigt een cascade van faillissementen. Wat op zijn beurt gevolgen zou hebben voor het Chinese financiële systeem, de Chinese groei en uiteraard de wereldeconomie.

Meer