Waarom niet iedereen even ziek wordt van covid-19

Wanneer de schade aan de longen zichtbaar wordt op röntgenfoto's, is het virus vaak al bijna volledig verdwenen. © Belga Image
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Het nieuwe coronavirus gedraagt zich niet zoals een klassiek coronavirus. Zo bereikt het zijn hoogtepunt in een lichaam vóór iemand ziek wordt. Bovendien heeft de hoeveelheid virus die iemand binnenkrijgt een effect op de noodzaak tot quarantaine- en andere maatregelen.

In 2018 verscheen een geruchtmakend artikel in het vakblad van The International Society for Microbial Ecology. Wetenschappers rekenden erin voor dat er elke dag op elke vierkante meter aarde ongeveer 800 miljoen virusdeeltjes neerdalen. Dat zijn hallucinante hoeveelheden. Er zouden een miljoen keer meer virussen op de aarde zijn dan het geschatte aantal sterren in het heelal.

De meeste van die virussen zullen we nooit kennen. Maar als het eens goed prijs is, zoals met dit coronavirus, staat de wereld op haar kop. Hoe het virus eruitziet en wat zijn genetische samenstelling is, weten de wetenschappers al. Zoals de meeste virussen is het selectief in zijn keuze van gastcellen – meestal komen er slechts een paar celtypes in aanmerking. Dit virus verkiest cellen in de longwand en slijmcellen in neus en keel. Het duurt ongeveer tien minuten om een cel te infecteren, en een tiental uur voor een virus zich begint voort te planten. Eén gastcel kan zo’n duizend nieuwe virusdeeltjes afleveren.

Mensen zonder symptomen zijn 55 procent minder besmettelijk dan zieke, maar ze genereren wel 79 procent van de nieuwe besmettingen.

Een belangrijke parameter die ontbreekt in wat bekend is van het virus, is het effect van zijn dosis in een mensenlichaam. Die dosis is de fameuze virusload (te vertalen als viruslading of virusvracht). Die geeft een maat van hoeveel virusdeeltjes er in een lichaam circuleren. Preliminaire onderzoeken uit China en Zuid-Korea wijzen uit dat er in een uitstrijkje uit de neus tussen 10 miljoen en 10 miljard virusdeeltjes zitten. Voor de keel zijn het er minder: tussen 100.000 en 1 miljard.

Lage infectiedosis

Bij veel virale ziektes lijkt er een rechtstreeks verband te zijn tussen de virusload en de ernst van de ziekte. Dat is zeker het geval voor de griep en de mazelen. Ook voor SARS – een voorloper van de huidige coronacrisis uit 2003 – was het de regel. Maar dit nieuwe coronavirus lijkt zich anders te gedragen. Een rudimentaire studie op de eerste twee Zuid-Koreaanse patiënten suggereerde tot ieders verbazing dat de virusload het hoogst was in het begin van de infectie, terwijl dat bij SARS pas in de tweede week was.

Vanaf dag 7 na de detectie begon het virus sterk af te nemen, terwijl een patiënt gemiddeld pas op dag 12 het hoogtepunt van zijn ziekte bereikt. Wanneer de schade aan de longen zichtbaar wordt op röntgenfoto’s, is het virus vaak al bijna volledig verdwenen. Het illustreert dat de zwaarste ziektesymptomen minder met het virus te maken hebben dan wel met een overdreven reactie van het eigen afweersysteem.

Die resultaten werden bevestigd door een analyse van 82 Chinese patiënten in The Lancet: de viruspiek viel vijf of zes dagen na de infectie, meestal voor er ernstige symptomen van de ziekte zichtbaar waren. Een analyse van de eerste Duitse gegevens in Nature gaf identieke resultaten. Er was wel een enorme variatie in de hoeveelheid virus in de stalen van individuele patiënten. Niet iedereen reageert op dezelfde manier op het virus.

De allereerste gegevens uit China en Italië leken uit te wijzen dat er geen rechtstreeks verband bestond tussen de virusload en de ernst van de ziekte. Maar een grotere studie op 76 patiënten, ook uit China en gepubliceerd in The Lancet Infectious Diseases, concludeerde dat de virusload 60 maal zwaarder is voor de erge gevallen dan voor de milde. De studie bevestigde dat het virus na de initiële infectie en voortplantingsrush snel afneemt: 90 procent van de patiënten testte na tien dagen al negatief op de aanwezigheid van het virus.

Hoe hoog de infectiedosis is – de hoeveelheid virus die je moet hebben om officieel besmet te zijn – is nog niet geweten, maar volgens New Scientist moet hij laag zijn, gezien de besmettelijkheid van het virus. Hij wordt geschat op ‘enkele honderdduizenden virusdeeltjes’. Een tweede belangrijk aspect is het zogenaamde virale set point: het niveau waarop een virus zich in een lichaam settelt na de initiële piek. Het wordt soms omschreven als een dynamisch evenwicht tussen twee legers: dat van het virus en dat van ons afweersysteem. De algemene regel is dat hoe hoger het set point is, hoe groter de kans op ziek worden.

Waarom niet iedereen even ziek wordt van covid-19
© TIM VERNON / SCIENCE PHOTO LIBRA

Vliegende start

Wat duidelijk wordt, is dat hoe meer virus je bij het begin van je besmetting binnenkrijgt, hoe groter de kans is dat je ernstig ziek wordt. Het virus neemt dan een vliegende start in vergelijking met je immuunsysteem, waardoor het snel hoge waarden kan bereiken. Als je geïnfecteerd raakt met een lage virusdosis kun je weerstand opbouwen alvorens het virus massaal kan toeslaan. Je moet dus absoluut vermijden dat je ineens grote hoeveelheden virus binnenkrijgt. Het is de basisgedachte achter de maatregelen die nu genomen worden, zoals het verplicht afstand bewaren en het verbieden van activiteiten waarbij mensen samenkomen. Het valt te vrezen dat stadions en congreszalen nog lang nadat de eerste quarantainemaatregelen zijn afgevoerd dicht zullen moeten blijven.

De dosis die je binnenkrijgt, hangt af van de afstand tot en de duur van een contact, maar ook van de besmettelijkheid van de persoon met wie je interageert. Uit de unieke situatie dat de coronavirusload in iemand al maximaal kan zijn voor er symptomen opduiken, volgt dat sommige mensen de ziekte doorgeven zonder te weten dat ze besmet zijn. Science meldde dat in China 86 procent van de besmette patiënten geen of slechts lichte symptomen vertoonde. In Italië, waar het virus wat krachtiger lijkt, is dat 60 procent.

Deze symptoomloze mensen zijn 55 procent minder besmettelijk dan zieke personen, maar ze genereren wel 79 procent van de nieuwe besmettingen, niet alleen omdat ze met meer zijn, ook omdat ze blijven circuleren en met anderen in contact komen. Bij elke virale infectie duikt het spook van de superspreaders op: mensen die uitzonderlijk veel anderen besmetten. Dat kan met hun virusload te maken hebben, maar zeker is dat niet.

Het virus wordt vooral door hoesten en niezen verspreid, door de eerste ziektesymptomen dus, maar gezonde mensen met een hoge virusload kunnen het doorgeven via hun speeksel, al dan niet via de vingers, vandaar de vraag om zo weinig mogelijk aan je mond te komen. Mensen die constant met zieken in contact komen, hebben er alle belang bij zich goed te beschermen. Door het systematische contact en de substantiële hoeveelheden lichaamsvocht die vrijkomen kan de virale besmetting groot genoeg zijn om zelf ook symptomen te ontwikkelen.

Het is een belangrijk argument in het steriele debat rond mondmaskers. Die zouden prioritair naar het zorgpersoneel moeten gaan. Het zou als misdadig beschouwd moeten worden dat winkelende mensen een professioneel chirurgisch mondmasker dragen, terwijl veel zorgverleners in woonzorgcentra er niet over beschikken, omdat er tekorten zijn.

Het valt te vrezen dat we met het nieuwe coronavirus moeten leren leven. Een studie in Cell besloot dat het alles heeft om het vijfde algemeen circulerende coronavirus te worden. We hebben nu courant vier coronavirussen in ons systeem, die niet meer veroorzaken dan lichte verkoudheden. We zullen ook moeten leren te leven met het idee dat er ons nog uitbraken van coronavirussen te wachten staan. Ze hebben een grote capaciteit om van de ene gast naar de andere te springen. Virussen zullen ons de rest van onze dagen in hun ban houden. We moeten ze definitief incalculeren in nieuwe economische en samenlevingsmodellen om het leefbaar te houden.

Partner Content