Direct naar artikelinhoud
InterviewSteven Van Gucht

Viroloog Steven Van Gucht: ‘Ik draag geen mondmasker in de supermarkt’

Steven Van Gucht: '‘Ik heb nu geen last meer van smetvrees, al zal ik in het station Brussel-Zuid toch nooit aan de leuning van de roltrappen komen.’Beeld Wouter Van Vooren

Al wekenlang presenteert hij ons elke ochtend de lugubere cijfers. Viroloog Steven Van Gucht over de strijd tegen het coronavirus, en de prangende vraag of die wel kordaat genoeg is gevoerd. ‘We hadden meer kunnen doen, maar het is altijd een afweging.’

“We moeten alles heel bedachtzaam uitvoeren”, zegt Steven Van Gucht, die als diensthoofd virale ziekten bij Sciensano nu al wekenlang elke ochtend de nieuwe coronacijfers presenteert. “Maar ik heb er voorlopig veel vertrouwen in dat we zullen kunnen doen wat is vooropgesteld: bedrijven en winkels openen zonder veel bijkomende risico’s. Ik verwacht niet dat we daardoor de komende weken grote opflakkeringen van de epidemie zullen zien.”

Volgens de criteria van de Wereldgezondheidsorganisatie zijn we nog niet helemaal klaar om uit lockdown te komen.

Steven Van Gucht: “We gaan ook nog niet echt uit lockdown, we starten bedrijven op en openen winkels onder strenge voorwaarden. Andere dingen laten we voorlopig niet los. We hebben nog tot 11 mei en 18 mei om aan een aantal bijkomende voorwaarden te voldoen. De basisdiscipline van de bevolking blijft het belangrijkste. De verantwoordelijkheid van individuen en bedrijven wordt zeer groot.”

Wat met de scholen?

“Ook dat moet normaal gesproken lukken. Er is een algemene consensus dat kinderen niet zo’n belangrijke rol spelen als motor van de epidemie.”

Maar ze kunnen een rol spelen?

“Ze kunnen een rol spelen.”

Dus het is niet uitgesloten dat een kind door de leerkracht wordt besmet en daarna haar of zijn ouders besmet, of omgekeerd?

“Dat kan gebeuren. Het is onduidelijk hoe groot die eventuele impact zal zijn op de cijfers, en het zal ook even duren voor we dat merken. We zullen het pas echt kunnen zien als het virus via scholen zou doorstoten naar de oudere generaties. Als het zich onder kinderen verspreidt, en van kinderen naar jonge ouders, dan zullen veel van die infecties heel mild zijn, en normaal niet leiden tot hospitalisaties.”

BIO

• geboren in 1976 • doctor in de diergeneeskunde (UGent) • begon zijn loopbaan bij het Belgisch Instituut voor Gezondheid • sinds 2010 hoofd van de dienst virale ziekten bij Sciensano • gastprofessor aan de faculteit diergeneeskunde (UGent)

Echt geruststellend is het toch niet.

“Daarom wordt testen zo belangrijk. Ook bij milde symptomen moeten we de komende weken snel kunnen testen. Als we dat niet doen, moeten we een paar weken wachten tot we in de cijfers zien dat het virus via de kinderen en de ouders eventueel bij de grootouders is terechtgekomen. Of, dat kan ook, bij risicogroepen terechtkomt via iemand die in een woon-zorgcentrum werkt. Testen wordt essentieel.”

Zijn we daar klaar voor?

“Onze laboratoria wel. Die capaciteit is er. Maar dat was het makkelijke deel. Dat is een automatiseerbaar proces dat je snel kunt opschalen. Het probleem is het afnemen van de stalen: dat is een menselijke handeling, en er wordt nog volop onderhandeld met huisartsen en hospitalen hoe dat precies moet gebeuren. Als we op een dag onze criteria aanpassen, en bepalen dat er ook bij milde symptomen getest mag worden, kan dat een stormloop veroorzaken. En daar moeten we op voorbereid zijn.”

Kleuters mogen nog niet naar school. Mogen ze al naar de grootouders?

“Nee, dat zou ik nog niet doen. Dat wordt een van de grote discussiepunten van de volgende maanden: aan de ene kant wil je oudere mensen zo goed mogelijk afschermen van dit virus, maar tegelijk wil je niet dat ze in een maatschappelijk isolement verzeilen. Ik heb geen wonderoplossing. Op termijn wordt het moeilijk om contact te verbieden. Maar het blijft een risico. Als je dat alleen voor jezelf neemt, tot daaraan toe. Maar als je in een woon-zorgcentrum woont, breng je de andere bewoners ook in gevaar.”

U hebt al enkele keer gezegd dat de situatie in de woon-zorgcentra fundamenteel verschilt van de situatie bij de algemene bevolking.

“Ja, het zijn twee verschillende dynamieken. De cijfers zijn tot dusver (dit interview werd afgerond op donderdagochtend, JDC) nog aan het zakken op beide fronten. Maar we moeten er rekening mee houden dat die twee curves weer uit elkaar kunnen lopen. Al heb ik de indruk dat ook in de woon-zorgcentra de situatie is gestabiliseerd. De plekken waar geen probleem was, hebben we stabiel kunnen houden.”

‘Het openbaar vervoer vormt een risico, en dus hebben maskers daar hun plaats, daar kunnen ze een verschil maken.’Beeld Wouter Van Vooren

Gebeuren er nog nieuwe besmettingen in de algemene populatie?

“Jazeker.”

Waar?

“Dat hebben we nog niet in detail onderzocht. Daar moeten we in de toekomst meer op inzetten: begrijpen waar besmettingen vandaan komen – uit welke clusters, in welke beroepen, van welke evenementen. Ik kan de vraag dus alleen in algemene termen beantwoorden. Om te beginnen kunnen er besmettingen zijn gebeurd tussen mensen die samenleven. Sommige mensen gaan werken en kunnen thuis het virus doorgeven. Zo kan het van de ene naar de andere groep blijven gaan. Maar veel trager.”

Mag ik eens een besmettingsplek suggereren? De supermarkt.

“Dat acht ik niet zo waarschijnlijk.”

Is het een belachelijk idee om te denken dat mensen daar de voorbije weken besmet zijn geraakt?

“Over het algemeen proberen mensen toch afstand te houden. Ik ga ook nog naar de supermarkt, en zelfs als iemand mij even kruist, raakt dat eerlijk gezegd mijn koude kleren niet. Ik draag ook geen mondmasker in de supermarkt.”

Wat met de kassiers, die van ’s morgens tot ’s avonds de ene na de andere klant zien passeren, van wie velen ziek kunnen zijn zonder het te weten?

“Dat zou absoluut een risico kunnen zijn. Maar ik denk dat men dat risico serieus heeft gereduceerd. In de supermarkten waar ik kom, worden kassiers al weken beschermd met een plaat uit plexiglas.”

Bij mij om de hoek in de Colruyt hebben kassiers nog wekenlang na de lockdown zonder bescherming gewerkt. Ik vond dat hartverscheurend. Ik hoor ook andere verhalen over supermarkten waar afstand houden niet mogelijk was.

“En toch is er geen enkele indicatie dat er zich in de warenhuizen een specifiek probleem heeft gesteld. Het gevaar zou het grootste zijn in cafés en restaurants, waar mensen elkaar gedurende lange tijd van dichtbij ontmoeten.”

Akkoord. Maar daar kunnen de besmettingen de voorbije weken niet zijn gebeurd.

“Inderdaad. Daarom denk ik vooral: in families, en vooral in de woon-zorgcentra waar verzorgers langdurig en nauw contact hebben met zieke mensen.”

Waarom komt nu pas het advies om mondmaskers te dragen?

“Een van de hoofdredenen is uiteraard het openbaar vervoer. Dat vormt een risico. We verwachten daar veel meer volk, en daar kan een afstand van anderhalve meter niet gegarandeerd worden. Het is ook een gesloten omgeving, en dus hebben maskers daar hun plaats, daar kunnen ze een verschil maken. In sommige kleine winkels misschien ook, maar daar lijkt het risico mij kleiner.”

Ik blijf toch bij die supermarkt hangen, en die kassier die gevaar loopt. Kunt u uitsluiten dat er de voorbije weken kassiers zijn besmet?

“Niets is uitgesloten, een nulrisico bestaat niet.”

Dan zou het toch eenvoudig geweest zijn om alle klanten te vragen om een mondmasker te dragen? Of op z’n minst mond en neus te bedekken?

“Maar we hebben supermarkten nooit als een belangrijke bron van besmetting beschouwd. We kunnen het niet uitsluiten, maar alles is een kwestie van risicoanalyse.”

‘Ik hou mijn hart vast voor de winter. Dan zou het serieus kunnen opflakkeren, met een nog grotere kracht dan de eerste golf.’Beeld Wouter Van Vooren

Maar een masker is toch wat men noemt een ‘asymmetrische’ maatregel: de investering is bijna nihil, en de mogelijke winst is bijzonder groot. Misschien hadden we er in de supermarkt levens mee kunnen redden.

“Met die bijzonder grote winst ga ik niet akkoord. Het is ook geen kleine investering, want het vergt een enorme logistieke operatie om iedereen van maskers te voorzien. Chirurgische mondmaskers kunnen trouwens nooit een duurzame oplossing zijn, omdat het al moeilijk is om de zorgsector van voldoende exemplaren te voorzien.”

Nu legt u de vinger op de wonde: er waren er te weinig. Werd ons daarom gezegd dat we er geen hoefden te dragen?

“Helemaal niet. Dat zijn woorden die ons altijd door de pers in de mond worden gelegd. Mijn punt is: zelfs al slaag je erin om maskers te kopen op de markt, dan nog is het geen duurzame oplossing, omdat je er te veel nodig hebt. Maar dat is nooit de reden geweest waarom we zeiden dat ze weinig zin hebben. Ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gaf dat advies, en daar speelt geen verborgen agenda. Dat is een wetenschappelijk panel dat zorgvuldig adviezen afweegt.”

Volgens de Vlaamse overheidsdienst voor ouderen- en thuiszorg werd hun zorgpersoneel door Sciensano niet opgedragen om een mondmasker te dragen omdat er schaarste was. Dat lieten ze woensdagavond op Twitter weten.

“Die beslissingen worden genomen door de risk management group (RMG) waarin vertegenwoordigers van de bevoegde ministers zitten. Uiteindelijk wordt de beslissing van de RMG gepubliceerd op de website van Sciensano. Het is niet Sciensano die dat beslist. Eerste prioriteit waren de zorgverleners die moesten zorg dragen voor patiënten, daar was de eerste nood het hoogst. Dat zijn moeilijke beslissingen.”

Maar waarom werd toen niet het advies gegeven om terstond zelfgemaakte maskers te dragen?

“Er werd vooral gefocust op het weren van bezoek en sensibiliseren van personeel om thuis te blijven bij symptomen. Vele woon-zorgcentra zijn trouwens wel zelf mondmaskers gaan maken.”

Wat uw vertrouwen in de WHO betreft: die wordt wel sterk beïnvloed door China. Zo sterk dat we via de WHO nooit gehoord hebben hoe Taiwan de epidemie zo goed heeft kunnen aanpakken.

“Als de WHO onder invloed van China zou staan, had ze allang gezegd dat iedereen een mondmasker moet dragen. Ze worden daar gemaakt, en door heel veel mensen ook gedragen. Nee, de noodzaak stelt zich pas op dit moment, in de volgende fase, met meer mensen in het openbaar vervoer.”

Iedereen begint nu massaal maskers te maken. Hadden we daar geen paar weken vroeger kunnen opkomen?

“Dat had misschien eerder gekund. Maar ik blijf ook benadrukken dat het maar een klein elementje is in het pakket aan voorzorgsmaatregelen. Maximaal afstand houden en goede hygiëne blijven essentieel. Die maskers hebben ook potentiële neveneffecten. Als mensen denken dat ze beschermd zijn, nemen ze misschien meer risico’s. Of misschien denken mensen die wat koortsig of hoesterig zijn, dat ze met een masker toch naar de winkel kunnen. Wat absoluut niet zo is. Wie zich ziek voelt, moet thuisblijven.”

‘Geen enkele wetenschapper heeft zijn schouders hierbij opgehaald, hoor. Maar wij wilden niet meteen paniek zaaien.’Beeld Wouter Van Vooren

Het openbaar vervoer wordt een levensgevaarlijke plek.

“Levensgevaarlijk is een groot woord. Maar wij raden mensen toch aan om eerst de alternatieven te overwegen. Wandel, fiets, neem de auto of gebruik een step. Als je niet genoodzaakt bent om het openbaar vervoer te gebruiken, zou ik het afraden. Zodat er meer plaats is voor mensen die geen alternatief hebben. Want het is duidelijk dat je in het openbaar vervoer meer risico loopt dan in de supermarkt.”

U blijft formeel: ook als mondmaskers uitbundig voorradig waren geweest, had u ze nooit aangeraden voor klanten in de supermarkt?

“Ja, ik heb op geen enkel moment gedacht dat maskers daar een verschil hadden kunnen maken in de cijfers. Behalve in de woon-zorgcentra, natuurlijk. Daar zouden ze een groot verschil hebben gemaakt. Maar ik ben er rotsvast van overtuigd dat we van besmetting in supermarkten heel weinig merken in de cijfers. Er is in de hele wetenschappelijke corona­literatuur nog geen enkel artikel dat wijst op een outbreak in warenhuizen.”

De afwezigheid van bewijs voor besmetting is geen bewijs van de afwezigheid van besmetting.

“Uiteraard niet. Maar mijn overtuiging is ook conceptueel: de duur van het contact is te kort. Zelfs als je iemand kruist die besmet is zonder de symptomen, volstaat dat niet om zelf ook besmet te raken. Men vergeet dat vaak te vermelden, maar je hebt echt een zekere dosis van het virus nodig om besmet te raken. Het risico is het grootst bij de kassiers. Maar die kunnen beschermd worden door een wand met plexiglas of een masker.”

En waar die wand niet staat?

“Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever om voor de veiligheid van het personeel te zorgen. Dat is de regel. Supermarkten waar dat niet het geval was, had men moeten sluiten.”

Mocht ik kassier zijn in zo’n supermarkt, ik had een staking uitgelokt.

“Dat begrijp ik. Als je werkgever niet voor je zorgt, mag je als werknemer een klacht indienen. Ook de vakbonden mogen van zich laten horen. Dat is ook belangrijk voor de komende weken: werkgevers moeten hier heel serieus mee omspringen.”

U hebt altijd gezegd dat maskers ‘weinig’ zin hadden, niet dat ze ‘geen’ zin hebben.

‘Natuurlijk niet.”

Dat is wetenschappelijk correct, maar het maakte mij bezorgd. Zelfs een klein risico op een populatie van 11,5 miljoen kan nog mensenlevens kosten.

“Geloof me, ik zie voortdurend mensen op straat met een masker. Ik zie hoe ze daardoor meer dan ooit aan hun gezicht zitten, en dan weet ik dat het hen niet zal beschermen. In de fase waar we nu uitkomen, zie ik niet in wie we daarmee hadden kunnen redden.”

Als ik toch nog even mag. Tot voor kort zei u dus dat ze ‘weinig zin’ hebben, deze week klonk het op televisie ineens dat ze druppeltjes tegenhouden, en dat iets beter is dan niets. Begrijpt u dat mensen daardoor in de war geraken?

“De context bepaalt alles. Nogmaals, ik weet dat de pers voortdurend de indruk probeert te wekken dat wij onder druk stonden van de politiek. En dat wij moesten zeggen dat ze weinig zin hadden omdat er geen waren. Maar ik kan u garanderen, met de hand op het hart: als een politicus mij iets zou willen laten zeggen dat niet klopt, dan zou dat bij mij niet pakken. Dan stop ik er onmiddellijk mee.”

'Een vaccin zal de ernst van de symptomen verminderen, maar het zal ons niet noodzakelijk beschermen tegen een infectie.’Beeld Wouter Van Vooren

Mocht dat ooit aan het licht komen, dat wetenschappers de waarheid verdoezeld hebben onder druk van de politiek, dan zou dat natuurlijk afschuwelijk zijn.

“Het is ook niet zo. Ik word hier zelfs niet voor betaald, het kost mij alleen maar geld. Ik heb hier mijn laboratorium voor in de steek gelaten. Ik heb geen enkele verplichting of verbintenis met wie dan ook. Ik doe dit omdat men mij dit gevraagd heeft en ik vind dat het mijn plicht is.”

Kent u viroloog Marc Wathelet?

“Ik ontvang zijn brieven al maanden.”

Is hij een dramaqueen, zoals minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) tweette nadat hij maanden geleden alarm sloeg?

“Hij is een wetenschapper met een mening. Maar wetenschap werkt bij consensus en de consensus wijkt af van zijn mening. Ik denk dat hij wat alarmistisch is en overdrijft.”

Hij zegt dat het zelfs gevaarlijk is om door iemands ademwolk te lopen.

“Dat is zeker overdreven. Ik doe het wel, als ik in de supermarkt rondloop, en hier zit ik, even gezond als u, dus waar hebben we het dan over?”

Oké, maar dat is anekdotisch, dat bewijst niets.

“Nee, maar als Marc Wathelet gelijk zou hebben, als het virus inderdaad zo besmettelijk zou zijn dat het ook via een ademwolk van een passant doorgegeven kan worden, dan zouden we de voorbije weken een nog veel grotere explosie van de epidemie hebben gezien. We weten nu dat ongeveer 4,3 procent van de bevolking besmet is, en dat is eigenlijk een heel laag cijfer, we hadden zelfs gehoopt dat het hoger zou liggen.”

Wathelet was wel de eerste viroloog die zei dat het een enorm probleem zou kunnen worden. In dat opzicht had hij wel gelijk.

“Laten we zeggen dat hij de eerste was die dat publiekelijk verkondigde. Wij hebben allemaal rekening gehouden met ernstige scenario’s. Geen enkele wetenschapper heeft zijn schouders hierbij opgehaald, hoor. Maar wij wilden niet meteen paniek zaaien. Ik vind Wathelet nu trouwens nog altijd te alarmistisch.”

Is er een kans dat de zomer een gunstig effect heeft op de indijking van de epidemie?

“Die kans bestaat, om een aantal redenen. In kleine, slecht geventileerde ruimtes blijft het virus langer hangen, dus hoe meer we vensters en deuren kunnen openzetten, hoe beter. Buiten leven is veiliger. De warmte zal wellicht ook helpen om het virus sneller te inactiveren: hoe warmer de lucht, hoe vochtiger, en hoe dikker de druppels, die sneller naar beneden vallen. Dat is allemaal aangetoond bij de griep, en we gaan ervan uit dat de kracht van dit virus in de zomer volgens dezelfde mechanismen zal verminderen.”

'Als een politicus mij iets zou willen laten zeggen dat niet klopt, dan stop ik er onmiddellijk mee.'Beeld Wouter Van Vooren

Is er een kans dat we er dan vanaf zijn?

“Nee, dit gaat niet verdwijnen. Dat is duidelijk. Er zijn ook virologen die denken dat zelfs de zomer geen effect zal hebben, maar ik denk dat het wel zal meespelen. Tegelijk hou ik zeker mijn hart vast voor het najaar of de winter. Dan zou het serieus kunnen opflakkeren, met een nog grotere kracht dan de eerste golf die we hebben gehad.”

Waarom denkt u dat?

“Omdat het virus homogener verspreid zal zijn. Nu is het virus in ons land op verschillende plaatsen geïntroduceerd. Een van de katalysatoren was de hoeveelheid mensen die terugkwamen uit de krokusvakantie.”

Hadden die niet in quarantaine gemoeten?

“Achteraf gezien zou dat een goed idee geweest zijn. Maar op dat moment hadden we geen enkele indicatie dat de skigebieden getroffen waren door het virus. We wisten dat het virus zich in Noord-Italië bevond, maar niet dat het risico zo groot was.”

Dat was een inschattingsfout.

“Op dat ogenblik? Nee. Als we toen hadden gezegd dat iedereen die terugkeerde twee weken in quarantaine moest blijven, zouden we nogal aangevallen zijn. We zouden niets hebben kunnen aantonen, we hadden alleen kunnen zeggen dat we een beetje bang waren. Niemand zou die maatregelen aanvaard hebben. Toen een aantal mensen terugkeerde uit Wuhan, hebben we die wel in strenge quarantaine laten zetten in het Militair Hospitaal. Dat is niet in alle andere landen gebeurd. Dus dat hebben we toen goed ingeschat.”

Toch moet ik denken aan wat filosoof Rogier De Langhe hier onlangs zei: de fout was dat de overheid sneller als het ware paniek had moeten zaaien.

“Daar ben ik het niet mee eens, want dan moeten we dat elk jaar doen. Er zijn elk jaar wel een stuk of twee van dit soort evenementen die ergens beginnen, en waarvan we niet weten wat ze voor ons zullen betekenen. Denk aan het zika-virus een paar jaar geleden. Moeten we dan elk jaar de noodtoestand uitroepen? Nee, je moet natuurlijk wel rekening houden met voortschrijdend inzicht, en de kans bestaat dat je altijd een beetje achterophinkt op het virus, maar het is altijd een moeilijke oefening.”

Maar we hadden meer kunnen doen, en vroeger.

“We hadden meer kunnen doen. Maar het is altijd een afweging.”

Uw eerste inschatting was aan de lage kant. Een paar duizend mensen in het ziekenhuis.

“Ja. Die berekening hadden wij gebaseerd op de Chinese cijfers, waarin nog vele gaten zaten. Op dat moment waren er nog maar 3.000 doden in China. In een land van die omvang is dat niet iets om van omver te vallen. We kenden, en kennen, het totale aantal besmettingen daar niet. Het is pas toen het virus in Italië begon toe te slaan, dat duidelijk werd hoe ernstig het kon worden.”

'Als er ook bij milde symptomen getest mag worden, kan dat een stormloop veroorzaken. Daar moeten we op voorbereid zijn.'Beeld Wouter Van Vooren

Hoe verklaart u dat Nederland het relatief goed doet?

“En zonder mondmaskers, bovendien. De verklaring hebben we niet, maar het geeft ons moed voor de komende weken. In Nederland zijn de winkels nooit gedwongen gesloten. Dus misschien loopt het bij ons de komende weken ook wel goed.”

Klopt het dat de experts een week vroeger in lockdown hadden willen gaan?

“Nee, want dat zou niet hebben gewerkt. In een democratie moet je draagvlak hebben voor een maatregel, en dat was er toen nog niet. Denk aan het bezoek in woon-zorgcentra: toen de Nationale Veiligheidsraad zei dat dat toegelaten zou worden, kwam er onmiddellijk protest uit de sector. Zonder draagvlak kun je in een democratie niets doen. Ik zie niet in hoe we een week vroeger in lockdown hadden kunnen gaan.”

Maar het was beter geweest.

“Ja, achteraf gezien wel. Al zou de ideale aanpak natuurlijk de Aziatische geweest zijn: mensen testen, alle contacten opsporen en isoleren. Zo hebben ze het gedaan in landen zoals Zuid-Korea en Singapore. Met succes. Wij hebben dat ook gedaan, maar onze capaciteit was snel overschreden.”

Gelooft u de erg lage dodencijfers daar? In Singapore, met een bevolking van ruim vijf miljoen, zouden nog geen twintig doden gevallen zijn.

“Ik denk dat die cijfers correct zijn, ja. Singapore kent een grote sensibilisering van de bevolking, en een goed surveillancesysteem. De bevolking lijdt er altijd wel aan een zekere mate van smetvrees.”

U hebt dat vroeger gehad, las ik ergens.

“Ja, het is nooit disfunctioneel geweest, maar door mijn job heb ik dat vroeger wel een beetje aangekweekt. Voor mijn doctoraat werkte ik met biggen die kiemvrij moesten blijven. En toen ik in 2006 begon als hoofd van dienst virale ziekten bij Sciensano, moest ik werken met de dodelijkste virussen. En mijn zoon was toen pas geboren, dat maakte mij zeer voorzichtig. Ondertussen heb ik geen last meer van smetvrees, al zal ik in het station Brussel-Zuid toch nooit aan de leuning van de roltrappen komen.”

Verwacht u eerst medicatie tegen Covid-19 of een vaccin?

“In principe zou een soort medicatie sneller kunnen komen. Er wordt hard aan gewerkt, maar een magic bullet heb ik nog niet gezien in de studies. Te veel mogen we er niet van verwachten. Ook niet van een vaccin. Het zal de sterfte doen afnemen, en de ernst van de symptomen verminderen, maar het zal ons niet noodzakelijk beschermen tegen een infectie. Tegen de andere coronavirussen die we kennen, bestaan er geen vaccins.”

Dat zijn gewone verkoudheden.

“Behalve SARS en MERS zijn dat inderdaad vier van de ons bekende verkoudheden. Op zich is dit wel een eenvoudig virus, hoor. Qua structuur en ziekteverloop.”

Waarom is het zoveel erger dan een verkoudheid? Omdat het van een vleermuis komt?

“Omdat het nieuw is, en niemand afweer heeft. We denken trouwens dat sommige andere verkoudheidsvirussen op een gelijkaardige manier zijn begonnen: als een pandemie met gelijkaardige gevolgen. Maar dan een paar eeuwen geleden, toen men nog niet wist wat er precies aan de hand was. Vandaag uiten die andere coronavirussen zich als een gewone verkoudheid. De kans bestaat dat Covid-19 zich over een paar jaar ook als een gewone verkoudheid zal gedragen.”

Voelt u zich eigenlijk goed in uw rol op die persconferentie elke ochtend? Velen vinden dat daar een minister moet zitten.

“Ik heb hier niet om gevraagd. Men heeft mij gebeld en ik zeg op zulke vragen altijd ja. Ik voel mij niet op mijn ongemak, ik wil doen wat ik denk dat ik kan en moet doen. Ik mis de politiek niet op die persconferentie, maar ze zijn welkom om erbij te komen als ze dat willen. Het plan is wel om gaandeweg niet meer elke dag te communiceren, maar drie keer per week, en dan één keer per week. De cijfers worden wel elke dag beschikbaar.”

Bij welke uitgever verschijnt straks uw boek Mijn strijd tegen corona?

“Voorlopig bij geen enkele.”

Ze hangen toch aan uw telefoon?

“Ja, ik heb al een paar vragen gehad. Maar daar heb ik nu geen tijd voor.”