Direct naar artikelinhoud
AnalyseBart Eeckhout

Als dit geen moment is voor nationale eenheid, wanneer dan wel nog?

Het portret van de minderheidsregering-Wilmès.Beeld Photo News

Iedereen is er nu wel achter dat de strijd tegen het coronavirus er een wordt die veel kracht zal vergen. Als dat geen argument is voor een bestuur van nationale eenheid, wat dan wel nog? Hoofdredacteur Bart Eeckhout analyseert de politieke week.

“Nous sommes en guerre.” We zijn in oorlog. De Franse president Emmanuel Macron zei het afgelopen maandag wel een keer of drie toen hij de lockdown in zijn land afkondigde. De oorlogstaal kwam de president op enkele vermanende opmerkingen te staan. Want waarom moet er altijd in oorlogszuchtige hyperbolen worden gesproken?

En toch, voor één keer lijkt de retoriek niet overdreven. Wat de vergelijking met een oorlog treffend maakt, is de onvoorspelbaarheid van de einddatum. Bij een natuurramp weet je dat de catastrofe maar enkele dagen duurt. Daarna kan de wederopbouw beginnen. In de strijd tegen Covid-19 ontbreekt die zekerheid.

Hoofdredacteur Bart Eeckhout.Beeld DM

Officieel ligt het land plat tot na de paasvakantie. Stilaan maken experts zoals de onvermoeibare viroloog Marc Van Ranst (KU Leuven) de natie vatbaar voor de waarheid dat het allemaal nog wel wat langer duren gaat. Pas wanneer er een vaccin voorhanden zal zijn, kunnen we hopen op een definitieve overwinning. Dan zijn we toch algauw één of anderhalf jaar verder. Het is een perspectief waar niemand graag over nadenkt.

Wat ook gelijkt op een oorlog, is de nood aan een strategie voor wederopbouw. Met het land valt ook de economie stil. Deze recessie is complexer dan de bankencrisis van 2008. Er is een probleem met aanbod door de stilvallende ondernemingen, maar ook met de vraag door de ongeruste consument. De hele economische machinerie komt zo plat te liggen. Het zal niet alleen ettelijke miljarden vergen om ze weer recht te trekken, maar ook een uitgekiend plan over waar die miljarden best in te zetten.

Toch is een goede afloop niet onmogelijk. Dat bewijst een vergelijking met, jawel, de Tweede Wereldoorlog. Nog voor de oorlog definitief voorbij was, een week nadat nazi-Duitsland haar Ardennenoffensief inzette, wordt de zogenaamde ‘Besluitwet op de sociale zekerheid’ bekrachtigd (28 december 1944). Het is de aanzet van wat nu de sociale zekerheid genoemd wordt, parel aan de kroon van de Belgische welvaartsstaat.

Postjeshongeraar

Het is van een krachtige ironie dat juist hét kroonjuweel van die sociale zekerheid – de gesubsidieerde, verzekerde gezondheidszorg – in deze ‘gezondheidsoorlog’ voor haar grootste test komt te staan sinds, welja, haar ontstaan na de vorige oorlog. Of ons gezondheidssysteem die test zal overleven, is niet geheel zeker, maar het is alvast een robuust deel ‘landsverdediging’. Dat geeft de burger moed.

De geboorte van de sociale zekerheid wordt geïdentificeerd met de socialistische leider Achiel Van Acker. Hij rolde het systeem uit in een regering van nationale eenheid van liberalen, katholieken, socialisten en in eerste instantie zelfs communisten.

Hoe anders is de situatie nu. Namens een minderheid van 37 zetels op 150 (!) legde premier Sophie Wilmès (MR) haar regeerverklaring af in een om veiligheidsredenen nagenoeg leeg halfrond.Na de onwaarschijnlijke, onfatsoenlijke mislukte noodregeringsvorming van vorig weekend staan nog weinig boegbeelden overeind in de Wetstraat.

Ook nu Paul Magnette voorzitter van de Franstalige socialisten is, blijft hij een volger, geen leider, schrijft Bart Eeckhout.Beeld Photo News

Zeker niet Georges-Louis Bouchez (MR) die wel erg snel afbladdert van nieuwe vedette tot ordinaire postjeshongeraar. Ook niet Bart De Wever (N-VA). Die beseft nu dat zijn partij zich de voorbije tijd zo onmogelijk heeft gemaakt dat ze zelfs nu niet welkom is in de regering. Tja, wat had hij dan gedacht, na jaren destabilisering en permanente campagne?

Maar ook niet Paul Magnette (PS). Op links wordt gepoogd om de schuld volledig in de schoenen te schuiven van de N-VA met haar merkwaardige ambities over het premierschap (voor Bart De Wever zelf) of het vicepremierschap (voor Theo Francken). Klopt niet. 

Een groot deel van de verantwoordelijkheid voor het mislukken van de noodregeringsplannen ligt bij Paul Magnette. Hij gaf zijn woord, hij blies de deal live op tv op, tot ontzetting van al zijn Vlaamse gesprekspartners, ook bij sp.a. Paul Magnette heeft lang moeten wachten op het leiderschap bij de Franstalige socialisten. Nu weten we waarom het zo lang geduurd heeft. Ook nu hij voorzitter is, blijft hij een volger, geen leider. Een volger, in dit geval, van radicale partij-elementen zoals de Brusselse fractieleider Jamal Ikazban, nazaat van het Moureaux-socialisme in Molenbeek.

Doodzonde

Natuurlijk staat er voor PS en N-VA veel op het spel. Met de hijgende partijen VB en PTB-PVDA in de nek valt een coalitie met de grootste tegenstander moeilijk uit te leggen. Een campagnestrategie van jarenlange diabolisering zou voor de bijl gaan. Maar wie het risico voor N-VA-of PS-besmetting hoger inschat dan het risico voor coronabesmetting vergist zich, letterlijk, van vijand.

Neen, Paul Magnette wordt niet de nieuwe Achiel Van Acker. En dat is vooral doodzonde voor de vele gewone mensen die vertrouwenwekkend beleid van een vertrouwenwekkende regering kunnen gebruiken. Als dit geen moment is voor nationale eenheid, wanneer dan wel nog?

De conclusie van die gedachte is verpletterend. Ook al heeft de Belg in Franstalig België nu exact dezelfde angsten en noden als die in het noorden, toch slagen hun politieke leiders er niet in het grotere plaatje te zien. Dan zal het ook niet lukken in minder spannende tijden. Nooit meer, dus.

Voor links is het een troost dat een andere socialist wel bereid was zijn verantwoordelijkheid op te nemen: een 27-jarige voorzitter van een partijtje van net geen 10 procent. Het lachen met sp.a-voorzitter Conner Rousseau mag stilaan gaan stoppen.

Dat men in de Wetstraat de impact van dit moment niet onderschat. Mensen hebben op dit moment andere zorgen aan hun hoofd, maar de woede over het vertoonde spektakel is groot.

“Heftige (politieke, red.) emoties hebben verstrekkende gevolgen voor de vooruitgang van de natie in de richting van haar doelstellingen”, schrijft de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum in haar boek Politieke emoties. “Ze kunnen het streven naar deze doelen nieuwe kracht en diepgang geven, maar ze kunnen dat streven ook laten ontsporen doordat ze maatschappelijke tegenstellingen, hiërarchieën en vormen van onachtzaamheid en stupiditeit creëren of versterken.”

Simpel gezegd: als na een volgende verkiezing de coalitievorming nog onmogelijker wordt, moeten politici ditmaal de schuld misschien eens niet bij de kiezer leggen.