Direct naar artikelinhoud
Coronavirus

De coronacrisis brengt alle klimaatverdragen in gevaar

12 januari 2020. Een brandweerman vecht in het Australische Bodalla tegen de bosbranden.Beeld AP

De coronacrisis brengt alle klimaatverdragen in gevaar. Maar ze kan ook een kans bieden, als het lukt investeringen om haar te bestrijden te koppelen aan groene maatregelen.

Nog maar kort geleden had de klimaatbeweging de wind in de zeilen. Wekelijks gingen wereldwijd steeds meer jongeren de straat op om te protesteren tegen de klimaatcrisis. Maar de populariteit van de schoolstakingen ging achteruit. Symbolisch voor de enorme ommekeer die we beleven.

Na het klimaatrampjaar 2019 – overstromingen in Mozambique, orkaan Dorian, bosbranden in Australië – had 2020 het jaar van de planeet moeten worden, met twee VN-toppen die volgens wetenschappers een laatste kans zijn om de aarde te redden, via een verdrag over de bescherming van de natuur en aanscherping van de klimaatplannen. Maar het werd het jaar van Covid-19. De pandemie zet alles op losse schroeven.

Het momentum verloopt, nu het virus alle prioriteit heeft. De VN hebben alle voorbereiding voor de twee toppen (de biodiversiteitstop COP15 in Kunming in oktober en de klimaattop COP26 in Glasgow in november) opgeschort, het werk aan een oceanenverdrag is uitgesteld, een tussentijdse klimaattop in Bonn in gevaar. In de Europese Unie lopen de klimaatwet en de biodiversiteitsstrategie vertraging op, zegt Nederlandse Europarlementariër Bas Eickhout. “Maar zelfs ik snap dat mensen denken: biodiversiteit, moet dat nu?”

Tijdelijke terugval 

Probleem is, zegt Eickhout, dat als de voorbereidingen in het honderd lopen, straks op de VN-toppen alle besluiten ter plekke moeten worden genomen, met alle risico’s van dien. In het Verenigd Koninkrijk wordt al gesproken over het uitstellen van de top in Glasgow, mede omdat dit (gezien de Amerikaanse presidentsverkiezingen in november) wellicht een herintreding van de VS in het akkoord van Parijs mogelijk zou maken. Maar, waarschuwt de Britse klimaatpaus Nicholas Stern, de wereld kan zich niet veroorloven het momentum te verliezen.

Berichten over de ‘gunstige klimaateffecten’ van het coronavirus wegen hier niet tegen op. Zeker, door afnemende industriële productie, ingezakt vliegverkeer en straks een recessie nemen de uitstoot van CO2 en de luchtvervuiling af. Dat effect is al waargenomen in China (25 procent minder CO2 in februari) en Italië. Als dit aanhoudt, kan het dit jaar leiden tot een emissiedaling van 1 of 2 procent – en dat zou voor het eerst zijn sinds de financiële crisis van 2008-2009.

In theorie levert zo’n tijdelijke terugval wat tijdwinst op voor het klimaatbeleid. Maar voor hetzelfde geld gaat de uitstoot na de crisis weer pijlsnel omhoog, wellicht zelfs met een inhaaleffect, zoals ook het geval was na de financiële crisis, toen een afname van 1,4 procent in 2009 teniet werd gedaan door een stijging van 5,9 procent in de twee jaar daarna. Volgens het Internationaal Energieagentschap bedreigt een tijdelijke afname door een recessie het klimaatbeleid op de lange termijn, door de ondermijning van investeringen in groene energie.

Toch biedt de crisis ook kansen. Vooral als we denken aan de honderden miljarden euro’s die regeringen uittrekken om de pandemie te bestrijden en het economisch systeem overeind te houden. Trump wil 1,2 biljoen dollar spenderen, en zelfs in Duitsland is de schwarze Null niet meer heilig. Zulke mega-investeringen, is het idee, kun je ook duurzaam doen, waardoor je meerdere crises tegelijk aanpakt, bijvoorbeeld door aan het redden van luchtvaartbedrijven groene voorwaarden te verbinden. In Europa kun je ze koppelen aan de Green Deal, ook een mega-investering die toevallig net nu moet worden uitgewerkt.

Simpel is het niet. Bij de financiële crisis in 2008 was het voornemen immers ook al om de honderden miljarden die werden uitgegeven aan de redding van de banken te gebruiken om te vergroenen, maar uiteindelijk prevaleerde de fossiele status quo. Een gemiste kans, aldus Johan Rockström van het Duitse Potsdam Institute for Climate Impact Research. “Nu is er weer zo’n crisis, laten we het ditmaal wél duurzaam aanpakken. Politici vallen in crises vaak terug op vertrouwde recepten, zoals fossiele subsidies. Dat zou een enorme vergissing zijn.”

De uitdaging is twee realiteiten tegelijk voor ogen te houden: de bestrijding van de acute crisis en die van de ecologische crisis. “Je moet die twee als het ware binnen hetzelfde narratief brengen. De kans dat dit lukt is niet groot, zeker als de crisis lang duurt, maar we bezitten straks als overheden en belastingbetalers wel veel assets, dus dat geeft de kans bij te sturen.”

Mens en planeet

Positief lijkt te zijn dat de coronacrisis mensen met de neus op de feiten drukt. Deze crisis, die mede is voortgekomen uit de manier waarop we met dieren en de natuur omgaan, zegt Rockström, “laat ons zien hoe kwetsbaar we zijn, hoezeer we verbonden zijn met elkaar en afhankelijk van de ecosystemen om ons heen. Ze confronteert ons met de verbroken relatie tussen mens en planeet, die een daadkrachtig klimaat- en natuurbeleid tot nu toe in de weg staat.”

Dat besef kan leiden tot een ‘reset’, een verandering van inzicht die bijdraagt aan de maatschappelijke steun om ook de klimaat- en natuurcrisis aan te pakken. Laurence Tubiana, architect van het akkoord van Parijs, noemt de coronacrisis een wake-upcall. “Het is in zekere zin een les: virussen houden zich niet aan grenzen, klimaatverandering houdt zich niet aan grenzen. Als we de klimaatcrisis niet goed aanpakken, halen we ons eenzelfde soort catastrofe op de hals.”

De eerste tekenen zijn er: spontane burgerinitiatieven, meer gemeenschapszin, een breed gedeeld gevoel dat we onze onduurzame manier van leven moeten veranderen. Bovendien, zegt Rockström, demonstreert de coronacrisis, zoals eerder de financiële crisis, dat ingrijpende, op wetenschap gebaseerde noodmaatregelen uiteindelijk vrij makkelijk door burgers worden geaccepteerd. “Het is een signaal aan politieke leiders: je kunt snel radicale veranderingen entameren en de bevolking sluit dan massaal aan.”

Het probleem is natuurlijk dat die bereidwilligheid vooral groot is als de crisis evident is en acuut. En klimaatverandering en het massaal uitsterven van soorten zijn sluipende crises, waardoor het veel lastiger is dat gevoel van urgentie te krijgen. Zoals mensen ook niet meteen in actie komen als de kraan lekt. Dat gebrek aan urgentie zal voorlopig niet veranderen, denkt Eickhout. “En als het wel verandert, betekent dit dat we te laat zijn om nog iets te doen.”

Eén ding is zeker: de wereldwijde disruptie is nog niets vergeleken met wat de gecombineerde klimaat- en biodiversiteitscrisis teweeg gaat brengen. “We aarzelen het te zeggen, omdat we niet willen profiteren van de angst van mensen”, zegt Rockström, “maar dat wordt een nog veel ingrijpender crisis dan deze.” In die zin is deze pandemie een generale repetitie van wat komt.