China verliest terrein als fabriek van de wereld: Japan lokt bedrijven terug

Zo’n 2 miljard euro van het gigantische stimuluspakket van 915 miljard euro dat Japan in zijn economie pompt, is voorzien om bedrijven te steunen die hun productie vanuit China terug naar Japan willen verplaatsen. Dat kan een belangrijk precedent vormen voor zowel de relatie tussen beide landen, als de wereldhandel in het postcoronatijdperk.

Japan wil de eigen bedrijven helpen om de productie uit China weg te halen, sinds het coronavirus de toeleveringsketens tussen de belangrijke handelspartners zwaar verstoord heeft. Het stimuluspakket voorziet 220 miljard yen (1,9 miljard euro) voor Japanse bedrijven die hun productie terug naar het thuisland verhuizen. 23,5 miljard yen is voorzien voor bedrijven die naar andere landen in de regio willen trekken, zoals Indonesië, Vietnam en de Filipijnen. 

Nochtans begon de relatie tussen de twee historische vijanden net te verbeteren. De Chinese president Xi Jinping had zelfs een staatsbezoek aan Japan gepland begin deze maand. Dat zou de eerste keer geweest zijn in meer dan een decennium zijn dat een Chinees staatshoofd voet zet op en Japans eiland. Door de virusuitbraak werd de visite afgezegd. Er is momenteel nog geen nieuwe datum besproken. 

Afhankelijkheid van China

Japans premier wil de aanvoer van belangrijke goederen op lange termijn veilig stellen. Onder normale omstandigheden is China Japans belangrijkste handelspartner. Maar de import vanuit China viel terug tot de helft in februari, toen Chinese fabrieken moesten sluiten door de verspreiding van Covid-19. Japanse fabrikanten ook hun beurt geraakten daardoor niet aan essentiële componenten. 

In Japan werd daardoor het debat opgewekt over het verminderen van de afhankelijkheid van China als industrieel bastion. Een debat dat momenteel in kabinetten en kantoren wereldwijd wordt gevoerd, aangezien heel wat sectoren bevoorradingsproblemen hadden doordat zoveel cruciale productie plaatsvindt in China. 

Een overheidscommissie bevoegd voor ‘investering in de toekomst’ adviseerde om de productielijnen van goederen met een hoge toegevoegde waarde terug naar Japan te halen, en om de productie van andere producten te verspreiden over Zuidoost-Azië.

Daar blijkt een draagvlak voor te zijn: Uit een enquête van Tokyo Shoko Research in februari bleek dat 37 procent van meer dan 2.600 bedrijven al plannen aan het maken was in volle coronacrisis, om de productie uit China weg te halen. 

Geen makkelijke exit

Het wordt alleszins geen makkelijke exit worden voor de Japanse bedrijven. Om toegang te krijgen tot de Chinese markt, moet een buitenlands techbedrijf ofwel een joint venture aangaan met een Chinese firma, of intellectuele eigendomsrechten afstaan. In veel gevallen kan de Chinese overheid de productie gewoon overnemen als een buitenlands bedrijf de biezen pakt.

Verschillende economen denken dat lokale industrie en lokale voedselproductie na de coronacrisis opnieuw aan belang zal winnen wereldwijd. Naast de onafhankelijkheid die die dat met zich meebrengt zijn daar ook veel ecologische argumenten voor. Als meerdere economische grootmachten het voorbeeld van Japan volgen, kan dat het einde betekenen van de geglobaliseerde wereld zoals we die nu kennen. 

Meer